Een intrigerend, onthullend, tintelend, ontroerend levensverhaal heb ik voor u, dat door een grande dame uit de wereld van de televisie zelf aan het papier is toevertrouwd. Dat ‘toevertrouwd’ zeg ik omdat de hoofdpersoon haar eigen gedachten en gevoelens frank en vrij aan ons doorgeeft. Het gaat om de 286 bladzijden tellende hardcover Je ziet mij nooit meer terug van Sonja Barend en van De Bezige Bij. Op de papieren wikkel kijkt de door Adriaan van Dis in 1999 als Koningin van de Talkshow betitelde presentatrice ons vragend en vorsend aan. Op het moment van dit schrijven aan u is het woensdag 1 maart. Het is geen schrikkeljaar want ons 2017 is niet restloos deelbaar door 4. Ik zeg dit in de context van Je ziet mij nooit meer terug omdat Sonja Barend het levenslicht zag op 29 februari 1940. Haar 77ste jaardag zal zij met haar echtgenoot Abel Cahen echter vandaag vieren, want zij vormt met de in 1934 geboren architect een gelukkig paar. Ik weet dat omdat haar memoires beginnen met een liefdesverklaring aan de door haar genoemde A. Ik citeer haar entree, maar eerst dit. Op bladzijde 41 van Sonja’s memoires las ik ‘Misschien heb ik het wel verzonnen, zoals ik soms even hoop dat ik álles heb verzonnen en op een frisse, zonnige ochtend wakker word om zonder oorlogsgeschiedenis helemaal opnieuw te kunnen beginnen.’ Ik las tussen de regels door een wanhopig verdriet dat zij gedoemd was met zich mee te dragen en voelde de titel met ‘Je ziet mij nooit meer terug’ opeens aan. Een paar bladzijden verder verhaalt Barend de trieste en met mysterie omgeven arrestatie van haar vader. Wij schrijven het oorlogsjaar 1942.
‘Er werd aangebeld. Mijn moeder deed open. In het halletje beneden stonden twee Nederlandse mannen. Mijn moeder stond twee trappen hoger. Achter elkaar kwamen ze, ongevraagd naar boven, keken omhoog en een van hen zei: ‘is uw man thuis, mevrouw?’ Ze zei: ‘Ja meneer.’ En weg was mijn vader. Voorgoed. Zou ik ook zo dom zijn geweest om ‘ja meneer’ te antwoorden op die vraag? Vast wel…Zou ik hem ook hebben laten gaan, zo helemaal alleen? Of zou ik slimmer zijn geweest? Heldhaftiger? Kordater? Sterker? Zou ik hem wel doorzien hebben, de vraag van die twee mannen? Hoe vaak heb ik mijzelf die vraag gesteld? Of had ik mijn kind uit bed gepakt, in een deken gerold, en was ik achter hem aangerend? Zou ik mijn voet tussen het autoportier hebben gezet en op straat zijn gaan schreeuwen om hulp? Zouden die twee keurige Hollandse mannen mij met kind en al omver hebben geduwd? Of ons ook hebben ingerekend? Was mijn moeder juist heel verstandig geweest?
Sonja Barend had even voor dit citaat geschreven: ‘Ik ben Joods. Vooral uit solidariteit met mijn vader en zijn familie, die de oorlog niet overleefden. Zijn zusjes, hun mannen en een kind zijn, net als hij, naar Auschwitz afgevoerd en niet meer teruggekomen. In de officiële papieren van het Rode Kruis zijn ze op één datum, 30 april 1943, allemaal tegelijk ‘weggeschreven’ en van de aardbodem verdwenen.’ De moeder van Sonja verstopte zich na de oorlog in een verzwijgen van de vermoede hele toedracht van de arrestatie van vader David Barend. Zij vertelde aan Sonja: ‘Ze liepen het hele huis door, deden alle deuren open, keken in alle kasten en laden. Ze vonden een restje tabak in je vaders leren tabakszak en pikten het in. Ze liepen naar jouw kamer, waar je in je bedje lag. Ik gilde, was bang dat ze je mee zouden nemen. Je zag er zo Joods uit met al dat zwarte haar. Ze deden net alsof ze je op wilden tillen. Maar ze lieten je toch liggen. Je vader trok zijn jas aan en zette zijn hoed op. Hij zag er altijd mooi uit, verzorgd. Lang was hij en slank. Net als jij. Hij is naar je toe gegaan en heeft je hoofdje gekust. Zonder dat de twee mannen het merkten heeft hij zijn portefeuille met zijn papieren en het beetje geld dat er nog in zat in de schaal van de lamp gegooid die boven de eettafel hing. ‘Je ziet mij nooit meer terug,’ zei hij. En zo is het ook gegaan, ik heb hem nooit meer teruggezien.’ Als Sonja doorvroeg bij haar moeder dan volgde er een stil afwijzend zwijgen en om haar niet te frustreren liet zij het verleden in haarzelf pas op de plaats maken.
Tot het jaar 1990 wilde en durfde Sonja haar moeder niet confronteren het eertijds. Maar en ik citeer ‘Ze heeft er nooit met een woord over gesproken, mijn moeder. Zou ze, toen ze begin 1943 zwanger werd rond de dag dat mijn vader van Westerbork naar Auschwitz werd gestuurd – zes maanden nadat hij uit huis was weggehaald – hebben gehoopt dat hij de oorlog niet zou overleven? Was ze opgelucht toen veel later bleek dat het zo was?’ Het meisje Sonja kreeg de achternaam van De Groot, maar toen zij later van haar vader vernam, ging zij voor die van Barend. Ik heb u al heel wat keren hier verteld over mijn vader zaliger die in 1944 het niet aandurfde zijn baas Wegeling te assisteren bij het drukken van het illegale blad Trouw. Op de julizaterdag van dat jaar werd Henk Wegeling vanuit zijn drukkerij op het Elandplein in Kralingseveer door Duitse soldaten een wagen ingetrapt en ondergebracht in kamp Vught waar hij een paar weken later gefusilleerd zou worden. Als onze vader ook aan het verzet had meegedaan was ook hij omgebracht. Mijn leven was anders verlopen, zonder vader. Sonja Barend verloor wel haar bloedeigen vader. Ik citeer de episode van ‘het geheim’.
‘Aan het ziekenhuis waar ze stierf was een katholieke kapel verbonden met een bijbehorende priester. Wij zorgden dat ze haar ‘misje’ kreeg. Ik sprak af met de pater dat het heel simpel moest zijn, dat mijn broers en ik wilden dat hij de mis zou opdragen, maar verder niets zou zeggen. Geen preek en niets over mijn moeder, die hij immers niet kende. Toch nam hij tijdens de dienst het woord. Hij liet zijn blik over de aanwezigen gaan, keek mij indringend aan, en zei dat hij mijn moeder een aantal keren had gesproken in de tijd dat ze in het ziekenhuis lag. ‘Ze had hem een groot geheim verteld en was daar heel opgelucht over,’ meldde hij. ‘Ik heb de plicht het geheim te houden. Het verhaal van je moeder was een biecht. Ik mag niets prijsgeven.’ ‘Maar ze is dood,’ zei ik. ‘U zou er niemand kwaad mee doen. Integendeel: voor mij is het essentieel. Het zou mijn leven veranderen.’ Hij bleef onbewogen voor zich uit kijken. ‘Als u toch van plan was niets aan mij te vertellen, waarom hebt u het dan op zijn minst niet voor u gehouden? Waarom had u de behoefte te laten horen dat u iets te weten was gekomen, terwijl u er niet over dacht dat geheim met mij te delen?’ Hij ging er niet op in.’
Een volgende keer wil ik met u een tocht maken door Je ziet mij nooit meer terug. Want Sonja Barend heeft veel meer op haar lever. Zo zijn haar tv-carrière, huwelijken en ziekten items die uitnodigen tot betrokken lezen. De tekst van de omslag wijst daarop: ‘Sonja Barend was decennialang een van de meest vertrouwde gezichten op de Nederlandse televisie. Generaties groeiden op met haar programma’s. Haar heldere en betrokken manier van interviewen was een voorbeeld en inspiratie voor velen. Achter haar elegante en intelligente verschijning gaat een aangrijpend oorlogsverleden schuil. Dit keer zoekt zij naar antwoorden op haar eigen vragen die te maken hebben met het lot van haar vader en moeder in oorlogstijd. Vragen die haar sinds haar kindertijd achtervolgen. In deze indringende memoires probeert ze inzicht te geven in hetgeen haar gedurende haar hele loopbaan heeft bewogen en de richting in haar televisiewerk heeft bepaald. Daarmee komt Sonja Barend, die voor velen al zo vertrouwd was in de huiskamer nog dichterbij. Je ziet mij nooit meer terug is een intiem en ontroerend document.’
Sonja Barend: ‘Zesendertig jaar geleden heb ik hem bij een haardvuur leren kennen. Vrienden gaven een feestje in hun nieuwe huis, een verbouwde fabriek. Grote lichte ruimtes met kunst uit hun verzameling aan de hoge muren. Hij liep op mij af en vroeg of ik wist van wie het schilderij was dat aan de overkant van de kamer hing. ‘Vast van dezelfde kunstenaar als het werk waar ik nu voor sta,’ zei ik lachend. Het leek mij dat hij over zijn openingszin had nageacht. ‘Maar laten we gaan kijken!’ Onze glazen werden bijgevuld en mijn vriendin vond dat hij en ik ons gesprek aangenamer konden voortzetten in de bibliotheek, waar het haardvuur brandde. Zachtjes maar vastberaden duwde ze ons in de richting van de fauteuils. Ze had me wel eens verteld over de vader van het vriendinnetje van haar dochter. Meisjes van dertien, één hoogblond, de ander met zwarte krullen. Ik had ze vaak samen zien spelen. Ze hadden haar ingefluisterd dat ze hem en mij moest uitnodigen, omdat ze wisten dat wij allebei ‘vrij’ waren en elkaar vast leuk zouden vinden. Ik had gehoord dat hij al jaren gescheiden was, met zijn drie dochters aan een van de grachten woonde, het huishouden runde, een architectenbureau had en zelf een bijzondere architect was. Iemand had me eens gewezen op een grachtenhuis met appartementen in het centrum van Amsterdam, moderne architectuur die perfect in de oude binnenstad paste. Toen we er destijds aan de overkant van de gracht naar stonden te kijken, stopte een busje vol Japanners die het huis fotografeerden. Dat huis had hij gemaakt. Dit is hem dus, dacht ik.
Zwarte krullen, donkere ogen, net als zijn dochter, en een markante Toetanchamonachtige kop. Glimmend gepoetste Engelse schoenen onder een versleten broek, en een gat in de mouw van zijn trui: A. Over architectuur ging het niet in ons gesprek. Ook niet over mijn bezigheden, die hij maar een beetje kende van zijn krakkemikkige televisie. Hij stelde vragen, luisterde naar de antwoorden en stelde weer nieuwe vragen. Ik was verbaasd en onder de indruk van de vanzelfsprekendheid van een persoonlijk gesprek met iemand die ik niet kende. Mij werden bijna nooit vragen gesteld buiten de voor de hand liggende over televisieprogramma’s en de daaraan verbonden bekendheid. Iedereen was er blijkbaar door die programma’s aan gewend dat ik de vragen stelde en naar de antwoorden luisterde. Ik had mij ongemerkt in die rol geschikt, ook buiten de televisie. Mensen zijn vaak zo verrast dat een plat plaatje plotseling een lang dun mens van vlees en bloed blijkt te zijn, dat bij de groenteman om een bloemkool en een kilo aardappels vraagt, dat ze honderduit beginnen te praten, zelfs zonder dat ik een vraag hoef te stellen. We zaten ongemerkt al een uur bij de open haard toen zijn dochter bij hem op schoot kroop en zei dat ze naar huis wilde. Misschien werd het langdurige gesprek tussen hem en mij haar iets te gezellig en dat hoefde nou ook weer niet meteen. ‘Ik moet ook weg,’ zei ik. ‘Choemie zit vast te wachten op zijn eten.’ ‘Choemie?’ ‘Zo heet mijn hond.’ ‘Waarom?’ ‘Het was een klein bruin hondje dat ik zag in de etalage van de dierenwinkel in Tel Aviv. Ik heb in Jerusalem gewoond en sprak toen nog maar drie woorden Ivriet. “Bruin” wist ik al: choem.’ ‘Ik heb in Haifa gewoond,’ zei hij. ‘Zullen we elkaar bellen?’’
Een onthutsend, onthullend, ontluisterend bericht uit een Russisch verbanningsoord heb ik voor u dat uit de eerste hand opgesteld is. Het gaat tegelijkertijd om een rebels verslag op een toegankelijke en tintelende toon. Het gaat om de 240 bladzijden tellende paperback Zo begin je een revolutie van Nadja Tolokonnikova en Atlas Contact. Op de omslag staat zeg maar de ondertitel ‘Pussy Riot’ en voor hen die nu meteen niet opveren pluk ik van Wikipedia om het recente verleden in te kleuren. Ook reik ik u de tekst van de omslag aan en citeer ik de eerste drie van de tweehonderd stukken. Later wisselen wij onze leeservaringen met elkaar uit!
Wikipedia: ‘Pussy Riot is een Russische, feministische, politieke punkrockband die in Moskou met provocerende optredens actief is. Hierbij snijdt de groep onderwerpen aan als de situatie van vrouwen in Rusland en de verkiezingscampagne van president Poetin. De groepsleden kleden zich in kleurige jurken en panty's, ook als het koud is. Hun gezichten zijn gehuld in kleurige bivakmutsen, die ze dragen tijdens optredens en bij interviews. De groep bestaat uit ongeveer tien bandleden en ongeveer vijftien personen voor de techniek, zoals het maken van video's voor op het internet. Er is ook een documentaire gemaakt van de drie gearresteerde vrouwen tijdens de rechtszaak, genaamd 'a punk prayer'. Op 21 februari 2012 traden drie leden van de band op tijdens een kerkdienst in de Christus Verlosserkathedraal in Moskou. Dit was een protestactie tegen de herverkiezing van president Poetin en de verwevenheid van de seculiere Russische staat en de orthodoxe kerk. Bij de performance sloegen ze kruisen en probeerden een lied ten gehore te brengen. Binnen een minuut werden ze door bewakingspersoneel van de kerk naar buiten gebracht. Het gefilmde materiaal van het optreden werd later gebruikt voor een videoclip. Op 3 maart werden twee leden van Pussy Riot gearresteerd en beschuldigd van hooliganisme. Op 16 maart werd nog een derde lid gearresteerd, die eerder als getuige in de zaak was gehoord. In juli 2012 kwam het trio voor de rechtbank. De internationale pers schonk aandacht aan het proces. De bandleden ontvingen morele ondersteuning van artiesten als de Red Hot Chili Peppers, Madonna en Sting. Op 17 augustus 2012 werden de drie opgepakte bandleden veroordeeld tot twee jaar strafkamp. Een dag later vroeg de Russisch-orthodoxe Kerk om genade.
Op 26 augustus werd door de groep bekendgemaakt, dat twee andere groepsleden Rusland waren ontvlucht. Op 10 oktober 2012 sprak de rechtbank in Moskou Jekaterina Samoetsevitsj voorwaardelijk vrij. De twee leden Nadezjda Tolokonnikova en Maria Aljochina werden in het hoger beroep bevestigd in de uitspraak van augustus dat zij twee jaar naar een strafkamp moeten. Na een half jaar dienden beiden een verzoek tot vervroegde vrijlating in. Beide verzoeken werden niet ingewilligd, maar omdat Maria Aljochina zelf niet bij de zitting aanwezig mocht zijn ging zij in hongerstaking. Na tien dagen werd haar verzoek om bij de zitting aanwezig te zijn ingewilligd. Zij gaat in hoger beroep tegen de uitspraak dat zij niet in aanmerking komt voor vervroegde vrijlating. Ook Nadezjda Tolokonnikova zou inmiddels in hongerstaking zijn gegaan en daarom naar een strafkamp in Siberië zijn verbannen. Vanwege een amnestiewet, omdat de grondwet in Rusland in 2013 20 jaar bestaat, werden Maria Aljochina en Nadezjda Tolokonnikova op 23 december 2013 vrijgelaten. Zelf noemden de vrouwen het een PR-stunt van Poetin om Rusland beter op de kaart te zetten voor de Olympische Winterspelen in Sochi 2014. Veel Westerse landen dachten aan een boycot van de spelen vanwege mensenrechtenschendingen in Rusland. Op 27 december 2013 gaven de twee vrijgelaten leden een persconferentie. Daarin hebben ze aangegeven dat de band ophoudt met optreden. Wel hebben de leden besloten een mensenrechtenorganisatie op te zetten om politieke gevangenen in Rusland te helpen. Ook hebben ze aangegeven dat ze nog steeds vinden dat president Poetin het Kremlin moet verlaten.’
De omslag: ‘Toen ze tien was, werd Nadja Tolokonnikova feministe, op haar zestiende ging ze filosofie studeren en op haar eenentwintigste was ze medeoprichter van Pussy Riot. Met hun kritische punkliedjes proberen ze al provocerend leven in de ultraconservatieve Russische brouwerij te brengen. Na een optreden in de Christus de Verlosserkathedraal (nabij het Kremlin) waarbij ze Poetin en de Kerk bespotten, worden de leden van de groep gearresteerd en een aantal van hen bij een politiek schijnproces tot twee jaar strafkamp veroordeeld. Nadja zit die twee jaar bijna helemaal uit en ziet kans dit boek te schrijven. In een vlotte, toegankelijke, aforistische, vrolijke en lichte stijl vertelt ze over de lotgevallen van de groep, haar jeugd en de omstandigheden in het strafkamp. Ze laat ook zien dat er nog een ‘ander Rusland’ bestaat, bevolkt met interessante en creatieve mensen die een andere samenleving en een andere staat nastreven dan de huidige machthebbers. Tolokonnikova hield zich staande, sterker nog: ze kwam er zelfverzekerder dan ooit uit, vastberaden om de macht nog efficiënter te tarten en Poetin te ergeren. Zo begin je een revolutie is een rebels boek.’
Nadja Tolokonnikova:
1. Als het verkopen van mijn ziel tot gevolg heeft dat Poetin aftreedt en in Rusland een pluralistische politiek ontstaat, dan zal ik dat doen. Verkoop je ziel niet voor een te lage prijs. Kweek een cultuur van revolte. Er zijn culturen van eten, van het kijken van films en het lezen van boeken. En er is een cultuur van revolte, het vermogen om lastige vragen te stellen, twijfel te wekken over kwesties en die te veranderen. Het was zes maanden voor het Punkgebed en ik wachtte gespannen op grote veranderingen. Nooit eerder had politiek mijn hoofd zo draaierig gemaakt als in de herfst van 2011. Op 24 september 2011 kondigde Poetin aan dat hij een derde termijn ambieerde. Een derde termijn, dat is geen grap. Na zijn eerste twee termijnen als president had Poetin de namaakliberaal Medvedev benoemd om hem te vervangen, maar nu wilde hij een comeback maken. Op 24 september 2011 was duidelijk dat het leven in Rusland zou veranderen. Het was volkomen helder dat we moeilijke tijden tegemoet gingen waarin het een uitdaging zou worden om niet in een leugen te leven. Het was onmogelijk het politieke seizoen uit te zitten, de parlementaire en presidentsverkiezingen af te wachten. Als ik dat zou doen, zou ik de grootste vergissing van mijn leven begaan. Ik nam een besluit. Misschien zouden deze verkiezingen van beslissend belang zijn in mijn leven, maar ik zou er alles aan doen om deze afschuwelijke staat van politieke predestinatie aan het wankelen te brengen.
2. Wij zijn hier de macht. Russen door geboorte. Rebellen uit vrije wil. Als een naald zich plotseling door je nagel en je vinger boort, kan je geest dat de eerste vijf seconden niet verwerken. Er is geen pijn, niets. Je snapt alleen niet waarom je je hand niet uit de naaimachine kan trekken. Na vijf seconden slaat er een golf van pijn door je heen. Goh, kijk, je vinger zit vast aan de naald. Daarom kun je je hand niet terugtrekken. Zo eenvoudig is het. Je kunt vijf minuten wijden aan de verzorging van je vinger, maar niet langer. Je moet doorgaan met naaien. Je bent echt niet de eerste die door haar eigen vinger heen naait. Hoezo een pleister? Je bent in de gevangenis, meisje. En je gaat door met naaien. Je trilt, niet van pijn maar van verbazing. Dit is de eerste keer dat je vinger is doorboord. Het is alsof je je maagdelijkheid hebt verloren. En dat is een grote gebeurtenis.
3. Mensen vinden allerlei redenen om uit Rusland te vertrekken. Meestal hebben ze veel minder redenen om te blijven. Maar de redenen om te blijven zijn beter. Daarvoor heb je sympathie en daarmee wil je je identificeren. ‘Waarom ga ik niet weg? Ik leef hier, ik voel hier, ik… word hier verliefd.’ Loop niet weg. Word verliefd. Paspoortcontrole op het vliegveld Sjeremetjevo van Moskou. We zijn net teruggekeerd naar Rusland. De jongensachtige grenswacht neemt mijn paspoort aan en steekt het in de computer. Vervolgens haalt hij het eruit en monstert het nauwkeurig. Hij pakt de telefoon. ‘Tolokonnikova, Nadezjda Andrejevna. Doorlaten?’ vraagt hij. Hij luistert naar de instructies aan de andere kant van de lijn en knikt. Hij stempelt mijn paspoort en laat me door. Masja is de volgende. De grenswacht voert haar info in de computer in en zucht. ‘Jongedame, wat doen ze meestal met jou aan de grens?’ ‘???’ ‘Als je de grens overgaat en er zit een kerel zoals ik hier, wat doet hij dan? Belt hij de officier van dienst?’ ‘Ik zou het eerlijk gezegd niet weten. Wat staat daar over mij? Is het allemaal slecht?’ vraagt Masja, met een knik naar de computer. ‘Zo slecht is het niet, maar het is niet erg goed.’
Een lust voor het oog, een streling van de tong, een gave voor de geest , een gunst voor het gemoed is dit kook- en kunstboek in een. De titel van dit kostelijke werk – die in de Inleiding verklaard wordt – doet het niet meteen vermoeden, maar het gaat om een lekkere en heerlijke Bourgondische gala van recepten dat u nog meer van het leven doet genieten. Ik heb het over de 240 bladzijden tellende, doorlopend gul geïllustreerde paperback Puntneuzen & Kersenpitten van Jeroen Thijssen en Lizet Kruyff’ en uitgeverij Loopvis. De ondertitel van dit verrukkelijke vademecum geeft aan dat dit kookboek veel meer is: het is ook een kunstboek. Want: ‘Verhalen en recepten uit de keuken van Jeroen Bosch’. Schilderijen van deze immer geweldig intrigerende schilder uit ’s Hertogenbosch (1450-1516) passeren in Puntneuzen & Kersenpitten niet alleen de revue maar worden via details in de context van het eten en drinken van toen geplaatst. Zijn eeuwenoude werken krijgen in dit boek een culinaire glans.
Schilderijen van Bosch met titels ‘Narrenschip’, ‘Het laatste oordeel’, ‘ De Hooiwagen’, De Zeven Hoofdzonden’, ‘Het Heremieten-drieluik’, ‘De Marskramer’, ‘Verzoeking van de heilige Antonius’, ‘Christuskind’, ‘De Tuin der lusten’, ‘Heilige Christoforus’, ‘De dood van een vrek’, ‘Aanbidding der koningen’, ‘ De allegorie op de gulzigheid’ krijgen een dimensie meer doordat de auteurs aanwijzen welke oude spijzen en dranken genuttigd en gevierd werden. Appelmoes, boekweitpannenkoekjes, boers binnenwerk, broodbolletjes, clareys, drankje voor een verzwakt of ziek mens, duifjes met tuinbonen, grauwe erwten met pruimedanten met spek en ui, Eyken Lombard, Galmefrey, gevulde eieren, groene Toerte, Bossche honingkoek, hutspot voor bescheiden broeders, kaaskoekjes, gebraden kip met een wit korstje, konijnpastei, kruidige salade, lente-uitjessoep, lieve koekjes, mosterdsoep, peren in Ypocras, gebakken schol, sluperkens, snoek,specerijenmengsels, venkelsoep, wortelpuree. Het register voorin wijst ons de weg naar de receptuur. Een volgende keer wil ik met u virtueel via een oud recept een goed maal bereiden. Nu volsta ik met de tekst op de omslag en de recensie die Shyama in de literaire en culinaire blog Boekenland scheef.
De uitgever Loopvis: ‘Etenswaren zijn nooit ver weg op de schilderijen van Jeroen Bosch. Van sappige worsten en rijk gevulde varkenskoppen tot geroosterde vissen en kruiken vol wijn. Deze beelden en de personages die het werk van Bosch bevolken, vormen de basis voor ruim twintig korte verhalen van meesterverteller Jeroen Thijssen. Elk verhaal werd door Lizet Kruyff rijkelijk voorzien van achtergrondinformatie en recepten. Jeroen Bosch groeide op in het bruisende, 15de eeuwse, 's-Hertogenbosch. Een plek waarover heel wat te vertellen valt op culinair gebied, dankzij archeologische vondsten, kunst-historisch onderzoek en andere historische bronnen.’
Shyama: ‘Dit boek straalt door de donkere cover direct een middeleeuwse sfeer uit. De uitklapbare kaft met aan de binnenkant afbeeldingen van het werk van kunstenaar Jeroen (Jheronimus) Bosch versterkt dit beeld, evenals de verdere fragmenten van zijn schilderijen en passende (culinaire) illustraties waar het boek vol mee zit. Een mooie invulling die het boek treffend goed in het tijdsbeeld plaatst. Jeroen Bosch (die eigenlijk Van Aken heette) groeide 500 jaar geleden op in het bruisende, 15de eeuwse, ’s-Hertogenbosch, een werkstad bij uitstek. Door de goede sociale voorzieningen was de stad een trekpleister voor 'vreemdelingen' uit andere delen van het land, op zoek naar een beter leven. Wat dat betreft is er anno 2016 nog niet veel veranderd in de kloof tussen arm en rijk!
Er valt over die tijd heel wat te vertellen op culinair gebied, dankzij archeologische vondsten, kunsthistorisch onderzoek en andere historische bronnen. Aan deze intensieve taak hebben Lizet Kruyff en Jeroen Thijssen zich gewaagd en dit heeft geresulteerd in Puntneuzen & Kersenpitten, verhalen en recepten uit de keuken van Jeroen Bosch. De focus in dit boek ligt dus op deze verhalen en recepten en begint met de uitleg over de grote verschillen in rangen en standen in die tijd. De elite at verfijnd en ging steeds op zoek naar iets anders om de maaltijd meer fleur te geven, terwijl de boeren en arbeidersgezinnen genoegen moesten nemen met wat er overbleef. Daar waar de elite zich voedde met delicaat voedsel, aten de burgers de betaalbare 'resten' zoals orgaanvlees en andere goedkopere stukken vlees. Er staat een recept 'Boers binnenwerk' in het boek met een foto van een schaal vol rauw 'binnenwerk' van een beest. (Ik ben geen fan van orgaanvlees, dus enigszins brrrr)
Jeroen Thijssen, verhalenverteller pur sang, schreef maar liefst twintig verhalen die zijn gebaseerd op de personages en thema's van de schilderijen van Bosch waarop veelvuldig afbeeldingen van etenswaren voorkomen. Sappige worsten, gevulde varkenskoppen, geroosterde vissen en kruiken vol wijn. En ook aan dit laatste is aandacht besteed in dit boek door Mariëlle Beukers, die de wijnteksten voor haar rekening nam. Wijn bij de maaltijd was in de Middeleeuwen de normaalste zaak van de wereld, uiteraard voor de mensen met een beter gevulde beurs. Maar ook bier was een dagelijkse dorstlesser, zowel voor de armen als de rijken, voor kinderen en bejaarden. De mensen brouwden overigens hun bier veelal thuis. Lizet Kruyff heeft de verhalen door middel van achtergrondinformatie geplaatst in hun historische setting en met middeleeuwse recepten aangevuld. Onze hedendaagse bekende Amsterdamse meesterbakker Cees Holtkamp heeft ook een bijdrage geleverd met zijn toepasselijke recepten van (Bossche) Honingkoek en Lieve Koekjes. Daarnaast zijn er zes specifieke recepten voor sauzen opgenomen, zodat de middeleeuwse maaltijd gecompleteerd wordt, en komen ook specerijen en het mengen ervan aan bod.
In de middeleeuwen was er ook al een keur aan specerijen op de markt te koop, weliswaar peperduur vanwege de import uit verre streken.
'Dankzij archeologisch vondstenmateriaal, schilderijen, prenten, handschriften en andere historische bronnen is er genoeg te vertellen over de eetcultuur van Jeroen Bosch. De kennis is opgehangen aan de geschiedenis, maar ook aan de mogelijke verhalen achter de figuranten op de schilderijen. Wie goed zoekt zal vinden.' Puntneuzen & kersenpitten vind ik een rijke aanvulling op culigebied. De historische setting heeft een mooie meerwaarde en door het tegen de werken van Bosch te plaatsen komen zijn schilderijen tot leven. Heerlijk om dit boek vaker open te slaan om een verhaal te lezen, de sfeer uit die tijd op te snuiven en zelfs geïnspireerd te raken om een themadiner in Middeleeuwse stijl te bereiden om je vrienden en familie te verrassen. Maak via dit boek een bijzondere tijdreis naar de keuken van Jeroen Bosch. Veel plezier!’
Maandagmorgen 27 februari leverde de man van de post een pakketje bij mij af dat de aftrap bevatte voor de komende verkiezingen van 15 maart. Het gaat om een essay van een door ons geliefde uitgeverij dat naar het zich laat aanzien pas op de plaats wil laten maken voor wij het stemlokaal gaan betreden. Ik heb het over de 328 bladzijden tellende paperback Paniek in de Polder van Jos de Mul en Lemniscaat met de ondertitel ‘Polytiek in tijden van populisme’. Op het titelblad staat dat het een uitgebreide en geactualiseerde editie betreft. Hoewel ik al decennialang lid ben van een politieke partij en jaar en dag in de plaatselijke politiek een rol mocht vervullen, leent deze rubriek zich niet voor tot het geven van een stemadvies. De eerlijkheid gebiedt mij overigens te zeggen dat in het huidige tijdsbestek het ook voor mij niet zo vanzelfsprekend is mijn ‘oude’ partij te volgen. Ik ga de komende twee weken het partijprogramma tot mij nemen en een leidraad daarbij zal wis en waarachtig het boek van Jos de Mul zijn. Om ook u van de nodige bagage voor de gang naar de stembus te voorzien geef ik u de tekst van uitgeverij Lemniscaat op de omslag en citeer ik hier integraal deels het verhaal dat Jos de Mul voorbije zaterdag in dagblad Trouw hield onder het kopje van ‘Polder Wilders het kabinet in’.
Voor ik ga plukken van boek en uit krant licht ik de doopceel van De Mul: hij is van 1956 en is in Terneuzen geboren en is hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam. Zijn stukken uit ‘Letter & Geest’ van Trouw neem ik vaak op de zaterdagen tot mij.
De uitgever op de omslag: ‘Er waart een spook door Europa en omstreken - het spook van het populisme. Het multiculturalisme is failliet verklaard, de rechtsstaat en parlementaire democratie staan onder druk, de Europese Unie kraakt in haar voegen. Donald Trump heeft de VS in de populistische vaart der volkeren opgestuwd en Marine Le Pen, Viktor Orbán, Bart De Wever en onze eigen Geert Wilders ruiken de macht. Er heerst paniek in de Polder. Helder en met de nodige humor analyseert Jos de Mul het wedervaren van de vaderlandse politiek sinds de moord op Pim Fortuyn. Hij schrijft over schaatsende moslima's, wedergeboren verlichters, eurosceptische nationalisten en islamofobe populisten. Daarbij pleit hij voor een 'verlichte polytiek' die de paniek buiten de Polder houdt en het tragisch besef erbinnen. Tegenover mono- en multiculturalisten verdedigt hij een 'interculturele' invalshoek: we moeten aanvaarden dat culturen zich voortdurend vermengen, met alle spanningen en verrijkingen van dien, en de succesvolle mengvormen krachtig stimuleren.’
Jos de Mul in Trouw: ‘Een klein jaar geleden publiceerde de Vlaamse auteur Tom Lanoye onder de titel Het verdriet van Holland een vlammend pamflet in NRC. Daarin presenteerde hij mij de rekening voor de discussie die wij jaren eerder hadden over het Vlaamse cordon sanitaire. Ik had betoogd dat ik dat geen goed idee vond. Lanoye verdedigde het hartstochtelijk. Hij tamboereerde, gelardeerd met schimpscheuten aan het adres van de arrogante Nederlanders, op het grote succes van het cordon sanitaire in Vlaanderen, dat tot niet minder dan ‘de electorale implosie’ van Filip Dewinters Vlaams Belang had geleid. ‘Feit blijft’, zo concludeerde hij in NRC, ‘dat het welslagen van het Belgische cordon in Nederland systematisch wordt ontkend. Aan dat negationisme hangt de geur van een gezamenlijke bezwering, van prematuur exorcisme. Eén democratische techniek [uitsluiting, JdM] wordt bij voorbaat geschrapt, op ingebeelde gronden en tegen alle bewijzen en getuigenissen in. Is dat lafheid, vrienden? Of vinden jullie werkelijk dat er, overal en te allen tijde, met wie of wat dan ook gepolderd móet worden.’ Ik kan natuurlijk niet voor andere door Lanoye bespotte Nederlanders spreken, maar wat mij betreft is het antwoord: jazeker. Als we de pluralistisch-democratische rechtsstaat willen handhaven die we in de afgelopen eeuwen stap voor stap hebben opgebouwd, dan zullen we inderdaad moeten blijven polderen. Maar dat betekent, anders dan Lanoye beweert, allerminst een knieval voor de ideologie van het populisme.
Laat ik eerst even stilstaan bij de recente geschiedenis en de ideologie van het populisme. Dat de aanhang van nationalistisch-populistische partijen en bewegingen in Europa de afgelopen decennia spectaculair is gegroeid en dat zij een machtsfactor van belang zijn geworden, lijdt geen twijfel. Hun macht uitte zich door deelname aan de regering (de Oostenrijkse FPÖ), gedoogconstructies (Denemarken en Nederland), referenda (Associatieverdrag met Oekraïne, Brexit), of doordat gematigde partijen zich uit angst voor stemmenverlies laten verleiden tot populistische standpunten en retoriek (tweetocratie). Ook buiten Europa heeft het populisme een hoge vlucht genomen, met autoritaire leiders als Erdogan in Turkije, Poetin in Rusland, Xi in China (inmiddels voorzien van een keizerlijk geel theeservies) en sinds kort Trump in de VS. Het populisme lijkt een gemeenschappelijke ideologie te ontberen. In Europa doet het zich voor van extreem-rechts tot extreem-links, en van seculier tot religieus-fundamentalistisch - vaak in curieuze mengvormen. Zo verbindt de PVV een conservatief-nationalistische cultuurpolitiek met een socialistische, SP-achtige koers op sociaal-economisch vlak. Ook onderling verschillen populisten. Zo botsen Wilders’ liberale houding ten opzichte van homoseksualiteit en zijn liefde voor Israël frontaal met de homovijandige en antisemitische standpunten die andere populistische partijen in Frankrijk en al helemaal in Oost-Europa uitdragen. En als het om de religie gaat, staan de islamvijandige populisten in Nederland, Frankrijk, Polen en Hongarije lijnrecht tegenover het islamitisch populisme van Erdogan.
Wat de populisten delen is hun uitsluitingspolitiek. Het populisme is nauw verbonden met de representatieve democratie, maar gaat uit van een bijzondere opvatting van vertegenwoordiging. Waar pluralistische democraten menen dat een volk bestaat uit een veelheid van individuen en groepen met verschillende belangen en waarden, daar gaat de populist ervanuit dat er zoiets bestaat als een algemene, ongedeelde volkswil, en dat hij of zij die op exclusieve wijze representeert. Tegenstanders worden daarbij weggezet als volksvreemde elementen of verraders van het volk. Dat ‘vreemdelingen’ niet tot het volk behoren, is voor de populist evident. Zij delen niet de etnische, religieuze of andere culturele kenmerken die de echte volksaard uitmaken. Ook landgenoten die de belangen van ‘het volk’ verkwanselen, wordt de wacht aangezegd. Afhankelijk van de nationale context wordt deze volksvijandige klasse gevormd door de heersende politieke, bestuurlijke, financiële, industriële, religieuze, culturele of intellectuele elite: ‘de linkse kerk’, de rechterlijke macht, de pers, Wall Street, Gülenisten,
Mexicanen, Joden. In het paranoïde vertoog van de populist spannen de volksvreemde en volksvijandige elementen bovendien vaak samen met ‘buitenlandse krachten’.
Met hun uitsluitingspolitiek zijn populisten verwant met de omstreden, want met de nazi’s geaffilieerde Duitse rechtsgeleerde Carl Schmitt, die het wezen van de politiek ziet in het onderscheid tussen vriend en vijand. Voor hedendaagse populisten is dat vooral de tegenstelling tussen volk en vijand. Vooral wanneer populisten een meerderheid vormen, zoals in Hongarije, Polen, Venezuela, Turkije en sinds kort ook in de VS, vormen ze een groot gevaar voor rechtsstaat en democratie. Hun maatregelen ondermijnen de grondwet en de scheiding der machten of druisen daar tegenin (neem Trumps inreisverbod, en zijn dedain voor ‘zogenaamde rechters’), of door de grondwet te vervangen door niet-liberale, populistische constituties (Venezuela en Hongarije). Ze maken de media monddood of verklaren ze de oorlog (‘fake media!’). Tegenstanders na een schijnproces, of zonder, in de gevangenis (Turkije). Er is dus alle reden om het populisme te bestrijden. Maar hoe?’ (wordt vervolgd)
Ik wil u een achttal boeken inloodsen door de beginzinnen ervan aan u door te geven. Vaak is het zo dat u in medias res, in het midden van de zaken, abrupt in de handeling door de schrijver geloodst wordt. Zo bijvoorbeeld in de boeken 1 en 8. In andere werken wordt de plaats van handeling, de couleur locale eerst verwoord. Zo in de boeken 2 en 6. Ik verzoek u te traceren wat de literaire truc is van deze acht recent verschenen werken. Van elk van de acht geef ik titel, auteur, genre, uitgever, tekst op de omslag en de eerste zinnen. Over een paar leesweken wisselen wij hier onze leeservaringen met elkaar uit.
1) Grote boze seks – Arlene Heyman – Verhalen – Atlas Contact
Na de nodige logistieke voorbereidingen bedrijft een vrouw van in de zestig de liefde met haar tweede man. Een mooie jonge kunststudente knoopt een affaire aan met een veel oudere, getrouwde, beroemde man. Een man komt erachter dat zijn vader is overleden tijdens de – buitenechtelijke – seks en vraagt zich af wat hij met het stoffelijk overschot aan moet. Een schooljongen fantaseert tijdens de wiskundeles over de borsten van een klasgenoot, terwijl zijn vader op sterven ligt, en in de verte de eerste Twin Tower in brand vliegt.
In deze aangrijpende verhalen over seks, dood en tweede kansen dringt Arlene Heyman door tot de mooie, soms pijnlijke kern van menselijke relaties: de liefde.
‘Heb je zin om te vrijen?’ riep Stu tegen Marianne toen ze hun appartement binnenkwam. Ze liep naar zijn werkkamer toe. Het was halverwege de zaterdagmiddag, Stu zat nog in zijn paarse pyjama achter de computer, op het overvolle bureau stond een kop koffie. Er zat een mokkakleurig spettertje op zijn baard, net onder zijn lip, en zijn wollige, grijze haar piekte dunnetjes rondom zijn goeddeels kale kruin.
2) Commandant Konijn – Michel Maas – Roman – De Bezige Bij
Commandant Konijn is een roman over een verslaggever die verlangt naar het échte leven, op de rand van de vulkaan, steeds weer op zoek naar de kick en adrenaline van de oorlog. Als hij er het minst op verdacht is, wordt hij geraakt door een kogel en ontsnapt hij ternauwernood aan de dood. De kogel werkt als de befaamde madeleine van Proust, en activeert zijn geheugen. Hij keert terug naar Kosovo. In dit land, waar alles anders is, breekt de oorlog uit en is hij gedwongen het bizarre verhaal waarin hij verzeild is geraakt helemaal tot het einde te leven.
Commandant Konijn is een rauw en snel verteld verhaal met onverwacht zachte kanten, over een man die door zijn heimelijke oorlogsverslaving wegdrijft van zijn oude wereld en een nieuwe liefde vindt.
De kogel van een M16 maakt geen grote gaten: 5.56 millimeter in doorsnee, minder dan een pink, maar eenmaal binnen in je lijf verandert hij in een dodelijk klein monster dat door je ingewanden ploegt. Ze zeggen: ‘Wat je niet doodt, maakt je sterker.’ Dat klinkt mooi, maar hoe gaat dat in zijn werk? Hoe word je sterker van een kogel in je lijf?
3) De droogte – Jane Harper – literaire thriller – A.W. Bruna
Al twee jaar teistert droogte het plattelandsstadje Kiewarra. Het land verdort, het vee sterft. Men is de wanhoop nabij. De spanning wordt ondraaglijk als drie leden van een gezin dood worden aangetroffen. Luke Hadlers zelfmoord - nadat hij zijn vrouw en zesjarige zoontje van het leven beroofde - laat iedereen verbijsterd achter. Aaron Falk keert terug naar het stadje waar hij opgroeide om de begrafenis van zijn vroegere beste vriend bij te wonen. Hij raakt daar tegen wil en dank betrokken bij het onderzoek naar de dramatische zaak. Als de vragen zich beginnen op te stapelen en het wantrouwen groeit, wordt Falk gedwongen de gemeenschap onder ogen te komen die hem twintig jaar geleden heeft verstoten.
De boerderij had de dood al vaker gezien en de vleesvliegen waren niet kieskeurig. Zij zagen weinig verschil tussen een kadaver en een lijk. Door de droogte hadden de vliegen die zomer keus te over. Ze streken neer op starende ogen en kleverige wonden toen de boeren van Kiewarra hun geweren op mager vee richtten. Geen regen betekende geen voer.
4) De zoon van de verhalenverteller – Pierre Jarawan – Roman – Harper Collins
Samir verruilt het veilige Duitsland voor het wankele Beiroet om verleden en heden eindelijk te kunnen verbinden: wat is er gebeurd met zijn vader, die het gezin zo plotseling in de steek heeft gelaten? De enige aanknopingspunten zijn een oude foto en de verhaaltjes-voor-het-slapengaan die zijn vader hem vroeger vertelde. Samirs tocht leidt door een verscheurd land, waar men niet zit te wachten op verborgen verledens. En Samir ontdekt welk verwoestend effect een familiegeheim kan hebben. Jarawan toont een ongeëvenaarde gevoeligheid voor de conflicten in het Midden-Oosten, en tegelijkertijd voor de rijke verteltraditie uit de Oriënt. Zijn rijke en intelligente debuut vertelt een verhaal dat juist nu gelezen moet worden en laat zien waarom vaders nooit uit het leven van hun zoon mogen verdwijnen.
Alles pulseert, alles licht op. Beiroet bij nacht, die stralende schoonheid, een diadeem van flakkerende lichtjes, een band van ademloosheid. Als kind koesterde ik al het idee ooit hier te zijn. Maar nu steekt er een mes tussen mijn ribben, en pijn schiet door mijn borstkas, waardoor ik niet eens kan schreeuwen. ‘We zijn toch broeders’, wil ik roepen terwijl ze mijn rugzak van mijn rug rukken.
5) Besmeurde sneeuw – Christoffer Carlsson – thriller – De Geus
De eerste sneeuw van het jaar is net gevallen als op een binnenplaats in Stockholm een man wordt neergestoken. Het slachtoffer deed onderzoek naar extremistische politieke groeperingen. Uit zijn aantekeningen blijkt dat er nog iemand in levensgevaar is. Maar wie? Rechercheur Leo Junker raakt al snel verstrikt in een duister politiek steekspel tussen radicaal-links en -rechts. Daarnaast heeft de gevoelige Junker genoeg met zichzelf te stellen; hij worstelt met trauma’s, een pillenverslaving en zijn relatie. Kan hij zijn weg vinden in dit politieke web en een tweede moord voorkomen?
Het gebeurde in de winter van de razende orkaan. Een wetenschapper vond de dood en in Stockholm ging een dictafoon van hand tot hand, die overal waar deze terechtkwam problemen scheen te veroorzaken. Een demonstratie escaleerde en twee voormalige vrienden maakten na jaren een afspraak bij de schommel waar ze als kind hadden gespeeld.
6) Hazer – Jeroen Thijssen – Roman – Nieuw Amsterdam
Haarlem, 1978. Wanneer de ouders van de 18-jarige Rogi naar Ierland vertrekken, staat hij er alleen voor. Hij kan nergens een kamer vinden en besluit in een kraakpand te gaan wonen. Als een van de eerste bewoners maakt hij mee hoe de Hazer van een krot verandert in een gestructureerde woongemeenschap. Hij vecht mee bij de Vondelstraat en het Kroningsoproer. Maar naarmate de krakersbeweging extremer wordt, groeit zijn twijfel. Op de achtergrond speelt Rogi’s familie een grote rol: zijn ouders die het zwaar hebben in Ierland, zijn grootmoeder met haar geheimen én de oorlogsgeschiedenis van de beide families, die Rogi langzaam maar zeker ontdekt.
Hazer is een rijke en gelaagde roman over goed en fout, idealen en realiteit.
7) De blindganger – Igor Znidarsic – thriller – Karakter
Op een dag verdwijnt Lodewijk de Graaf, CEO van De Graaf & De Jong Advocaten, spoorloos. Omdat er zeer sterke aanwijzingen zijn voor een misdaad, belandt de zaak op het bureau van rechercheur Bianca Uithuizen van politie Oost-Nederland. Een slepend zakelijk conflict en de riante erfenis passeren als mogelijke motieven de revue, maar verdwijnen bij gebrek aan concrete aanwijzingen al snel in de prullenmand. Ondanks intensief onderzoek blijft de vermissing een raadsel. Bianca ziet zich genoodzaakt het dossier bij gebrek aan aanknopingspunten te sluiten. Net als ze de zaak begint te vergeten, wordt in een bos op de Veluwe vastgoedhandelaar Onno van Schijndel gevonden. Hij is levend gespietst aan een paal waarop hij tergend langzaam een onmenselijke dood is gestorven. Bianca en haar collega Joris van der Zand doen er alles aan om het raadsel tot op de bodem uit te zoeken, maar ook deze zaak lijkt onoplosbaar totdat tijdens de sloop van een oude boerderij onder vloer in een soort grafkelder het bijna vergane lijk van Lodewijk de Graaf wordt aangetroffen. Hij blijk enkele maanden daarvoor levend te zijn begraven..
Als een enorme krabschaar pakt de sloopgrijper de muur aan de bovenkant klemvast. Even gebeurt er niets, alsof de wereld tot stilstand is gekomen, een denkpauze nodig heeft, dan trekt de grijper de muur naar voren en schieten barsten als bliksemschichten in het voegwerk. Uiteenvallend in losse bakstenen stort de muur neer op het terras voor de boerderij.
8) De thuiswacht – Dola de Jong – Roman – Cossee
'Schaamteloos, niet publicabel', was het ongezouten oordeel over de roman De thuiswacht van Alice van Nahuys, uitgeefster bij Querido. Ook uitgeverij Scribner's in New York, waar En de akker is de wereld al vele jaren een winstgevende uitgave was, reageerde afwijzend. Het is 1954. Een vrijmoedige roman als De thuiswacht paste niet in deze tijd. Collegaschrijver Marnix Gijsen noemde het boek echter een meesterwerk, en uiteindelijk verscheen het zowel in Nederland als in de VS. Daar is het nog steeds leverbaar, ruim zestig jaar na de oorspronkelijke publicatie.
De thuiswacht is een roman over liefde en vriendschap tussen twee vrouwen. Erica en Bea zijn totaal verschillend. Ze delen uit praktische overwegingen samen een etage in Amsterdam waar Erica een uithuizig en losbandig leven leidt, en Bea gewoon na haar werk naar huis komt. De roman speelt vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Erica, die denkt half joods te zijn, laat de mogelijkheid om naar Amerika te vluchten voorbijgaan en kiest voor haar geliefde Dolly. Bea maakt zich zorgen over haar huisgenote en merkt dat haar gevoelens voor haar steeds sterker worden.
Ik ontmoette Erica in 1938 bij een gemeenschappelijke kennis, van mijn kant een oppervlakkige kennis, aan wie ik niet veel tijd besteedde, De zes weken die wij naast elkaar in een ziekenhuiszaal doorbrachten, hadden mij niet tot een innige omgang geïnspireerd, eenvoudigweg omdat ik mij gedurende die anderhalve maand aan Wies verzadigd had.