04-07-2016

EYE LOVE YOU

 

Een oogstrelend, oogverblindend, ontroerend, onthutsend album heb ik voor u dat een remake is van het eerste fotoboek van een markant fotograaf dat in kleur werd uitgebracht. De titel is een woordspeling en zinspeelt erop  dat de inhoud op verbluffende en originele wijze een kleurrijk beeld etaleertvan het leven en lijden op deze wereld. Het gaat om de 176 grote bladzijden tellende, van meet tot finish geïllustreerde hardcover Eye love you van Ed van der Elsken en van uitgeverij Bas Lubberhuizen. De ondertitel van dit album uit 1977 gaat als: ‘Mensenboek, vrouwen-, mannenboek, libido-, sex-, liefdes-, vriendschapsboek. Boek van geluk, verdriet, lijden, dood, strijd, moed, vitaliteit.’ Op de omslag voorzijde staat een kiek van Ed van der Elsken (1925-1990) met daarop een prachtig, innemend, drietal, man vrouw en kind. In het album zelf vinden wij de plaat terug met het onderschrift van de maker: ‘Ik zie ze aan komen lopen in Saint-Tropez, Zuid-Frankrijk. ‘Mag ik een foto van jullie maken?’ Knip. ‘Salut’, En ik zie ze nooit weer, waarschijnlijk.’

Het stel op en in Eye love you staat model voor het eerste deel van het boek met over de 400 foto’s. Ed van der Elsken laat zijn camera een loflied aanheffen op het leuke leven, op het gulzige genieten, op het vrolijke verkeer, op het blij zijn met de eros, op de lust van het eigen lichaam. Maar halverwege het album keert hij op de voorgenomen en de door hem gezette schreden terug en maakt hij halt op de plaats door een soort van geloofsbrief aan de kijker af te geven. Ik citeer:
Ik ben Eye love you begonnen als een boek over man-vrouwrelaties, over verschillen tussen man en vrouw, over liefde, sex, huwelijk. Foto’s van alle heerlijkheden, lieflijkheden, wellustigheden die wij in de schoot krijgen geworpen. Met een enorm plezier heb ik al het zoets en zaligs en opwindends laten zien van vrijen, kussen, strelen, blote meisjes bij de vleet en alla ook nog een paar blote jongens, Hoe meer liefde en sex we beleven, hoe beter denk ik. En dan opeens, tijdens het maken van het boek, heb ik genoeg van steeds maar weer dat verschil tussen de sexen. Ik wil het nu over mensen hebben. Mensen die aan de kost moeten komen, Mannen en vrouwen die moeten zien te overleven, die hun kinderen groot moeten brengen. Die moeten en willen werken. Ik laat mensen in oersamenlevingen zien waar voedsel van overheersend belang is. Later in het boek ook mensen uit moderne landen, strijdend, lijdend, lachend, werkend. Je zult in mijn boek honderden mensen zien die zichzelf willen zijn, die zich op hun manier mooi maken, die willen laten zien waar ze voor staan. Indianen met veren in hun neus, Hell’s Angels met hakenkruisen, studenten met sikkel en hamer, heren met stropdassen, je kunt het zo gek niet bedenken. Je ziet blijdschap en schoonheid, kommer, verdriet, woede,verzet. Je ziet, hoop ik, dat mensen veel goeds, veel moois, veel aardigs hebben en dat er nog een miniem percentage kans is dat we niet met zijn allen ten onder gaan.’

Wat de laatste zinsnede betreft: ook in de jaren zeventig deed men aan doemdenken. Onder dit programma staan twee foto’s met de tekst: ‘ Op deze twee foto’s ingrediënten en een stoofschotel van mensachtig uitziende apen bij Trio-Indianen in het Surinaamse oerwoud. Wij, mijn begeleider bioloog-schrijver Dick Hillenius en ik, mochten meeëen. Hillenius kon het niet, te dicht bij kannibalisme vond hij. Ik heb een klein hapje genomen, zo’n handje afgesabbeld.’ De ommekeer bij Van der Elsken wordt zo manifest en dat doet ook de plaat op de achterzijde, want een boer en boerin op het Vlaamse land. Wat na zeg maar na de geloofsbelijdenis van Ed van der Elsken verder de revue passeert zijn prachtige, intrigerende, verontrustende, alarmeren platen van de bewoners van deze planeet van veertig jaar terug. Als daar zijn: nomaden in het grensgebied van Suriname en Brazilië. Een medicijnman en zijn vrouw met een van hun jachttrofeeën in Centraal-Afrika, Boeddhistische monniken in een kloostertuin in Cambodja, een oude man bij een heilige Hindoetempel in Nepal, kinderen van een afvalhoop etend in Bangladesh, een straatterreurploeg in het Chili van Allende.

De site van de uitgever zegt het zo: ‘Het eerste boek van Ed van der Elsken volledig in kleur, voornamelijk gebaseerd op zijn reizen voor het maandblad Avenue, verscheen in 1977. Uitgangspunt voor dit boek was de liefde, vooral de liefde tussen man en vrouw zoals die overal ter wereld wordt beleefd. Halverwege verandert het onderwerp naar de strijd om het bestaan, die mannen en vrouwen in solidariteit (of als individu) beleven. De menselijkheid en betrokkenheid die zo kenmerkend is voor het werk van Van der Elsken, boeit en verbluft nog steeds en daarom verdient juist deze uitgave een herdruk. Net als voor het boek Amsterdam! zijn alle oorspronkelijke dia's schoongemaakt, gescand en minutieus bewerkt met een nieuwe techniek die het restauratie atelier van het Nederlands Fotomuseum heeft ontwikkeld. Deze heruitgave toont Van der Elskens werk in de beste kwaliteit.’

Eye love you is een macht en een pracht van een boek dat zich niet alleen prima leent tot een cadeauboek voor uw Nederlandstalige geliefden maar ook voor hen die het Engels of Frans tot voertaal hebben want achterin het boek alle pagina’s in het klein afgebeeld met vertaling. Eye love you, een boek om te beminnen, met hart en ziel en met oog!

PANAMA PAPERS

 

Ik ga u een boek intrekken door nu en de volgende keer het voorwoord aan te reiken van een journalist en antropoloog die ook in onze rubriek lof en lauwerkrans oogstte; Joris Luyendijk. Hij schreef de intro voor het 384 bladzijden tellende Panama Papers van Bastian Obermayer en Frederik Obermaier en van uitgeverij Atlas Contact met de ondertitel ‘Het verhaal van de wereldwijde onthulling’. In dertig chapiters doen de twee Duitse onderzoeksjournalisten hun onthulling uit de doeken. Wellicht weet u meer dan ik als ik zeg dat de Panama Papers documenten zijn uit de interne administratie van een juridisch advieskantoor in Panama: Mossack Fonseca & Co, dat zet voor klanten vennootschappen opzet op locaties waar hun vermogen of eigendommen nauwelijks worden belast, zogeheten belastingparadijzen. Ik zelf sta voor een afgrond van het over geen gedegen en betrouwbare informatie beschikken over een heikele zaak die wereldwijd er echt toe doet: de Panama Papers. In de naderende voor velen vrije weken is het naar mijn idee een goed voornemen plaats en tijd in te ruimen voor het lezen van een relaas uit de realiteit van ons bestaan. Ook in uw bagagemand zal er zeker plek zijn voor dit boek dat in de maand mei al herdruk op herdruk beleefde. Om u het werk in te loodsen geef ik de tekst van Atlas Contact op de omslag van de paperback en deels het voorwoord van Luyendijk, van wie wij vorig ‘Dit kan niet waar zijn: onder bankiers’ met graagte tot ons namen. Volgende week geef ik Luyendijk weer het woord en na de vakantie wisselen wij hier onze leeservaringen met elkaar over Panama Papers uit. 

De uitgever: ‘Het is het allergrootste datalek aller tijden, meer dan 1000 keer zo groot als WikiLeaks: de administratie van het Panamese bedrijf Mossack Fonseca, beter bekend als de Panama Papers. In die berg informatie gaat schokkende informatie schuil over hoe rijken en welgestelden belasting weten te ontduiken en ontwijken, maar ook over geld dat is verdiend met drugs, wapens en bloeddiamanten, over geheime offshore bedrijven waarmee staatshoofden en dictators hun geld veilig meenden te stellen. Dit boek is het verhaal van twee jonge journalisten die al die informatie als een stel padvinders te lijf gaan – tot ze merken dat het hun volkomen boven het hoofd groeit. Ze roepen hulp in en het onderzoek wordt een internationaal project: 400 journalisten in 80 landen ontrafelen de geheimen van de machtigen der aarde. Het verhaal van hun onderzoek is minstens zo bloedstollend en fascinerend als de onthullingen.’

Luyendijk: ‘Ruim een kwarteeuw nu marcheren we richting globalisering en steeds duidelijker komen de weeffouten, onvoorziene gevolgen en bijwerkingen van deze nieuwe wereldorde aan de oppervlakte: wanneer grote multinationals zich verenigen in een mondiale lobby zijn ze niet alleen steeds vaker machtiger dan nationale regeringen, ze blijken ook in toenemende mate in staat hun eigen wereld te scheppen, ver buiten de greep en controle van democratische regeringen. Dit is het grote inzicht achter de onthullingen uit de zogenoemde Panama Papers. Er zijn in het hele Westen zo langzamerhand twee categorieën mensen en bedrijven: zij die gewoon belasting betalen, en zij die daar te rijk voor zijn. Een kolossale zwerm van accountants, consultants, bankiers en juristen heeft de afgelopen decennia een wereldwijd vertakt woud laten ontstaan waarin alleen zij de weg kennen. Vervolgens zijn deze ‘belastingadviseurs’ naar grote bedrijven, miljardairs en rijke families gestapt met de vraag: Zullen we u, voor een mooi tarief, een paadje wijzen door dat woud? U moet weten: andere rijke families, multimiljonairs en ook uw concurrenten doen hetzelfde. Dit wil niet zeggen dat alle multimiljonairs, rijke families en grote bedrijven zijn opgehouden met belasting betalen. Maar het wil wel zeggen dat belasting betalen voor deze klasse een optie is geworden. De afgelopen jaren heb ik regelmatig een zeer succesvolle zakenman horen zeggen: ‘Als ik wilde, zou ik allang geen belasting meer betalen in Nederland.’ De personen in kwestie deden het nog steeds, en ik had altijd het gevoel dat ze daarvoor toch ergens credit en een  complimentje leken te verwachten. Zij hadden immers de optie, en ze werden regelmatig benaderd door grote belastingadvieskantoren of ze toch niet eens wilden kijken naar een zeer aantrekkelijke ‘belastingefficiënte constructie’. De antropologe en Financial Times-columniste Gillian Tett – alom getipt als de volgende hoofdredacteur – noemde de Panama Papers al ‘een copernicaanse revolutie’. Lang dachten we dat de nauwelijks zichtbare planeet van de ‘belastingparadijzen’ (het woord alleen al!) om de duidelijk zichtbare planeet van de financiële sector draaide. Maar de planeet van de belastingontduiking blijkt zo onafzienbaar groot dat de verhoudingen eerder andersom lijken te liggen, aldus Tett. Zie ook hoe de lobby van de belastingontduikers er steeds weer in slaagt om regeringen tegen elkaar uit te spelen, zodat landen die een graantje meepikken van de fiscale industrie in ruil daarvoor de noodzakelijke tegenmaatregelen in mondiaal of Europees verband saboteren. In Europa zijn dat bijvoorbeeld Luxemburg, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en natuurlijk Nederland.

Iemand bij de FIOD mailde mij, een paar dagen na de eerste artikelen over de Panama Papers: ‘Reken maar dat de mensen bij al die brievenbusfirma’s aan de Zuidas het nu heel warm hebben. Het wachten is op de Amsterdam Papers.’ Want het Panamese Mossack Fonseca is wereldwijd niet eens marktleider. Er zijn nog grotere bedrijven in deze soort.
Er is dezer dagen heel veel kritiek op de journalistiek, en deze is heel vaak terecht. Maar de reden dat burgers zoveel weten over de massale spionage en surveillance door de inlichtingendiensten – zowel onze eigen als buitenlandse – is niet te danken aan politici maar aan de samenwerking van klokkenluiders en journalisten. Hetzelfde geldt nu voor de massale belastingontwijking. De mainstream politieke partijen die op dit moment in Amerika en Europa de dienst uitmaken, zijn meedogenloos voor klokkenluiders. Julian Assange zit al tijden in een bizar soort zelfverkozen ballingschap in de ambassade van Ecuador in Londen. Edward Snowden moest uitwijken naar Moskou. De klokkenluider van ‘Lux-leaks’ – over de rol van Luxemburg bij belastingontwijking – wordt dit voorjaar vervolgd, en hetzelfde gold voor de klokkenluider Hervé Falciani, die in Zwitserland tot vijf jaar gevangenisstraf werd veroordeeld wegens het onthullen van de praktijken van de Britse bank HSBC. Dichter bij huis woonde Ad Bos, klokkenluider van de Nederlandse bouwcorruptie (met succes door de bouwlobby omgedoopt tot het minder akelig klinkende ‘bouwfraude’), berooid en vervolgd geruime tijd in een camper. Veel van de mensen wier wandaden hij onthulde ging het intussen een stuk beter. Het wordt nog erger. Nota bene terwijl iedereen zich vergaapte aan steeds nieuwe onthullingen in de Panama Papers nam de eu de omstreden ‘trade secrets law’ aan die het nog makkelijker maakt om klokkenluiders te vervolgen. Zoals de waakhond LobbyWatch in Brussel het altijd uitdrukt: de EU is geen neutrale organisatie; ze neemt de kleur aan van de sterkste lobby. En de macht van de lobby van het grote bedrijfsleven is in Brussel enorm, en nog altijd groeiend. Waarschijnlijk dacht de persoon achter de Panama Papers aan deze lobby en aan het lot van eerdere klokkenluiders toen hij de journalisten van de Süddeutsche Zeitung anoniem zijn schat aan informatie toespeelde.’ Wordt vervolgd.

VAN ANDRIESSEN TOT ZAPPA

 

Ik leg voor u een vuistdik boek op onze leestafel met de mededeling dat ik over de inhoud ervan het woord laat aan een ander, die verstand van zaken heeft. Thea Derks van de Cultuurpers. Deze dame schreef in februari een recensie over dat lijvige werk en ik reik u haar tekst aan. Om de doodeenvoudige reden dat ik niet beschik over kennis van zaken en haar verhaal zeer plausibel overkomt. Het gaat om de 656 bladzijden tellende, kleurrijk geïllustreerde Van Andriessen tot Zappa van Erik Voermans en uitgeverij Deuss Music met de ondertitel ‘Interviews met componisten & andere verhalen’. Een paar maanden terug gaf ik u, met een knipoog naar de toen passerende Boekenweek, wat tips door. Dat geschiedde heel summier, want ik citeerde enkel en alleen de tekst van de uitgever op de site. Ik bleef na die annonce achter met een onbevredigend gevoel en om daaraan te ontkomen reik ik u de recensie met titel ‘Enthousiasmerend pleidooi voor elitaire muziek’ aan van Thea Derks. Maar eerst komen hier, opdat u ‘in the mood’ komt, opnieuw de woorden van Deuss Music. Ik ben overigens blij dat zij lovende woorden heeft voor het kleurenkatern met achttien oogstrelende tekeningen van Paul van der Steen.

Deuss Music: ‘In meer dan 100 hoofdstukken interviewt Erik Voermans de belangrijkste hedendaagse componisten of bespreekt hij hun muziek. Van Andriessen tot Zappa, van Boulez tot Xenakis en van Einaudi tot JacobTV. Ter sprake komen de dilemma's, raadsels en problemen waarvoor de componisten worden gesteld en hoe ze ieder tot een eigen oplossing komen. Het boek laat ook een veranderend tijdsbeeld zien: hoe de rol van het publiek belangrijker werd en de esthetiek zich ontwikkelde van diepgravend intellectualisme tot directe belevings-ervaring. Een weerslag van 25 jaar muziekjournalistiek, met toegankelijke, spitse formuleringen en frappante observaties. Een geschiedenis van een generatie lang luisteren. Dit boek breekt een lans voor een kwetsbaar genre: dat van de hedendaagse gecomponeerde muziek.’

Thea Derks: ‘Erik Voermans (1958) is zo iemand die opschrijft wat je zelf denkt, maar nooit publiekelijk zou ventileren. De muziekredacteur van ‘Het Parool’ poseert graag als je argeloze buurjongen, die met verbazing naar de muziekwereld kijkt. Neem het fenomeen opera: ‘Dat is als iemand met een mes in zijn taas een half uur loopt te zingen dat hij doodgaat.’ Als hij de beroemde avant-gardist Pierre Boulez mag interviewen, vermeldt hij trouwhartig hoe opgewonden hij hierover is. En passant bekent hij diens naam jarenlang te hebben uitgesproken als ‘Boulée’, terwijl het toch echt ‘Boulèzuh’ moet zijn. Afgelopen donderdag 4 februari presenteerde hij Van Andriessen tot Zappa, een bundel met 129 artikelen uit de afgelopen vijfentwintig jaar. Zijn aardse doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg imago ten spijt, is Voermans een man met kennis van zaken. Hij studeerde muziekwetenschap aan de Universiteit Utrecht, waar hij zelf vier jaar lang doceerde over hedendaagse muziek. Vanaf 1989 schrijft hij voor ‘Het Parool’. Als hij niet voor de krant onderweg is, speelt hij gitaar of componeert hij aan de computer, wat tot nu toe vier cd’s heeft opgeleverd. ‘Lovende recensies op aanvraag verkrijgbaar’, schrijft hij met typerende zelfspot achterin zijn boek.

In zijn inleiding windt de auteur er geen doekjes om: zijn muzikale liefde ligt bij het modernisme, dat hij rond zijn zeventiende ontdekte. Zijn grote held Frank Zappa zette hem op het spoor van vernieuwers als Stravinsky, Varèse en Webern, en dankzij een buurjongen (!) leerde hij ook Karlheinz Stockhausen kennen en waarderen. Hij is deze modernistische grondhouding altijd trouw gebleven, ‘want je kunt niet met je rug naar je eigen tijd gaan staan en altijd maar terugkijken’. Hij ziet met lede ogen aan hoe het modernisme inmiddels op zijn retour is: ‘Het dédain waarmee soms over modernistische componisten wordt gesproken is mij een gruwel.’ Voermans erkent dat componisten als Berio, Boulez,  Xenakis, Carter c.s. ons geen licht verteerbare kost voorschotelen, maar dat gold ook voor Josquin des Prez en Ludwig van Beethoven. ‘Wie liever naar iets gezelligers luistert, kan altijd nog die grijsgedraaide single van Hepie en Hepie uit de kast halen.’ Het is juist een pre dat componisten ons uitdagen nieuwe klankwerelden te betreden en nieuwe ervaringen op te doen. Met instemming citeert hij Stockhausen: ‘Iets horen wat je nog nooit hebt gehoord. Durven dromen. De geest laten waaien.’

Daarom moet levende kunst ondersteund worden – zoals ook Beethoven zijn meesterwerken nooit had kunnen componeren zonder geldschieters. Als muziekjournalist  heeft het overigens zo zijn voordelen de muziek uit eigen tijd te koesteren, ‘omdat levende componisten zich nu eenmaal makkelijker laten interviewen dan dode’. Nadelen zijn er ook, want de criticus die openhartig zijn niet al te enthousiaste oordeel velt, maakt makkelijk vijanden. Zo zegde Louis Andriessen zijn abonnement op na een hem onwelgevallige kritiek, leek Theo Loevendie hem na een ongunstige bespreking op zijn gezicht te willen timmeren en ‘ontvolgde’ Michel van derA hem op Twitter na een weinig positief oordeel over zijn Vioolconcert. Veelal slijt het ongenoegen, maar soms leidt een overmaat aan eerlijkheid tot een voorgoed verstoorde relatie. Zoals bijvoorbeeld met Reinbert de Leeuw. Woedend over de publicatie van zijn biografie deed hij niet alleen ondergetekende als auteur in de ban, maar ook Voermans, die gewaagd had te schrijven dat De Leeuw zich in al zijn ophef ‘enorm had aangesteld’.

Ondanks dergelijke ervaringen laat de gedreven publicist zich er niet van weerhouden zijn  – vaak ongezouten – mening te ventileren, een eigenschap die ik zeer in hem waardeer. Zo noemde hij de repetitieve, tonale muziek van Ludovico Einaudi onlangs in het radioprogramma  Kunststof  nog ‘zoet als marsepein’. Maar hoe ondermaats of nietszeggend hij het werk van een componist ook vindt, hij zal deze altijd met respect tegemoet treden, zoals ook blijkt uit een in zijn bundel opgenomen interview met de Italiaanse publiekslieveling. Knap hoe hij zijn kritische oordeel over de muziek weet los te koppelen van de componist als mens. Dat is niet iedereen gegeven. De ruim honderd interviews, portretten en recensies vormen samen één vurig en enthousiasmerend pleidooi voor de meer complexe eigentijdse muziek. Voermans steekt zijn bewondering daarbij niet onder stoelen of banken. Ontroerend is zijn beschrijving van Edgard Varèse, wiens radicale muziek je het ergste doet vrezen voor de mens, maar die in een gefilmde documentaire spreekt ‘vol stil vuur’ en blijkt te beschikken over ‘lieve hamsterwangetjes’.
Als de interviewer vraagt of er een scheiding is ontstaan tussen publiek en muziek en Varèse snedig riposteert dat er nooit een huwelijk is geweest, noteert Voermans tevreden: ‘Zo, die zit.’

Omdat hij zijn held en leermeester Frank Zappa nooit persoonlijk heeft mogen ontmoeten, analyseert hij diens muziek. Met groot inzicht ontleedt hij enkele stukken, waarbij hij verbanden legt met de ritmiek van Stravinsky, het denken in klankblokken van Varèse, de instrumentatiekunst van Boulez en het gevoel voor klankkleur van Webern. Zappa’s verwantschap met Varèse wordt treffend geïllustreerd door een tekening van Paul van der Steen: een met pistool, gitaar en synclavier gewapende Zappa rijdt paardje op de van inspanning gebogen rug van zijn Frans-Amerikaanse voorbeeld. Ook de andere vijftien tekeningen zijn bijzonder raak: Louis Andriessen met Igor Stravinsky achterop de fiets; Boulez staand op een operahuis met Olivier Messiaen aan zijn voeten; John Cage zittend aan een paddenstoelen spugende piano, waarvan één duidelijke overeenkomsten vertoont met Arnold Schönberg; Stockhausen als kortgebroekt jongetje dat gelukzalig via een  PlayStation vier helikopters in de lucht houdt. Jammer dat de meesterlijke illustraties niet door de teksten heen zijn gestrooid, maar achterin op een kluitje zijn gegooid. Het oog wil ook wat tenslotte, en het lezen van 129 interviews, portretten, beschouwingen en recensies is geen sinecure, hoe goed en humoristisch geschreven ze ook zijn. Het 656 pagina’s tellende boek is daarbij zó nauw gebonden dat ik tijdens het lezen van de eerste vijftig stukken kramp in mijn handen kreeg van het opendrukken van de rug. Maar hierover verder niet gezeurd, Van Andriessen tot Zappa is een prachtige bundel, die een mooi tijdsbeeld geeft van de ontwikkelingen in de hedendaagse muziek. Dat er maar twee vrouwelijke componisten in zijn opgenomen zoals Voermans zelf opmerkt, beschouw ik als een uitnodiging. Hoog tijd dat ik mijn vele interviews met componerende dames ook eens bundel. En vooruit, daarin dan ook twee mannen.

VEERTIEN WERKEN VOOR DE VRIJE WEKEN


De nabije toekomst ziet er goed uit, want voor velen van ons wacht de vakantie. Die tijd van vertier kunnen wij nog meer glans en allure geven door het tot ons nemen van een goed boek. Ik reik u nu als bagage voor onderweg de tekst van de uitgever op de omslag of op de site aan. Van een veertiental nieuwe uitgaven die wij na de periode van vrij zijn hier de revue laten passeren. Titel, auteur, uitgever, genre en thema volgens de uitgever,daar gaat het om, Mag ik u veel leesplezier toewensen, waar u ook de komende weken bent?
 
Dertien manieren van kijken – Colum McCann – De Harmonie – novelle en verhalen
Wanneer Mendelssohn het restaurant verlaat waar hij met zijn zoon heeft geluncht, wordt hij het slachtoffer van een brute aanslag. De rechercheurs die op de zaak zijn gezet analyseren de beelden van de beveiligingscamera’s, net zolang tot ze die ene aanwijzing vinden, waardoor alles op z’n plaats valt. ‘Dertien manieren van kijken’ is een novelle, onder dezelfde titel gebundeld met drie sterke korte verhalen. Colum Mccann, een van de belangrijkste hedendaagse Angelsaksische schrijvers, toont opnieuw zijn kracht als verteller en hoe hij de kunst van de subtiliteit beheerst.

Eerst Xi dan geloven – Alexander Zwagerman – Pharos – Buitenstaander in het Middenrijk
Alexander Zwagerman woont sinds 2009 in China waar hij Westerse Literatuur doceert aan de universiteit van Changchun. Al vanaf het begin van zijn verblijf komt hij regelmatig in Hongkong waar hij een nauwe relatie ontwikkelde met de Hong Kong Free Press. Bij hen verzorgde hij met regelmaat artikelen over het zich zo snel ontwikkelende China en alle problemen die het land met zich meedraagt. Deze bundel is samengesteld uit eerder bij de HKFP verschenen essays, teksten van colleges en nieuw uniek materiaal. Het resultaat is een mantel van uiteenlopende onderwerpen en unieke analyses.  Het boek gaat over meer dan China. Het gaat over het Nederland en de familieleden die hij achterliet, over het leven in een snel veranderende wereld, over leven als de eeuwige buitenlander.

Leegte achter de dingen – Claartje Kruijff – Ambo Anthos – Mijn zoektocht naar een betekenisvol leven
In ‘Leegte achter de dingen’ vertelt Claartje Kruijff hoe zij, nadat ze jarenlang werkzaam was als consultant in de Londense City, zich realiseerde dat ze diepgang in haar bestaan miste. Ze besloot van de zoektocht naar de zin van het leven haar beroep te maken en theoloog te worden. Nu is ze predikant in de Dominicus Kerk in Amsterdam. In Leegte achter de dingen behandelt Kruijff grote en kleine levensvragen over ‘zin en zijn’, waarmee zij in haar eigen leven en in haar werk te maken krijgt. Ze neemt de lezer mee in haar zoektocht naar geluk, betekenis en, bovenal, naar een handleiding om te leven. Op een open en kwetsbare manier doet Kruijff verslag van haar poging betekenis te vinden in het leven en laat ze je nadenken over wat je nu echt belangrijk vindt, in je relaties, in je werk en in het grotere geheel. Ook helpt ze je op weg in al die levensmomenten van vreugde en verdriet. Voor wie op zoek is naar verbinding en vervulling,

De ijzeren engel – Florian Boland – Pepper books – literaire thriller
Een jonge psychiater op zoek naar de waarheid. Hoe ver kan hij gaan?De negenentwintigjarige Mark probeert te ontsnappen uit de schaduw van zijn vader - een ontspoorde psychiater die zijn gezin verliet voor de Bhagwan-sekte. Hij is net gestart als assistent-psychiater bij een kliniek in Haarlem, wanneer Julian Kroon, een voormalig cadet aan de KMA, wordt opgenomen. Mark raakt gefascineerd door deze zwijgende patiënt, niet in de minste plaats doordat er allerlei vreemde zaken gebeuren rondom Julian. Waarom liegen Julians collega-cadetten? Welke rol speelt Marks dominante vader? En wie is de mysterieuze bezoeker? Mark probeert de raadsels rondom Julian op te lossen binnen de grenzen van zijn beroep. Maar als snel beseft hij dat hij - net als zijn vader - tot minder orthodoxe methodes moet overgaan om Julian te helpen. ‘De ijzeren engel’ is een spannende, plotgedreven roman tegen de intrigerende achtergrond van de psychiatrische hulpverlening.

De Jefferson Bijbel – Thomas Jefferson – ISVW –  De morele lessen van Jezus van Nazaret
Met een mesje bewerkte de Amerikaanse president en filosoof Thomas Jefferson (1743-1826) de Bijbel. Alle ongeloofwaardige en irrationele passages liet hij eruit: engelen, wonderen, wonderbaarlijke genezingen en de hemelvaart. Voor Jefferson was Jezus geen mystieke genezer die door God werd gezonden, maar een historische figuur, een filosoof met een vernieuwende moraal - de mooiste die de wereld heeft gekend. Slechts met een aantal bevriende Verlichtingsdenkers wisselde hij van gedachte over religieuze zaken. Zij inspireerden hem tot zijn Bijbelproject, die een tekst opleverde die typisch is voor de Verlichting. Jefferson publiceerde zijn bijbel niet, maar hield hem voor zichzelf om er 's avonds in te lezen. Na zijn dood bleef Jeffersons geheime bijbel lang onontdekt. De tekst verschijnt nu voor het eerst in Nederlandse vertaling, met een inleiding van de vertalers.

Achter de tralies schijnt de zon – Frank de Bruyn – Aerial – non-fictie
'Ik werd meegenomen en gevangengezet. Het enige wat ik wist was dat mijn leven als gigolo voorbij zou zijn. Dat ik mijn kinderen, ouders, zus en vrienden voorlopig niet zou zien. Mijn leven zou zich de komende twee jaren afspelen in een Italiaanse gevangenis. 'Detenuto De Broejn' werd ik daar genoemd. En zo stortte mijn hele leven in. Niets was meer wat het leek.' Zo eindigt het eerste boek van Frank de Bruyn dat afgelopen jaar verscheen over zijn gigolo periode. Het tweede boek Achter de tralies schijnt de zon gaat verder waar dit boek eindigde. Hij verdween voor twee jaar achter de tralies in Busto Arsizio. Hij verzocht om een DNA-sporen onderzoek maar kreeg het niet. Bewijsmateriaal bleek vernietigd en zijn familie werd niet ingelicht waardoor hij als vermist persoon op de telex kwam en op TV verscheen bij Tros Vermist. Ondertussen werd hij dagelijks onderzocht omdat ze niet geloofden dat alles uit mijn maag was, ze hadden immers maar een kleine 500 gram gevonden. Drie dagen in een isoleercel/observatiecel met 24 uur per dag TL-verlichting aan. Daar zit je dan met alleen anderstaligen die je totaal niet verstaat en waarbij je niet weet wat je te wachten staat....

Ren, Janina, ren! – Marjan Brouwers en Jeanette Ditzhuizen – LM Publishers – biografische roman
‘Als ik het zeg, moet jij onder de poort van de steeg door kruipen en heel hard wegrennen. Zo hard je kunt. En dan moet je je verstoppen waar ze je niet kunnen vinden. Begrijp je me? Je moet jezelf redden.’ ‘Maar, mama...’, begon Janina. ‘Nee, Janina, je moet doen wat ik zeg. Beloof me dat je hard wegrent.’ Er daalde een kalmte over Bertha neer en het was alsof de tijd stilstond. Daar stond Janina, haar prachtige jongste dochter met de donkere krullen, haar ronde koppie en guitige blik. Met heel haar hart wenste ze dat Janina dit zou overleven. Dat ze een toekomst zou hebben, veilig zou zijn. Op dat moment brak er vlakbij hen een opstootje uit. Twee Duitsers met honden kwamen recht op haar af lopen. Haar adem stokte in haar keel. Zo hard ze kon, gilde ze: ‘Ren, Janina, ren!’ Het waar gebeurde verhaal over Janina Katz. In de jaren dertig van de vorige eeuw groeit zij op in het Joodse stadje Chorostków (Polen). Haar gelukkige kindertijd wordt overschaduwd door de groeiende dreiging vanuit Rusland en Duitsland. En dan begint de oorlog. Janina Katz woont sinds 1948 op Curaçao.

Arsène Lupin, gentleman – inbreker – Maurice Leblanc – Oevers
‘Wees gewaarschuwd, goede lezer, bij de eerste ontmoeting raak je gecharmeerd, de volgende keer ben je verkocht en nadien wil je Lupin volgen waar hij je ook naar toe voert.’ Uit het voorwoord van Bart Van Loo. Maurice Leblanc (Rouen, 1864 - Perpignan, 1941) schreef zijn eerste verhaal over Arsène Lupin in 1905 voor het tijdschrift Je Sais Tout. Lupin was het Franse antwoord op Sherlock Holmes en onmiddellijk een groot succes. Een nieuwe held was geboren. Maar liefst 21 boeken volgden. Arsène Lupin groeide uit tot een van Frankrijks meest geliefde personages. In Gentleman inbreker zijn de eerste negen Lupinverhalen opgenomen, voor het eerst uitgegeven in 1907. Ze vormen de literaire geboorteakte van de Robin Hood van de belle époque, die steelt van de rijken en opkomt voor de armen. De verhalen zijn afzonderlijke pareltjes, die de auteur tot een heerlijk leessnoer heeft weten te rijgen. Pareltjes die ruim honderd jaar na dato nog steeds een genot zijn om te lezen. Voor zijn verdiensten voor de Franse literatuur werd Maurice Leblanc onderscheiden met de prestigieuze Légion d'honneur. Voor de liefhebbers van Maigret en Sherlock Holmes.

Lang weekend – Walter van den Broeck – Polis – roman
Het gaat niet goed met de jonge kantoorbediende Hector De Waegenmaeckere. Hij neemt drie dagen vakantie, die hij doorbrengt bij zijn ouders in een Vlaamse provinciestad. Maar daar loopt alles mis. Hij bedrijft de liefde met de vrouw van een lokale senator, die prompt sterft aan een hartaanval. Hij komt te weten dat zijn zus een onecht kind is van zijn tante. En hij belandt in een betoging en een door woeste vrouwen opgezette happening. Als klap op de vuurpijl ontmoet hij 'Vlaanderens meest belovende literator' Walter van den Broeck. Hector is kwaad op de wereld, zo kwaad dat al zijn vloeken en verwensingen werkelijkheid worden. Het enige dat Hector De Waegenmaeckere nog rest is dagdromen, verdwijnen in een gelukzalige roze wolk. In het buitengemeen hilarische Lang weekend neemt Walter van den Broeck alles en iedereen op de korrel, te beginnen bij het Vlaanderen van eind jaren zestig.

Het einde van de punk in Helsinki – Jaroslav Rudis – Nobelman – roman
Het is de tijd van de DDR. Ole, bijgenaamd 'Sid', is zeventien jaar en vormt samen met zijn vriend Frank de band Automat. In 1987 reizen de vrienden af naar het communistische Tsjechoslowakije om een optreden van de beroemde punkband Die Toten Hosen bij te wonen. Tijdens dit concert ontmoet 'Sid' de Tsjechische 'Nancy'. 'Nancy' groeit op in Tsjechoslowakije. Door middel van primitieve en rauwe dagboekaantekeningen laat ze de wereld kennismaken met het moeizame leven van een buitenbeentje onder het communisme van de jaren tachtig, in een streek die bovendien getroffen is door de ramp van Tsjernobyl. Nu, jaren later, runt Ole een café in een grote stad in het oosten van Duitsland. Hij wordt voortdurend geplaagd door allerlei herinneringen uit zijn punkverleden en de ontmoeting met 'Nancy' begint hem parten te spelen. Het einde van de punk in Helsinki is een roman over gebroken relaties, onophoudelijk verlangen en gemis, en over een wereld die op allerlei gebieden aan veranderingen onderhevig is. Een roman over punk, dat ook een totalitair regime kan trotseren. Een roman die terugblikt zonder te vervallen in nostalgie, maar ook constateert dat de huidige tijd allerlei tekortkomingen kent.

De gelukkigen – Kristine Bilkau – Cossee – roman
Isabell en Georg zijn een gelukkig paar. Als Isabell 's avonds met haar cello op haar rug van het theater naar huis gaat en als Georg van de redactie huiswaarts loopt, of wanneer zij samen nog een nachtelijke wandeling maken, dan kijken ze graag naar binnen bij de huizen in de straat. Ze zien de stijlvolle verlichting, de boekenwanden, de schilderijen of foto's aan de muur, de bonte gordijnen in de kinderkamers. Zo, zeggen ze, mag hun toekomstig leven er ook best uitzien. Met de geboorte van hun zoontje groeit hun geluk, maar ook hun onrust en onzekerheid. Op Georgs redactie doen geruchten de ronde dat de krant verkocht wordt, en Isabell moet weer sollicitatiebrieven gaan schrijven omdat de theaterproductie bezuinigt en voor een cellogeluid uit de computer heeft gekozen. Hoelang kunnen zij de huur nog betalen, nu er in het trappenhuis een dure kroonluchter is opgehangen en er een huurverhoging in de brievenbus ligt? Ineens kruipt er iets dreigends en verontrustends in hun leven. Georg speelt al veel te lang de optimist, hij wil door Isabell niet als loser beschouwd worden, en Isabell krijgt krampen in haar hand en paniekaanvallen tijdens het voorspelen bij haar sollicitatie. Met de angst groeien de eenzaamheid en het wederzijdse wantrouwen. Met empathie én nietsontziende precisie tekent Kristine Bilkau het beeld van een generatie die vreest uit het paradijs verdreven te worden, omdat een vaste baan en een veilig bestaan voor velen onbereikbaar geworden zijn; ineens moeten ze vechten om overeind te blijven, in hun werk, in de maatschappij en in de liefde.

Een les voor het sterven – Ernest J. Gaines – Bananafish - roman
Het alom gelauwerde Een les voor het sterven beschrijft de relatie tussen een jonge zwarte man op death row en zijn docent in het Amerika van de jaren veertig. Als de zwarte jongeman Jefferson ter dood veroordeeld wordt nadat hij ten onrechte beschuldigd is van de moord op een blanke cafehouder, neemt dorpsleraar Grant Wiggins onder druk van zijn omgeving de taak op zich om hem op death row te begeleiden. Wiggins is een bittere, voor een Afro-Amerikaan maximaal opgeleide man. Hij verzet zich in stilte tegen zowel de segregatie, in het besef daar niets aan te kunnen veranderen, als tegen zijn eigen achtergrond. De maar matig vrome intellectueel die liever James Joyce leest dan de Bijbel haat zijn baan en koestert een diepgeworteld wrok jegens zijn culturele en sociale erfenis, zonder dat hij bij machte is om die te veranderen. Zijn ingehouden woede komt er pas uit als hij een tweetal mulatten racistische taal hoort uitslaan in een kroeg en hen bijna vermoordt. Sinds zijn advocaat hem 'een varken' noemde tijdens zijn verdediging, is Jefferson zichzelf als zodanig gaan beschouwen. Zijn peetmoeder Miss Emma wil echter dat hij als een man zijn dood tegemoet zal treden. Aan de lessen van de vrome, simpele dorpspastoor heeft Jefferson weinig. Wiggins weet hem echter, ondanks zichzelf, uiteindelijk te doen inzien dat hij een volwaardig mens is en hem op te trekken uit zijn depressie en zelfhaat. Een les voor het sterven is een aangrijpende vertelling over het gesegregeerde Amerika van de jaren veertig, een icoon uit het Afro-Amerikaanse schrijven van grootmeester Ernest J. Gaines.

Parelmoerpoeder – Clyde R.Lo A Njoe – In de Knipscheer
De kennismaking in de zomer van 1977 met de aantrekkelijke Esther Anders is doodgewoon. Dird, een kunstenaar, ziet haar op een broeierige dag met twee zware boodschappentassen lopen. Als gevolg van een ongeluk sleept ze met een been. Hij kan het niet aanzien en biedt zijn hulp aan. Al snel noemt ze hem 'haar lieve jongen' en nodigt ze hem uit vaker bij haar langs te komen. Er ontstaat een romance en naarmate de verhouding meer diepgang krijgt, begint Esther over haar Duitse, Joodse ouders te vertellen. Het bijzondere verhaal over hoe haar ouders de oorlog in Amsterdam overleefden, roept veel emoties op. Het komt er dan ook bij haar slechts mondjesmaat uit. Dird moet voor het vervolg steeds wachten tot het volgende bezoek.
Tegelijkertijd raakt hij bekend met haar vrienden, kennissen en de lucratieve handel in parelmoerpoeder. Naarmate hij haar langer kent, begrijpt hij dat het verleden doorklinkt tot in alles wat ze doet. Soms zijn het de mensen waarmee ze te maken heeft, soms de gebeurtenissen van toen, met hun blijvende gevolgen.
Dird, die het op zich genomen heeft het verhaal van de familie Anders vast te leggen, komt erachter hoe gecompliceerd het leven tijdens de bezetting was. Collaboratie, zwarthandel en verzet lagen soms in elkaars verlengde. Met name voor Esthers vader, die met een nieuwe identiteit, als slager gewoon door bleef werken, was dit alles behalve eenvoudig. Zijn daden betekenden letterlijk leven of dood voor anderen... Maar met de net geboren Esther en zijn gebroken Nederlands sprekende vrouw had hij weinig keus. Los van hun levensverhaal moet Dird wennen aan de Bourgondische levensstijl van zijn geliefde. Naast haar parelmoerpoeder heeft ze nog andere zaken waar ze verantwoordelijk voor is. Langzaam maar zeker raakt de kunstenaar ongewild betrokken bij dramatische ontwikkelingen die voortkomen uit beslissingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn genomen. Dird krijgt zicht op de heroïsche daden van een kleine groep anoniem gebleven helden. Ze zijn nauw betrokken bij het levensverhaal van zijn geliefde. En terwijl hij die verhalen in schriften noteert en ze zo voor de vergetelheid behoedt, is hij getuige van een drama waar niemand iets aan kan veranderen.

Kroniek van een klein bestaan – Ernst Nordholt – Einstein Books Ironische observaties van een journalist die vecht tegen MS.
Ernst Nordholt (1964) is een geboren en getogen Groninger. Hij deed er zijn Gymnasium Alpha opleiding aan het Praedinius gymnasium en poogde daarna een academische opleiding te volgen. Na een jaar rechten en een jaar Duits en toen weer een jaar rechten was het academisch avontuur over en volgde hij een opleiding journalistiek in Kampen en Zwolle. Zijn eerste schreden op het journalistieke pad zette hij bij het Nieuwsblad van het Noorden om na omzwervingen via KRO's Brandpunt en de Haagse Post bij De Telegraaf terecht te komen, waar hij aan de slag kon als stagiair bij het Stan Huygens journaal. Hij bleef daar hangen als freelancer en schreef de sterren van de hemel waardoor hij de krant zoveel kostte dat hij een vaste baan kreeg aangeboden. Bij de Rotterdamse redactie deed hij een aantal jaren politieverslaggeving om in 1995 te worden ingelijfd bij de nieuwsdienst van de krant. Daar mocht hij zich aan de algemene verslaggeving wijden, met een bijzondere focus op vluchtelingen- en asielzoekersproblematiek. Hij kende alle asielzoekerscentra in heel Nederland van binnen en kwam nooit via de voordeur binnen maar altijd via een gat in het Heras-Hekwerk aan de achterzijde. Die toegang was er altijd. In 2001 werd hij overvallen door de ziekte Multiple Sclerose. Zoals bij de meeste patiënten begon het met een oogzenuwontsteking die hem het zicht benam. Sindsdien verliep het ziekteproces de eerste tijd langzaam maar naderhand ging de achteruitgang steeds sneller. Lopen achter een rollator gaat nog net. Hij reed vroeger tachtigduizend kilometer per jaar voor zijn werk in een auto van de zaak, tegenwoordig haalt hij jaarlijks 2000 kilometer op een scootmobiel die verstrekt werd door de Gemeente Utrecht. Zijn scherpe journalistieke blik is echter nog onaangetast. Een gebroken huwelijk maakte dat hij in een verzorgingstehuis terecht kwam waar hij nu al sinds 2014 woont. Zijn kinderen, Erik en Nadine, ziet hij een keer per week een uur. Het is een klein bestaan dat steeds kleiner wordt....... Een aanzienlijk deel van de opbrengst van dit boek komt ten goede aan de Hersenstichting en de Stichting MS Research. De publicatie is ook digitaal als een smartbook verkrijgbaar. Zie www.einsteinbooks.nl.
 

 

DRIE IN DE PAN

Uw nakende vakantie kan spannend gaan verlopen. Neemt u dat gerust van mij aan. De drie thrillers waarvan ik u de eerste bladzijde hier ga aanreiken zullen die spanning erin houden. Spanning in de betekenis dan van de drang om verder te lezen. De kracht van deze drie auteurs is dat zij ons meteen midden in het verhaal doen belanden. Ik pluk uit het trio zo het begin maar eerst geef ik de tekst van de uitgever op de site. Het gaat om MachtsstrijdWisseling van de wacht en De man met negen vingers van Thomas Rydahl en De Geus. Na de vrije weken ontmoeten wij hier elkaar om onze vakantie-ervaringen uit te wisselen!

Machtsstrijd – Wouter Helders – Karakter Uitgevers
De site: ‘Chris Hurkman werkt al zijn hele leven voor Hurkman & De Graaff, het bedrijf dat zijn vader samen met een zakenpartner oprichtte. Na zijn opleiding in Zwitserland, gaat hij als geoloog voor het bedrijf in Namibië werken, waar hij na de mysterieuze dood van zijn ouders opgroeide. Maar wanneer Antonie de Graaff, medeoprichter en directeur van het bedrijf, zijn omgeving schokt door onverwacht zelfmoord te plegen, barst tussen de erfgenamen een meedogenloze strijd los. Zijn zoon, de aan drugs en drank verslaafde playboy Cecil, gaat niets uit de weg om de andere erfgenamen buiten spel te zetten. Cecils zus blijkt eenvoudig op een zijspoor te zetten, maar de uit Afrika teruggekeerde Chris is een veel lastiger tegenstander om te verslaan.

Het begin: ‘ Congo, 5 mei 1975. De weg door de jungle was zo goed als verlaten. De donkere gezichten van een handjevol voetgangers versmolten met de muur van bomen in het licht van de ondergaande zon. ‘Ze gaan ze vermoorden.’ De woorden echoden door zijn hoofd terwijl hij het gaspedaal nog wat dieper intrapte. De motor van de pick-up protesteerde, maar gaf toe. Langzaam bewoog de snelheidswijzer naar rechts, maar een paar kuilen in de weg gooide roet in het eten. Marcel Lafleur trapte op de rem en schakelde vloekend terug. Ze hadden minstens een uur voorsprong. Hij zou ze nooit meer inhalen. En zelfs als het zou lukken, wat zou hij dan aantreffen? Zijn ogen schoten naar de passagiersstoel. Het pistool staarde terug. Ondanks de hitte rilde Marcel. Het zou snel donker zijn. Waar was hij aan begonnen? De weg werd wat egaler en Marcel drukte zijn gaspedaal weer wat verder in. Het was levensgevaarlijk hier zo hard te rijden, dat wist hij, maar het was zijn enige kans. Anders zou hij ze nooit op tijd vinden. De snelheidsmeter sloeg weer helemaal uit naar rechts. Misschien had hij toch een kans. Als ze deze route tenminste genomen hadden. Hij schudde met zijn hoofd en verdreef de twijfel. Het was de kortste weg naar Lubumbashi aan de Zambiaanse grens. Het kon bijna niet anders. Het was donker nu. In het licht van de sterren schenen zijn knokkels wit door zijn huid heen. Met het stuur in zijn handen geklemd tuurde Marcel de nacht in. Hij kende het gebied als zijn broekzak, had afgesneden waar hij kon en moest wat tijd gewonnen hebben. Maar zaten ze nog wel voor hem? Hij was een paar dorpen gepasseerd. Zouden Hurkman en zijn zwangere vrouw gestopt zijn om te overnachten? Terwijl de weg onder hem weer begon te stijgen wist hij het plotseling zeker: hij moest ze gemist hebben. Gefrustreerd sloeg hij op zijn dashboard. Hij moest terug. Boven aan de heuvel aangekomen trapte hij hard op de rem om de auto te draaien toen hij het zag. Het was een heldere nacht en bijna volle maan. Vanaf dit hoge punt had hij kilometers zicht. De rode schokkende vlek laaide weer op. Een kilometer of twee recht voor hem. Vuur. Met een angstig voorgevoel reed hij de heuvel af, de vlammen tegemoet.’

Wisseling van de wacht - Stephen King - Luitingh-Sijthoff
De site: ‘Wisseling van de wacht is de gruwelijk spannende finale van Stephen Kings Mercedes-trilogie, na de bestsellers Mr. Mercedes en De eerlijke vinder. In Wisseling van de wacht keert de duivelse Mercedes-Killer Brady Hartsfield terug. Hij drijft zijn vijanden tot zelfmoord en als Bill Hodges en Holly hem niet weten te stoppen, zullen ze zelf slachtoffer worden, want hij richt zich vastbesloten op de mensen die hem het ziekenhuis in kregen. King combineert de detectivestijl van Mr. Mercedes en De eerlijke vinder met de adembenemende, bovennatuurlijke suspense waar hij zo beroemd mee is geworden.’

Het begin: ’10 april 2009: Martine Stover. Vlak voor zonsopgang is het altijd het donkerst. Deze uitspraak schoot Rob Martin te binnen, terwijl hij de ambulance die hij bestuurde langzaam over Upper Marlborough Street reed richting thuisbasis, te weten Brandweerkazerne 3. Hij vond dat degene die die uitspraak had bedacht de spijker op zijn kop had geslagen, want het was zo donker als de neten, terwijl het toch al bijna ochtend was. Niet dat het een gedenkwaardige zonsopgang beloofde te worden: je kon het beter een ochtend met een kater noemen. Er hing een dichte mist en buiten stonk het naar het nabijgelegen, niet al te grootse Grote Meer. Alsof dat nog niet genoeg was, was het ook nog eens gaan regenen, een fijne, koude miezelbui. Rob zette de ruitenwisser van de intervalstand in de laagste stad. Een eindje verderop rezen twee overbekende gele bogen op uit de mist. ‘De Gouden Tieten van Amerika!’ riep Jason Rapsis, die naast hem zat. Rob had vijftien jaar als ambulancechauffeur met meerdere verpleegkundigen samengewerkt en Jace Rapsis was een topper: relaxed als er niets aan de hand was, onverstoorbaar en geconcentreerd als alles tegelijk gebeurde. ‘Voedsel! God zegene het kapitalisme! Stop, stop! ‘Zeker weten?’ vroeg Rob. ‘Na de praktijkles die we zojuist hebben gehad over wat die rotzooi met je kan doen?’ Ze kwamen net terug van een oproep die afkomstig was uit een van die overdreven bakbeesten van nieuwbouwwoningen in Sugar Heights, waar ene Harvey Galen het alarmnummer had gebeld met klachten over verschrikkelijke pijn in zijn borst. Ze hadden hem aangetroffen op de bank van wat rijkelui ongetwijfeld ‘de salon’ noemden, als een soort aangespoelde walvis in een blauwe zijden pyjama. Zijn vrouw boog zich nerveus over hem heen, ervan overtuigd dat hij elk moment kon uitklokken.

De man met de negen vingers – Thomas Rydahl – De Geus.
De site: ‘Erhard verruilde zijn gezinsleven in Denemarken voor een eenzaam bestaan op Fuerteventura. Op het zonnige maar verlaten Canarische eiland werkt hij als taxichauffeur en pianostemmer, en slijt hij al drinkend verder zijn dagen. Als Erhard per toeval betrokken raakt bij het onderzoek naar de dood van een baby, maar de politie de zaak in de doofpot wil stoppen, besluit hij zelf op zoek te gaan naar informatie. Hij wordt meegesleurd in een mysterie dat veel groter blijkt dan hij op voorhand had gedacht. Met zijn bijna zeventig jaar wordt Erhard plotseling privédetective, en het is maar de vraag hoelang dat goed gaat.’

Het begin: ‘Op oudejaarsavond besluit Erhard, onder invloed van een driedubbele ‘lumumba’, op zoek te gaan naar een nieuwe vriendin. ‘Nieuw’ is misschien niet het juiste woord, Ze hoeft niet nieuw, knap, lief of leuk te zijn. Gewoon warm. Gewoon zo iemand die het leuk vindt om het huis gezellig te maken. Misschien neuriet ze een liedje of misschien scheldt ze op hem, omdat hij chocolademelk op de vloer heeft gemorst, Wat kan hij verlangen? Niet vee. En wat heeft hij een vrouw te bieden? Niet veel. Maar het wordt er niet gemakkelijker op. Over een paar jaar moet ze ook zin hebben om zijn nachtpo te legen, hem te scheren en zijn schoenen uit te trekken na een hele dag in de auto, als hij dan überhaupt nog kan rijden. Over een paar jaar. De bergwand op enkele meters afstand van het huis is uitgewist. Het is helemaal donker, Als hij lange tijd stilzit, ziet hij plotseling de sterren. Als hij er nog langer zit, ziet hij een dunne sluier van vallende sterren, die steeds duidelijker wordt. De stilte neemt toe, om het zo maar te zeggen, Ze neemt toe als klanken van het niets, dat de hitte van de dag overtreft, dat nog steeds piept in de stenen, de constante C-majeur van de wind en de bas van de golven tegen de kust en in het bloed dat door hem heen stroomt. De stilte, waardoor hij zin krijgt om huilend het nieuwe jaar in te gaan, De stilte, die zo overtuigend en verzadigd is dat hij opgaat in de nacht met zijn ogen open, die aanvoelen alsof ze dichtzitten. Daarom vindt hij het juist zo fijn om hier te wonen, Op een plek waar nooit iemand komt. Alleen hij. En Laurel en Hardy. Nu komen de sterren, die er altijd al zijn geweest, maar die hem nu bereiken, Eerst ziet hij alle stippen, dan ziet hij alle sterrenbeelden, de Gordel van Orion, en het Melkwegstelsel als een ouderwetse ponskaart met berichten van de oerknal. Er zijn inmiddels zeventien jaar en negen maanden verstreken, Hij kan de parfum van Beatriz ruiken, die bijna aan zijn overhemd plakt op de plek waar ze hem vanmiddag aanraakte, toen ze afscheid namen. Ze stelde voor dat hij ’s avonds mee zou gaan, In zijn oren klonk dat als een half-, nee, kwarthartig voorstel. Ik heb al plannen, zei hij boos, zoals alleen een oude man dat zou kunnen doen. Toe nou, probeerde ze nog een keer, lief. Nee dankjewel, dat gezelschap is boven mijn stand. Wat ook echt zo was. Daar reageerde ze niet op.’