En voor gelukkig de zoveelste maal in mijn bestaan als een van zijn grage volgers mag ik u kond doen van een splinternieuw werk van een auteur die veel op zijn lever heeft. Ik heb het over de 284 bladzijden tellende hardcover De moeder van Ikabod & andere verhalen van good old Maarten ’t Hart en van uitgeverij De Arbeiderspers. Op mijn schrijftafel ligt ook voor u het door Marja Pruis samengestelde De 21 romans die onze blik veranderden, maar ik zeg nu al dat ik Maarten ’t Hart daarin mis. Natuurlijk gaven schrijvers als – om in eigen land te blijven - Willem Frederik Hermans, Gerard Reve, Andreas Burnier, Jan Wolkers, Connie Palmen richting in hoe ik tegen de wereld aankijk, maar de man die vaker bij mij aan het roer stond was zonder enige twijfel de in 1944 in Maassluis geboren Maarten ’t Hart.
Van zijn eerstelingen de romans Stenen voor een ransuil, Ik had een wapenbroeder, Een vlucht regenwulpen en De aansprekers tot zijn latere non-fictieve werken als Het dovemansorendieet en Magdalena ben ik in zijn ban gebleven. Dan heb ik nog niet over zijn verhalenbundels als Het vrome volk, Mammoet op zondag, De zaterdagvliegers, De huismeester en De unster. Wat hebben die epistels mij een grote leesvreugde gegeven! Door de daarin verwerkte motieven als eenzaamheid, natuur, klassieke muziek, biologie, geloof, humor, verliefdheid, maar vooral door de manier waarop Maarten ’t Hart die in proza neerlegt. Toegankelijk, afwisselend, onderhoudend, romantisch terugblikkend, vermakelijk doet hij zijn verhaal. Maar het meest gerieft mij zijn pret in het leven die alleen verstoord woord door zijn besef van de vergankelijkheid der dingen.
Al die geneugten van lezen reikt Maarten ‘t Hart mij weer aan in zijn bundel De moeder van Ikabod, waarin achttien verhalen hun opwachting maken. Van ‘De stiefdochters van Stoof’, ‘De knekelput’ en ‘Survival of the fittest’ tot ‘Een ZKV over muziek’, ‘In het casino’ en ‘De weegstoel’, waarvan er twee zich in Zweden en Engeland afspelen. Maar vooral in Zuid-Holland met daarin Maassluis, zijn plek van opgroeien, en in Warmond, zijn huidige woonstede. Een van de plussen van ’t Hart is dat hij ons heem in de kijker zet.
Ik wil met u de komende weken een verkennende tocht maken langs de nieuwe verhalen in De moeder van Ikabod. Maarten ’t Hart verdient dat ten volle, want zijn werken dienen als opstap naar de romans die onze blik op het leven veranderen. Met mijn leerlingen havo/atheneum mocht ik in mijn eertijds bij hun eindexamen Nederlands de door hen gelezen werken doornemen. Steeds bleek mij dat de jongelui romans als Een vlucht regenwulpen en De aansprekers met graagte tot zich genomen hadden, maar dat zij door die werken aangezet werden tot het lezen van zogenoemde hogere literatuur. Nu wil ik u doen proeven van het titelverhaal door iets erover te zeggen en de eerste twee bladzijden ervan aan u door te geven. Ook reik ik u de tekst van de uitgever op de site aan. Maarten ’t Hart wordt in De moeder van Ikabod in augustus gevraagd als organist zijn diensten te verlenen in de PKN van Warmond. Daar zal de gastpredikant Ilonka de Priester voorgaan. De opkomst is op die zondagmorgen teleurstellend: alleen de kosteres Anita en de ouderlinge van dienst Kristel zijn in de kerk. De dominee stelt voor te stemmen of de dienst moet doorgaan. Omdat zij maar met hun vieren zijn mag de dominee twee stemmen uitbrengen. Anita, Kristel en Maarten stemmen voor doorgaan, Ilonka is tegen. De dienst met een preek over Stefanus wordt volgens de ik, Maarten, een unieke en leerzame ervaring.
Na de dienst ontmoeten de predikant en de organist elkaar in de consistorie en ontstaat er tussen de twee een met o.a. het stukje en ik citeer: ‘‘Ik herinner mij nog een preek van dominee Venema over de moeder van Ikabod op haar sterfbed. Die moeder noemde haar zoon Ikabod omdat de ark des verbonds was buitgemaakt, en de eer uit Israël weg was, en volgens Venema moesten wij allen voortaan Ikabod genoemd worden, Kom daar vandaag de dag nog maar eens om, een preek over de moeder van Ikabod, ik wed dat jij ook nog nooit over de moeder van Ikabod gepreekt hebt.’ ‘Nee, ik zou niet eens weten waar dat staat.’ ‘1 Samuël 4,’ zei ik.’
Om u de titel helemaal eigen te maken pluk ik van een website het volgende. ‘Ik wil je meenemen naar één van de donkerste tijden in de geschiedenis van Israël. Het was de tijd dat Eli hogepriester was. Zijn zonen Hofni en Pinehas, die God als priesters dienden waren slechte immorele mannen. Ze gingen naar bed met vrouwen die dienst deden bij tabernakel. Ze toonden geen enkele eerbied voor God. Dan vallen de Filistijnen Israël aan. Ze verslaan het Israëlische leger en richten een ware slachting aan. Daarbij verliezen ook Hofni en Pinehas het leven. De Filistijnen nemen vervolgens de ark van het verbond als buit mee. De ark was de plek waar God ‘woonde’. Als Eli dit hoort valt hij achterover van zijn stoel en breekt zijn nek. Vervolgens hoort zijn schoondochter het nieuws. Dat kunnen we lezen in 1 Samuël 4:10-22 ‘Toen de vrouw van Pinehas, die in verwachting was, hoorde dat de ark door de Filistijnen was buitgemaakt en dat haar man en haar schoonvader dood waren, kromp zij ineen. Plotseling zetten de weeën bij haar in. Zij stierf bij de bevalling. Vlak daarvoor vertelden de vrouwen die haar bij de bevalling hielpen, dat alles goed was en zij een jongetje ter wereld had gebracht. Maar zij kon nauwelijks antwoorden. Toen fluisterde zij: ‘Ik noem het kind Ikabod, want Israëls eer is verdwenen.’ Ikabod betekent ‘er is geen eer’. Zij noemde hem zo omdat de ark van God was buitgemaakt en haar man en schoonvader dood waren.’
De site: ‘De wereld van 't Hart in achttien verhalen In het Duitse blad Der Spiegel werd Maarten 't Hart getypeerd als een 'wunderbar altmodischer Erzähler'. In deze sterk autobiografische verhalen blijkt die wonderbaarlijke, ouderwetse vertelkunst bij uitstek geschikt om de dwaasheid en absurditeit van het moderne leven te betrappen. Ogenschijnlijk alledaagse gebeurtenissen zoals de verkoop van een huis, een plechtige uitvaart, een kerkdienst, een ontmoeting op een treinstation, een bezoek aan de markt of een casino pakken tragikomisch uit. Of soms juist beklemmend, zoals in 'De buitendeur' of 'De stiefdochters van Stoof'. Toch overheerst in alle verhalen een lichte toon; ze laten zien dat het leven in feite een klucht is die helaas een enkele keer in een tragedie kan ontaarden.’
De entree van het titelverhaal: ‘In Nederland waait, zoals Multatuli al opmerkte, de wind doorgaans vanuit het zuidwesten. In het jaar van dit opmerkelijke gebeuren woei de wind echter driehonderd dagen van het jaar uit het noordoosten. Daardoor was het voorjaar ongewoon koud, en de zomer ongewoon warm en zonnig. Maar zelf in die zomer voltrok zich in de maanden juli en augustus de eigenaardige volksverhuizing die elk jaar weer haar beslag krijgt.
Terwijl het zonnige was dan in de tien voorgaande jaren en pijlkruid en egelskop in de sloten uitbundiger bloeiden dan ooit, trok iedereen eropuit, naar Frankrijk. Naar Turkije, naar Italië, naar vreemde stranden, en echte wouden en hooggebergte, waardoor je in de Randstad opeens over rustige straten kon slenteren, in de openbare bibliotheken kon zoeken zonder opzijgeduwd te worden, in het zwembad ongehinderd je baantje kon trekken, in de wachtkamers van de artsen hooguit een enkele verstokte thuisblijver aantrof en in de schaarse parken kon dwalen zonder een medemens in zich te hebben. Op een van die doodstille dagen in augustus van dat jaar werd ik opgebeld door de coördinator die vanuit het plaatselijke Voorhout regelt in welke kerken de beschikbare organisten in de regio hun zondagsdiensten op de orgelbank vervullen.’Ik zit omhoog,’ zei hij. ‘Ik weet dat je liever geen kerkdiensten speelt, omdat je je handen vol hebt aan de rouw- en trouwdiensten, en dus laat ik je zoveel mogelijk ongemoeid, maar nu is de nood aan de man. Voor aanstaande zondag heb ik – er zijn nogal wat collega’s met vakantie, ’t is nou eenmaal de bouwvak – geen organist in de protestantse kerk in Warmond. Zou jij willen invallen?’ ‘Preekt onze eigen dominee?’ vroeg ik. ‘Nee, er preekt een invalster, een hupse, fraaie dame heb ik gehoord, Ilonka de Priester.’’Een priester als voorganger. Da’s pas oecumene! Wat een vondst! Kan zij mij op korte termijn laten weten wat ze wil laten zingen? Bij onze dominee kan ik het zelf navragen, maar zo’n vreemde snoeshaan laat het vaak pas op zaterdagavond weten, en dan kan ik, als er gezangen uit het liedboek bij zijn die ik nog nooit eerder begeleid heb, die niet meer even van tevoren instuderen.’ ‘Ik heb een e-mailadres van die Ilonka. Stuur haar een mailtje en vraag haar jou zo snel mogelijk de orde van dienst toe te sturen.’ ‘Vooruit dan maar,’ zei ik, ‘ik zal zondag spelen, maar ik wou dat er wat minder gezangen en wat meer psalmen gezongen werden. Haast al die psalmmelodieën ken ik uit het hoofd, en daardoor kun je er leuk op improviseren, maar die nieuwe liederen, mensenkinderen wat een verschrikking.’ ‘Zet je maar schrap, er is alweer een nieuw liedboek in aantocht.’ ‘Ja, en vanwege dat nieuwe liedboek, heb ik in de krant gelezen, slaan de gelovigen elkaar uiteraard de hersens in.’ ‘Dat valt wel mee, er ik krakeel, maar ja dat is er altijd.’ Ilonka de Priester mailde ik dar ik als organist inviel bij haar kerkdienst en graag, vanwege in te studeren gezangen, alvast op de hoogte gesteld wilde worden van de orde van dienst. Zo’n mailtje is nog niet zo eenvoudig, want wat moet je erboven zetten? Beste Ilonka? Maar dat kan toch niet als je iemand niet kent? Al die lieftallige dominees sturen mij echter wel mailtjes waar ze, alsof ze mij al jaren kennen, soms zelfs ‘Hoi’, of ‘Hai Maarten’ boven zetten, Niettemin typte ik boven mijn mailtje ‘Geachte mevrouw De Priester’,
Een pittig, onthullend, spannend, in historie gedrenkt, waarschuwend en gepassioneerd geschreven boek heb ik voor u, dat in de bagagemand meegaat op mijn vakantie. Het thema intrigeerde mij meteen, het voorwerk op de omslag, de recensies van collega’s en de entree deden hetzelfde. Het gaat om het 494 bladzijden tellende, authentiek geïllustreerde Dagboek van de duivel van Robert K. Wittman en David Kinney en uitgeverij Balans. Met de ondertitel ‘De jacht op de verloren gewaande papieren van nazi-ideoloog Alfred Rosenberg’. Mag ik met u de volgende afspraak maken? Ik reik u nu wat informatie van anderen aan opdat ‘in the mood’ van Dagboek van de duivel geraakt. In de komende weken van vrijheid en vertier nemen u en ik het boek tot ons. Waar u ook bent, thuis op de bank of ver weg aan het strand. Dat ik het erop waag met dit historisch document bij u langs te komen is vooral ook dat FBI-onderzoeker Robert Wittman en Pulitzer Prize-winnaar David Kinney over een mooie schrijftrant beschikken: heel toegankelijk leggen zij hun verhaal neer in prachtig proza.
De uitgever: ‘Na de Neurenbergse processen bleken de dagboeken van nazi-ideoloog en Reichsminister Alfred Rosenberg spoorloos verdwenen, niemand kon ze meer vinden. Decennialang werden de nationaal-socialistische sleuteldocumenten als verloren beschouwd.
Tot hoofdarchivaris van het Amerikaanse Holocaust Memorial Museum in Washington te horen kreeg dat de hoofdaanklager van Neurenberg de dagboeken wel eens ontvreemd zou kunnen hebben. Robert K. Wittman - gespecialiseerd in het traceren van verloren gewaande historische documenten - kwam Rosenbergs dagboeken op het spoor. In 2013 kon hij ze overhandigen aan het Holocaust Memorial Museum. Hoe kreeg Wittman dit voor elkaar? Samen met David Kinney beschrijft Wittman in Dagboek van de duivel de jacht op het omstreden egodocument. Tegelijk biedt het boek een analyse van de ideeën van Rosenberg, de man die door Hitler werd omschreven als de 'kerkvader van het nationaalsocialisme' en die de oorlogsmisdaden van de nazi's ideologisch moest legitimeren. Dagboek van de duivel is een uniek historisch document dat leest als een eigentijdse historische thriller.’
Recensie Eric Palmen onder de titel van ‘Alfred Rosenberg, hogepriester van de rassenwaan’.
‘De absolute bestseller tijdens het Derde Rijk was natuurlijk Mein Kampf van Adolf Hitler, maar ongetwijfeld prijkte Der Mythus des 20. Jahrhundert van Alfred Rosenberg op de tweede plaats. Leraren aan middelbare scholen kregen het boek als verplichte kost voorgeschoteld voor hun accreditatietoetsen, universitaire studenten blokten tijdens de zogeheten indoctrinatiekampen op de halfgare theorieën van de ‘intellectuele hogepriester van het meesterras’. Die leerde dat “rassenchaos”, veroorzaakt door de emancipatie van de Joden tijdens het Wilhelminische tijdperk, de superioriteit van de Ariër had ondermijnd. Duitsland zou door raciale zuiverheid uit zijn as herrijzen. De nationaalsocialistische revolutie behoorde een “biologische revolutie” te zijn. In Dagboek van de duivel buigen Robert K. Wittman en David Kinney zich over het levensverhaal van de partij-ideoloog van de NSDAP. Tegelijkertijd is het boek een zinderend verhaal over de zoektocht naar het verloren gewaande dagboek van Alfred Rosenberg, en van de man die hem uiteindelijk naar het schavot zou brengen: Robert Kempner, onderzoeksassistent tijdens het proces van Neurenberg. Alfred Rosenberg, geboren op 12 januari 1893 in Reval, het huidige Tallinn in Estland, was een representant van de Duits-Baltische bovenlaag in de Russische havenstad. Een etnische Duitser dus, die in de voormalige Hanzestad droomde van de Germaanse grandeur van weleer. Zijn moeder overleed twee maanden na zijn geboorte, zijn vader toen hij elf was. De protestantse opvoeding van zijn tantes was niet aan hem besteed; de wees kwam in opstand tegen de geest van Luther. ‘Dat neerknielen riep iets in mij wakker wat daarna niet meer kon worden gestild.’
Tijdens zijn studententijd in Moskou maakte hij kennis met zijn tweede aartsvijand: het bolsjewisme. Rosenberg was getuige van de Oktoberrevolutie, en sloeg op de vlucht voor de dictatuur van het proletariaat. Hij kwam in het revolutionaire München terecht, dat door de erfgenamen van Kurt Eisner tot Radenrepubliek was uitgeroepen. De haat voor het “internationale Jodendom” completeerde zijn wereldbeeld. Dat was gestoeld op Arthur de Gobineau en zijn ‘Essai sur l’inégalité des races humainesen. Die Grundlagen des XIX Jahrhunderts’ van Houston Stewart Chamberlain. Wagners schoonzoon had de superioriteit van het blanke ras van een antisemitische context voorzien. De invloed van Rosenberg op Hitler moet niet onderschat worden. De waanideeën over het bolsjewisme als wereldcomplot van het internationale Jodendom kwamen vooral uit zijn koker. Na de machtsovername kreeg Rosenberg de titel van ‘gevolgmachtige van de Führer voor de volledige intellectuele en ideologische indoctrinatie en educatie van de Nationaalsocialistische Partij’, een mondvol voor een functie die vooral op papier heel wat voorstelde. Rosenberg kwam lijnrecht tegenover Joseph Goebbels te staan, de minister van propaganda, die veel gewiekster omging met de “Darwinistische managementstijl” van Hitler. Goebbels, afkomstig uit de linker hoek van de partij, moest aanvankelijk weinig weten van het antibolsjewisme van Rosenberg en hekelde zijn weerzin tegen het modernisme, maar sloeg als een blad aan de boom om toen Hitler de preoccupaties van de “filosoof” bleek te delen. Rosenberg had veel meer moeite om water bij de wijn te doen. Zijn agitaties tegen het christendom – ‘een koeterwaals van psalmen’ – paste niet in het straatje van de Führer. Hitler vreesde wel degelijk de invloed van de geestelijkheid en het Vaticaan wilde hij te vriend houden vanwege zijn bondgenootschap met Mussolini. Daarbij had Rosenberg ‘de charme van een begrafenisondernemer’.
William Dodd, de Amerikaanse ambassadeur in Berlijn, merkte over zijn ontmoeting met Rosenberg op: ‘Ik vond het niet fijn, want er is geen Duitse functionaris die verwarder denkt en meer zwetst.’ Albert Krebs, een regionale partijbons uit Hamburg, karakteriseerde Rosenberg als een ‘arrogante, norse man’ die “in zijn egotistische dagdromen een Baltische edelman, de Engelse lord, het wetenschappelijke genie van copernicaanse dimensies (was).” Zijn grootste triomf vierde Rosenberg tijdens de partijdag van Neurenberg in 1937 toen hij de Duitse Nationale Prijs voor de Kunsten en Wetenschappen kreeg. De nazi’s hadden die in het leven geroepen als tegenhanger van de Nobelprijs, uit protest tegen de toekenning van de vredesprijs aan Carl von Ossietzky in 1935 .Tijdens de oorlog kreeg hij een heuse Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg onder zich, die verantwoordelijk was voor de massale kunstroof van de nationaalsocialisten in de bezette gebieden. Na de inval van de Duitsers in de Sovjet-Unie werd Rosenberg als Ostminister aangesteld. Tijdens de persconferentie op 18 november 1941 bij zijn indiensttreding sprak hij, off the record, over de oplossing van het ‘Joodse vraagstuk’. In Chelmo hadden de eerste experimenten met gaswagens plaatsgevonden.
Tijdens het proces van Neurenberg beweerde Rosenberg niets te weten van de ‘individuele uitroeiing van het Jodendom’, maar dat geloofde niemand meer. Openbaar aanklager Robert H. Jackson rekende hem na zijn ellenlange monologen tijdens het proces nog een ander feit aan. ‘Zijn wollige filosofie heeft ook verveling toegevoegd aan de lange lijst van naziwreedheden.’ In de nacht van 16 oktober 1946 werd het vonnis, ‘Tot durch den Strang’, voltrokken.
Het dagboek dat Rosenberg sinds 14 mei 1934 bijhield was belangrijk bewijsmateriaal tijdens het proces in Neurenberg. Hoe dat dagboek verdween, weer tevoorschijn kwam en uiteindelijk werd opgenomen in de collectie van het Holocaust Museum in Washington DC is een verhaal op zich. Wittman en Kinney weten dat op ingenieuze wijze te verweven met de biografie van Alfred Rosenberg. Zo ontstaan twee parallellevens, dat van de nazi-ideoloog Alfred Rosenberg en de Joodse jurist Robert Kempner, die de gevolgen van de rassenwaan van de nationaalsocialisten aan den lijve ondervonden heeft, in 1939 naar de Verenigde Staten wist te vluchten en in Neurenberg optrad als onderzoeksassistent van Jackson ‘Dagboek van de duivel’ is een boeiend relaas van de huiveringwekkende stompzinnigheid van het nationaalsocialisme en de historische documentatie daarvan.
Dagboek van de duivel begint zo: ’Het paleis hoog op de berg keek neer op een lieflijk deel van het glooiende Beierse platteland, dat bekendstond onder de naam Gottesgarten – de tuin van God. Vanuit de dorpen en boerderijen onder aan de meanderende rivier was Schloss Banz niet te missen. Zijn uitgestrekte stenen vleugels glommen als schitterend goud in het zonlicht, en twee smal toelopende koperen torenspitsen rezen hoog op boven zijn barokke kerk. De plek kende een geschiedenis van duizend jaar: als handelspost, als versterkt kasteel om vijanden te weerstaan, als benedictijnenklooster. Het was geplunderd en verwoest in oorlogen, en op extravagante wijze herbouwd voor de koninklijke familie Wittelsbach. Koningen en hertogen, en ooit zelfs keizer Wilhelm II, de laatste keizer van Duitsland, hadden de weelderige paleiszalen met een bezoek vereerd. Nu, in het voorjaar van 1945, was het kolossale kasteel een buitenpost van een beruchte speciale eenheid die in de oorlog bezet Europa had geplunderd ter meerdere eer en glorie van het Derde Rijk. Nu de nederlaag na zes slopende oorlogsjaren nabij was, hadden nazi’s in heel Duitsland gevoelige regeringsdocumenten verbrand, voordat de overwinnaars die in beslag konden nemen en tegen hen gebruiken. Maar bureaucraten die het niet over hun hart konden verkrijgen hun papieren te vernietigen, hadden ze verborgen in bossen, in mijnen, in kastelen en in paleizen als dit. Overal in het land lagen gigantische bibliotheken met geheimen op de geallieerden te wachten: gedetailleerde interne dossiers die licht wierpen op de verwrongen Duitse bureaucratie, op de meedogenloze oorlogsstrategie van het leger en op het obsessieve plan van de nazi’s om Europa eens en voor altijd van zijn ‘ongewenste elementen’ te zuiveren.
In de tweede week van april liepen de soldaten van het Amerikaanse Derde Leger van generaal George S. Patton en het Amerikaanse Zevende Leger van generaal Alexander Patch het gebied onder de voet. Sinds de mannen een paar weken daarvoor de Rijn waren overgestoken, waren ze opgetrokken door de westerse delen van het gehavende land. Hun opmars werd slechts vertraagd door verwoeste bruggen, geïmproviseerde wegversperringen en koppige verzetshaarden. Ze passeerden steden die door de geallieerden waren platgebombardeerd. Ze kwamen voorbij hologige dorpelingen en huizen waar geen swastikavlaggen wapperden, maar witte lakens en kussenslopen. Het Duitse leger was zo goed als uiteengevallen. Hitler kon over drieënhalve week dood zijn. Vlak na hun aankomst in dit gebied ontmoetten de Amerikanen een flamboyante aristocraat, die een monocle en glanzend gepoetste laarzen droeg. Kurt von Behr had de oorlog in Parijs doorgebracht, waar hij particuliere kunstcollecties en gewone woninginrichtingen van tienduizenden Joodse gezinnen uit Frankrijk, België en Nederland had geplunderd. Vlak voor de bevrijding van Parijs waren hij en zijn vrouw naar Banz gevlucht, in een konvooi van elf auto’s en vier bestelwagens, volgestouwd met geroofde schatten. Nu wilde Von Behr een overeenkomst sluiten. Hij ging naar het nabijgelegen stadje Lichtenfels en benaderde een functionaris van het militair bestuur, Samuel Haber. Blijkbaar was Von Behr gewend geraakt aan een vorstelijk leven onder de verfijnde plafondschilderingen van het paleis. Als hij van Haber daar mocht blijven wonen, zou Von Behr hem een geheime voorraad belangrijke nazipapieren tonen. De Amerikaan was geïntrigeerd. Dergelijke documenten konden operationele informatie opleveren en waren mogelijk van belang voor de aanstaande processen wegens oorlogsmisdaden. Daarom hadden de geallieerde troepen bevel gekregen elk Duits document waarop ze de hand konden leggen in veiligheid te brengen. Pattons leger had een militaire inlichtingeneenheid die aan deze taak was gewijd. Alleen al in april zouden gespecialiseerde teams dertig ton nazidocumenten in beslag nemen.
Op grond van Von Behrs tip reden de Amerikanen naar het kasteel boven op de berg om Von Behr te spreken. De nazi leidde hen vijf verdiepingen onder de grond, waar, verzegeld achter een schijnmuur van beton, een overvloed aan vertrouwelijke nazidocumenten verborgen lag. De dossiers vulden een gigantisch gewelf. Wat niet in de kasten paste, lag in stapels verspreid op de grond. Nadat hij zijn geheim had prijsgegeven, trof Von Behr – die blijkbaar besefte dat hij ondanks zijn deal niet zou ontkomen aan de verwoestingen na Duitslands vernederende nederlaag – voorbereidingen om het toneel in stijl te verlaten. Hij trok een van zijn extravagante uniformen aan en vergezelde zijn vrouw naar hun slaapkamer. Ze hieven twee fluiten Franse champagne met een scheut cyanide en klonken op het eind van alles. ‘Het hele tafereel,’ schreef een Amerikaanse correspondent, ‘had alle melodramatische elementen waar de nazileiders blijkbaar zo dol op waren.’ Soldaten troffen Von Behr en zijn vrouw dood aan in hun luxueuze vertrekken. Toen ze de lichamen onderzochten, zagen ze de halflege fles nog op tafel staan. Het echtpaar had een wijnjaar vol symboliek gekozen:1918, het jaar waarin hun geliefde vaderland aan het einde van een andere wereldoorlog vernietigend was verslagen. De papieren in het gewelf behoorden toe aan Alfred Rosenberg, Hitlers belangrijkste ideoloog en een van de eerste leden van de nazipartij, de NSDAP.’
Op de valreep van de voor velen van ons vrije weken kreeg ik van medewerker promotie Machteld de Vos een vuistdik boek toegestuurd en meteen was ik in de ban ervan. Doordat ik van non-fictie houd, historie bemin, het thema mij aanspreekt en de auteur ervan ken. De titels ‘Jeruzalem’ en ‘Stalin – Het hof van de rode tsaar’ laten u geheel ‘in the picture’ komen. Het gaat om de 880 bladzijden tellende, gul en authentiek geïllustreerde hardcover De Romanovs 1613-1918 van Simon Sebag Montefiore en van uitgeverij Nieuw Amsterdam. Deze reusachtige en prachtige pil gaat dus in uw en mijn valies en garandeert ons meteen een geslaagde trip naar dichtbij of ver weg. Om u ‘in the mood’ te brengen geef ik u nu de tekst van de wikkel, de tekst op wikipedia aangaande de Romanov- dynastie en de moord op de Romanovs in 1918. Dit laatste omdat op wikkel en band een foto staat van tsaar Nicolaas II en zijn gezin uit ca. 1913/1914. Ik wil later het gezegde op wikipedia vergelijken met wat Montefiore ons vertelt in Derde Bedrijf; neergang scène 7 Leven na de dood’.
Op de wikkel: ‘De bejubelde auteur van Stalins jeugdjaren en andere meeslepende biografieën heeft met De Romanovs een toegankelijke, levendige en zeer onthullende geschiedenis geschreven over de uitzonderlijke mannen en vrouwen die Rusland drie eeuwen regeerden. In dit fascinerende werk wendt Simon Sebag Montefiore zijn talent voor geschiedschrijving aan om het verhaal te vertellen van de grootste en meest complexe keizers en keizerinnen van de Romanov- dynastie (1613-1918), over hoe hun hof functio neerde, en over het evenwicht tussen persoonlijkheid en macht bij elke tsaar. Gebruikmakend van archiefmateriaal dat na de val van de USSR beschikbaar kwam, slaagt Montefiore erin de werkelijke wereld tot leven te brengen van legendarische persoonlijkheden als Catharina de Grote en Nicolaas II, en laat hij de lezer kennismaken met een aantal minder bekende, maar alleen al om hun seksuele uitspattingen en andere scandaleuze of decadente wederwaardigheden des te meer tot de verbeelding sprekende leden van deze eminente familie. Een lijvig boek over lusten en onlusten, intriges, samenzweringen, fascinerende karakters, politiek en macht. Een boek dat de diepere wortels van het huidige Rusland genadeloos blootlegt en dat van de eerste tot de laatste bladzij zowel duizelingwekkend informatief als extreem onderhoudend is.’
Wikipedia: ‘Het huis Romanov is de dynastie die circa 300 jaar over Rusland geregeerd heeft. De familie Romanov stierf al vrij snel uit in mannelijke lijn (Elisabeth I was de laatste "volle" Romanov tsarina), waarna een familielijn in vrouwelijke linie verder regeerde onder de naam Romanov-Holstein-Gottorp. Er kwam een einde aan deze dynastie toen de Russische Revolutie in 1917 uitbrak. De tsaar werd gevangengenomen en later met zijn hele gezin geëxecuteerd. De vlag van het Keizerrijk Rusland was gelijk aan die van het Huis Romanov.
De Romanovs delen hun oorsprong met 24 andere Russische adellijke families. Hun eerste gemeenschappelijke voorvader is een zekere Andrej Kobyla, die bekend is als Bojaar in dienst van Semjon I van Moskou. Latere generaties wezen aan Kobyla de meest illustere voorvaders toe. Aanvankelijk beweerde men dat hij uit Pruisen in 1341 naar Moskou kwam, waar zijn vader een beroemde rebel was geweest. In de late 17e eeuw, werd een fictieve lijn van zijn afstamming van Julius Caesar gepubliceerd. Waarschijnlijk was de oorsprong van Kobyla minder spectaculair. Niet alleen is kobyla Russisch voor merrie, maar ook aan zijn verwanten werden bijnamen van paarden en huisdieren gegeven, zodat de suggestie van afstamming van één van de koninklijke ritmeesters, waarschijnlijker is. Een van de zonen van Kobyla, Fjodor, Bojaar in de Bojarendoema van Dimitri Donskoi, werd de bijnaam Kosjka (kat) gegeven. Zijn nakomelingen namen de achternaam Kosjkin en veranderden het later in Zacharin. Deze laatste familie zou in twee takken verdeeld worden: Zacharin-Jakovlev en Zacharin-Joeriev. Tijdens de regeerperiode van Ivan de verschrikkelijke werd de eerste familie bekend als Jakovlev terwijl de kleinkinderen van Roman Zacharin-Joeriev hun naam in Romanov veranderden. In 1613 koos de Zemski Sobor een neef van de laatste tsaar, Michaël Fjodorovitsj Romanov tot tsaar. In 1913 werd het 300-jarig bestaan van de dynastie zeer uitgebreid gevierd. Een aantal edelen kreeg een gedeeltelijk verguld zilveren ereteken, hetHerdenkingsdecoratie voor het 300-jarig bestaan van de Romanov-dystanie, dat op de borst gedragen mocht worden. Op het ereteken is binnen een lauwerkrans een met een zwaard en een rond schild bewapende griffioen in filigrain (fijn goud- en zilverdraadwerk) aangebracht. Het zou om het oudste wapenschild der Romanovs gaan.’
Wikipedia: De moord op de Romanovs vond plaats op 17 juli 1918 in het Ipatjev-huis in Jekaterinenburg. Het gezin van de voormalige tsaar Nicolaas Romanoven hun bedienden werden daarbij doodgeschoten. Na zijn aftreden gedurende de Februarirevolutie woonde Nicolaas Romanov sinds 22 maart 1917 samen met zijn gezin en bedienden in Tsarskoje Selo onder huisarrest. De kosten voor het onderhouden van het voormalige keizerlijk gezin werd door de Voorlopige Regering geheim gehouden uit angst voor kritiek van republikeinse groeperingen. Midden augustus werd het Romanov-gezin verhuisd naar Tobolsk, omdat premier Aleksandr Kerenski bezorgd was over hun veiligheid. Kerenski wilde het voormalige keizerlijke gezin naar Engeland sturen, waar George V van het Verenigd Koninkrijk – de neef van Nicolaas Romanov – regeerde, maar die gaf nul op het rekest. In Tobolsk werd het voormalige keizerlijke gezin verzorgd door twee persoonlijke assistenten, zes kamermeisjes, tien lakeien, drie koks, vier hulpkoks, een butler, een bottelier, een verpleegster, een administrateur en een kapper. Nadat de bolsjewieken de macht hadden veroverd door de Oktoberrevolutie werd de bewegingsvrijheid van het gezin verder beperkt. Het Centrale Comité van de bolsjewieken was plannen aan het maken voor een showproces in Moskou dat Leon Trotski zou organiseren. Het proces was geïnspireerd op het proces van Lodewijk XVI van Frankrijk tijdens de Franse Revolutie. De plaatselijke bolsjewieken waren tegen een proces en wilden de Romanovs gelijk vermoorden. Voor de reis naar Moskou moesten ze via Jekaterinenburg reizen. Op 30 april was het voormalige keizerlijke echtpaar aangekomen in Jekaterinenburg, waar ze herenigd werden met hun kinderen op 23 mei. In de eerste week van juli werd besloten om de Romanovs te vermoorden. Lange tijd beweerden de communisten dat het de schuld was van de plaatselijke afdeling en niet van de centrale partijleiding. Uit de archieven van de Sovjet-Unie – die sinds de val van de Sovjet-Unie toegankelijk zijn geworden – bleek dat op 16 juli Golosjtsjekin een telegram stuurde aan Jakov Sverdlov en Vladimir Lenin, waarin Golosjtsjekin schreef dat de executie nu zonder uitstel diende plaats te vinden wegens de militaire situatie. De bolsjewieken in Jekaterinenburg waren bezorgd over de opmars van het Witte Leger richting de stad. In juli naderde het Tsjechisch Legioen de stad. Het legioen kwam pas op 25 juli aan in de stad, dat was ongeveer een week na de executie. Op 16 juli werd uit Moskou een bericht verzonden dat de moord goedkeurde en dat het gelijk moest gebeuren. De naam van de afzender uit Moskou is niet bekend. Rond 2 uur ’s nachts op 17 juli werden de zeven Romanovs en vier bedienden naar de trap van de kelder geleid. Nicolaas Romanov droeg zijn zoon, want die had moeite met lopen door hemofilie. Er was hen verteld dat de stad werd beschoten en dat ze voor hun eigen veiligheid naar de kelder moesten. Er werden twee stoelen gebracht, een voor de voormalige keizerin en een voor Aleksej Romanov die nog herstellend was van zijn laatste bloedingen ten gevolge van hemofilie. Toen kwam het executiepeloton binnen.
Jakov Joerovski las het bevel om de familie te vermoorden. Nicolaas vroeg hem om zijn woorden te herhalen met “Wat? Wat?”. Toen werd het vuur geopend. Aleksej had de eerste schoten overleefd en werd door Joerovski doodgeschoten met twee kogels door het hoofd. Anastasia leek nog te leven en werd met een bajonet gestoken. Ook de lijfarts van de familie, de kamerdienaar van de tsaar, de hofdame van de keizerin en de kok van de familie werden vermoord. Bij het begraven van de lijken werd zwavelzuur over de lijken heen gegooid. Op 19 juli werd in de krant Izvestia gepubliceerd dat de voormalige tsaar was doodgeschoten. De moord op de kinderen en de bedienden werden geheim gehouden.Volgens de officiële bolsjewistische variant van het verhaal lag de verantwoordelijkheid van de beslissing bij de bolsjewistische afdeling van het Oeralgebied. In 1935 werd het dagboek van Trotski gepubliceerd, waarin een gesprek was beschreven van Sverdlov met Trotski. Trotski schreef: ‘Tijdens het gesprek met Sverdlov vroeg ik hem in het voorbijgaand: ‘O ja, en waar is de tsaar?’ ‘De tsaar is niet meer,’ antwoordde hij. ‘Hij is doodgeschoten.’ ‘En waar is zijn familie?’ ‘De familie is met hem doodgeschoten.’ ‘Allemaal?’ vroeg ik, met lichte verbazing. ‘Allemaal’, antwoordde Sverdlov. ‘Maar waarom?’ Hij wachtte mijn reactie af. Ik liet niets blijken. ‘En wie heeft dat beslist?’, vroeg ik. ‘We hebben het hier beslist. Iljitsj [Lenin] vond het beter om de Witten niet hun voormalige leider onder de neus te houden, zeker gezien de huidige moeilijke omstandigheden.’
Een onderzoek uit 2010-2011, op verzoek van de nazaten van de tsaar, heeft de directe betrokkenheid van Lenin en Sverdlov bij de moord op de Romanovs echter niet kunnen aantonen. In mei 1979 vond een amateuronderzoeker de overblijfselen van de vermoorde mensen. Pas na de val van de Sovjet-Unie informeerde hij anderen van zijn vondst. In juli 1991 werden vijf lichamen gevonden. Twee andere lichamen werden in 2007 gevonden. Uit DNA-onderzoek bleek dat het de overblijfselen van de familie Romanov waren.’
Toen onze kids jong en thuis waren deden wij met elkaar het gezelschapsspel ‘Ik ga op reis en neem mee..’, waarbij het zaak was het geheugen te testen. Muel stelde voor een koffer, Time een bal, Briam een fiets, hun moeder een borduurwerk en hun vader een boek. Het ging erom dat ieder van ons de genoemde dingen in het geheugen op te slaan en om toerbeurt die te zeggen. Ik ga u nu twintig recent verschenen werken noemen met titel, ondertitel, schrijver en uitgever. Opdat u het thema te vatten krijgt, geef ik de tekst van de omslag. Het gaat er niet om dat u alle twintig titels in uw geheugen prent. Het gaat er wel om dat u uit het twintigtal uw keuze maakt en dat u ze in uw bagage een plaats geeft. Na de vrije weken wisselen wij hier onze leerervaringen met elkaar uit. Tot dan!
- Drie minuten – thriller – Roslund & Hellström – De Geus
‘Ex-crimineel Piet Hoffmann is op de vlucht voor zijn Zweedse verleden. In Colombia begint hij een nieuw leven. Ogenschijnlijk als persoonlijk beveiliger van de beruchte guerrillero El Mestizo, in werkelijkheid als infiltrant voor de Amerikanen, die strijden tegen de drugskartels. Hij is de beste infiltrant die ze ooit hebben gehad. Maar dan gaat het gruwelijk mis. De Amerikanen publiceren een dodenlijst. En ook Piet staat erop…’
- Judaskus – thriller – Linda Jansma – De Crime Compagnie
Eén ongeluk. Twee gezinnen. Wat is de link? Huisartsenechtpaar Barbara en Marcus van Brederoo wonen met hun twee dochters in een dorpje in Friesland, waar Marcus een huisartsenpraktijk heeft. Wanneer Barbara wordt lastiggevallen door een onbekende man, die het niet alleen op haar, maar ook op haar kinderen heeft voorzien, gaat ze de confrontatie aan. Maar dan lijkt het erop dat Marcus er meer vanaf weet…’- Het vrijheidsboek – Generaties over vrijheid en onvrijheid in naoorlogs Nederland – Onder redactie van Esther Captain en Maarten Dallinga – AUP/Nationaal Comité 4 en 5 mei
‘ Wat is vrijheid? Die vraag stelde het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan veertien inspirerende Nederlanders, onder wie hiphopartiest Glenn de Randamie (Typhoon), Auschwitz-overlevende Lotty Huffener-Veffer, publicist Thierry Baudet, schrijfster Marion Bloem, historicus Chris van der Heijden, oud-minister Jan Pronk en politica Samira Bouchibti. De geïnterviewden hebben een sterk ontwikkelde visie op vrijheid, gevormd vanuit heel verschillende achtergronden en ervaringen. Hun ideeën bieden stof tot nadenken en voer voor gesprek. Met een voorwoord van Gerdi Verbeet, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.’
- Waaitaal – Woorden uit de waan van de dag – Thomas Verbogt – Nieuw Amsterdam
‘Geestige, herkenbare ergernissen en observaties over de taal van alledag Waaiwoorden zijn woorden die naar je toe komen waaien vanuit de pers en op straat, en die gelukkig vaak snel weer verdwijnen. Woorden die veel zeggen over de tijdgeest en de staat van het land. Met geamuseerde verontrusting staat Thomas Verbogt stil bij waaiwoorden als voorjaarshaar, socialbesitas, koopkracht, sierbestrating, zonzeker en nieuwjaarsdipje. Thomas Verbogt schrijft behalve romans, toneelstukken en korte verhalen al ruim dertig jaar columns, die vaak gaan over de vluchtigheid van onze taal. Het zijn korte verhalen over het avontuur van het alledaagse, verslagen van verwondering, momenten van melancholie of hilariteit - maar altijd buitengewone observaties.
- De misdaad van graaf Neville – Roman – Amélie Nothomb – Xander
‘Maak kennis met de tragiek van het gezin Neville: ze bezitten nog wel een adellijke titel, maar geen geld en moeten hun landgoed verkopen. Traditiegetrouw zullen ze nog eenmaal een tuinfeest geven. Maar als een waarzegster graaf Neville voorspelt dat hij op het feest een van zijn gasten zal vermoorden, komen de familieverhoudingen op scherp te staan. Zal de voorspelling uitkomen en de graaf als moordenaar de geschiedenis ingaan? ‘De misdaad van graaf Neville’ is een moderne, literaire parel: scherp, elegant en vol verbeeldingskracht.’
- De bushsoldaat – Roman - Edith Tulp – In de Knipscheer
‘Een Nederlander en een Oegandees. Thomas en Mozes. Ze zijn gezworen vrienden en staan in Oeganda bekend als de 'projectpolitie'. Ze controleren door Nederland gesubsidieerde ontwikkelingsprojecten in het Afrikaanse land en registreren elke onregelmatigheid. De vriendschap echter komt zwaar onder de druk te staan als Mozes, een voormalig kindsoldaat, in aanraking komt met Amerikaanse evangelisten die hem ervan overtuigen de 'zieke ideologie' van de homoseksualiteit te bestrijden. Behalve dat hij daarmee Thomas als vriend dreigt te verliezen, neemt hij bovendien een ander, enorm risico.- Dikke Freddy aan zee – Columns – Erik Vlaminck – Vrijdag
'Geachte mevrouw Vens, beste Vanessa, Op uw vraag waarom ik brieven verstuur in enveloppen waar ik op de zijde van de geadresseerde mijn eigen naam en adres vermeld en op de zijde van de afzender de naam en het adres van de bestemmeling, kan ik slechts antwoorden dat ik helaas geen geld heb om postzegels te kopen. Vermits de Belgische Post ongefrankeerde post altijd aan de afzender bezorgt schrijf ik op de envelopzijde waar de afzender moet staan altijd de naam van de bestemmeling. Meer moet u daar, met de meeste hoogachting, niet achter zoeken. Dikke Freddy' Dikke Freddy, nu bijna vijfentwintig jaar het hoofdpersonage in de columns van Erik Vlaminck, heeft Antwerpen verlaten en is in Oostende beland waar hij chroniqueur de mer werd van Theater aan Zee. Dat hebben ze daar geweten.’
- Een rechtse provo – Harm van Riel – Boom
‘Oud-Tweede Kamerlid Mark Verheijen schreef een levendig boek over het leven en het politieke denken van de 'rechtse provo' Harm van Riel. 'De interessantste politicus binnen de Nederlandse politiek tot Bolkestein.' Zo werd oud-politicus Harm van Riel (1907-1980) ooit genoemd door oud-NRC-columnist J.L. Heldring. Van Riel was in ieder geval een zeer opvallende verschijning aan het Binnenhof, onder meer door zijn negentiende-eeuwse voorkomen. Hij speelde ruim dertig jaar een grote rol in de VVD. Als vooraanstaand partijlid nam hij deel aan alle belangrijke discussies in liberale kring, waarbij zijn scherpe debatstijl niet altijd in goede aarde viel. Samen met Hans Wiegel en Haya van Someren, 'de drie H's', maakte Van Riel de VVD in de jaren zeventig tot een partij van het volk.’
- Voetbal – Essay – Jean-Philippe Toussaint – Vleugels
‘Van de schrijver van o.a. ‘De televisie’, ‘Naakt’ en ‘De waarheid omtrent Marie’ nu het ultieme literaire voetbalboek in Nederlandse vertaling. Een must voor amateur en prof, voetbal- en boekenliefhebber, niet EK landen en EK landen. Observaties tijdens WK’s wisselen af met daarin overgaande beschouwingen van persoonlijke aard. Nooit heb ik gevoeld dat de tijden zo naadloos samenvielen als tijdens het Wereldkampioenschap van 2002 in Japan, toen de tijd van het voetbal, die geruststellend en abstract is, een maandlang niet in de plaats was gekomen van, maar slinks was binnengedrongen in, versmolten was met de harde schil van de echte tijd. Misschien is dat de verborgen inzet van deze regels, trachten om aan het voetbal, aan zijn banale, zijn grove en vergankelijke materie, een onveranderlijke vorm te geven die nauw verbonden is met de seizoenen, de melancholie, de tijd en de kinderjaren.’
- Een tijd om te oogsten – Historische roman - Hillary Jordan – Boekencentrum
‘Mississippidelta, 1946. Laura McAllan woont met haar gezin op een grote katoenplantage in een onherbergzame streek. Ze worstelt om voor haar kinderen een veilige plek te creëren, en het subtiele evenwicht te bewaren in de omgang met de pachters die op het landgoed wonen. Maar zwaarder nog weegt de voortdurende kritiek van haar schoonvader die bij hen inwoont. Dan keert Jamie, de lievelingsbroer van haar man, terug uit de oorlog, en begint de controle haar langzamerhand te ontglippen. Jamie zoekt aansluiting bij de oudste zoon van de pachters - ook hij vocht in de oorlog, maar hij is zwart... De onwaarschijnlijke vriendschap tussen de strijdmakkers drijft deze krachtige roman uiteindelijk naar zijn onverbiddelijke einde.’- Vijf sterren voor de gaarkeuken – Essays – Wessel te Gussinklo – Koppernik
‘Vijf sterren voor de gaarkeuken’ is een kleine verzameling van de mooiste essays en essayistische vertellingen die Wessel te Gussinklo in de loop der tijd schreef, en waarin hij (aldus Jeroen Vullings in ‘Vrij Nederland’): 'Zijn historische kennis met brede zwiepende bewegingen uitvent.' Sommige daarvan zijn eerder gepubliceerd in diverse kranten en tijdschriften, andere verschijnen hier voor het eerst. De ene keer gaat het om een zaak van gewicht, de andere keer wat minder, maar altijd weet Te Gussinklo de lezer te betrekken met zijn losse, speelse verteltrant en de vaak baldadige toon van deze essayistische verhaaltjes, en steeds is: 'De lucht dun en ijl, het gevaar nabij en de geest vol van een vrolijke boosheid' (Nietzsche).’
- Nulpunt – Roman – Don DeLillo – Ambo/Anthos
‘DeLillo is een van de belangrijkste Amerikaanse schrijvers; hij is bekend van onder andere ‘Onderwereld’ en ‘Cosmopolis’. Voor het eerst in meer dan tien jaar heeft hij een nieuwe roman geschreven, Nulpunt. Nulpunt gaat over een man die alles op alles zet om bij zijn vrouw te kunnen blijven. En over een zoon die nader tot zijn vader probeert te komen. Ross Lockhart is een rijke man van in de zestig. Zijn jongere vrouw Artis lijdt aan een ongeneeslijke ziekte. Hij is investeerder in een geheime instelling waar lichamen worden ingevroren en worden bewaard tot het moment waarop de geneeskunde vooruitgang heeft geboekt. Ross en zijn zoon Jeffrey nemen daar afscheid van Artis. Ross is echter niet op zoek naar onsterfelijkheid. Hij wordt gedreven door liefde voor Artis, die inmiddels al is ingevroren en zonder wie hij niet verder kan leven. Deze liefde doet hem besluiten zich aan de dood over te geven, tegen de zin van zijn zoon, die met volle teugen van het leven geniet.’
- Zo werkt aandacht – Opvallen, kijken en zoeken in een wereld vol afleiding – Stefan van der Stigghel – Maven Publishing
‘Advertenties, verkeerslichten, banners, etalages en pushberichten: de strijd om onze aandacht wordt steeds heftiger. Soms staat er weinig op het spel, soms is het een zaak van leven of dood. Maar hoe werkt aandacht eigenlijk? Waarom vallen sommige dingen meteen op en andere helemaal niet? Cognitief psycholoog Stefan van der Stigchel laat zien hoe we informatie verwerken, waarom we zoveel meer zien dan we denken en welke gevolgen dat heeft voor ons dagelijks leven. Hij beschrijft verschillende technieken waarmee je aandacht kunt sturen en hoe aandachtsarchitecten (zoals reclamemakers, ontwerpers van vliegvelden en web-sitebouwers) die inzetten in ons voor- én nadeel. Zo werkt aandacht is een must-read voor iedereen die wil weten hoe je kijkt, zoekt, én hoe je de aandacht van anderen kunt beïnvloeden. Het geeft inzicht in de werking van het brein en opent je de ogen voor een belangrijk aspect van ons bestaan: aandacht bepaalt immers wat je van de wereld om je heen meekrijgt.’
- Vaarwel en beste wensen – Poezie & Polemieken – Pasolini – Polis
‘Pier Paolo Pasolini blijft fascineren. Ruim veertig jaar na zijn gruwelijke dood - de moord blijft onopgelost - vormt het oeuvre van de grote Italiaanse schrijver, dichter en filmmaker nog steeds een inspiratiebron. Vooral zijn latere poëzie en maatschappijkritische werk staan weer volop in de belangstelling. In de jaren zestig en zeventig ontpopte Pasolini zich tot een moedig en gepassioneerd criticus van de consumptiemaatschappij. Zijn beruchte polemische teksten over thema's als abortus, drugs, mannen met lang haar, het nieuwe fascisme, terrorisme, de bourgeoisie en de studentenbeweging, waren rechts én links een doorn in het oog. Als een visionair voorzag hij de 'loden jaren' van het Italiaanse terrorisme, de verburgerlijking, verharding en culturele homogenisering van de westerse wereld, en de cynische mediapolitiek van Berlusconi. Voor deze bloemlezing koos en vertaalde Piet Joostens de mooiste en belangrijkste teksten uit deze periode, nooit eerder vertaalde polemieken uit de ‘Scritti corsari’ en de ‘Lettere luterane’, en vulde die aan met nieuwe vertalingen van inmiddels klassieke gedichten.’
- Voetbalzaken – Hoe de markt het spel kapotmaakt - Tsjalle van der Burg – AUP
‘Het voetbal kost supporters en belastingbetalers steeds meer geld. Maar al dat geld maakt de sport uiteindelijk minder leuk, onder meer omdat de dominantie van de rijke clubs de spanning uit de competities haalt. In dit boek geeft sporteconoom Tsjalle van der Burg een vernieuwende kijk op de economie van het voetbal en de maatregelen die nodig zijn om het voetbal leuker te maken én goedkoper voor supporters en belastingbetalers. Zo pleit hij voor radicale maatregelen om het tij te keren, zoals een Europees verbod op betaaltelevisie voor topvoetbal en een heffing waarvan de opbrengst naar maatschappelijke projecten zou moeten gaan voor met name de rijkste clubs. Voetbalzaken is bestemd voor elke sportliefhebber die mee wil denken over de toekomst van het voetbal. Maar het is ook leerzaam voor economen die te veel geloven in moeilijke modellen, want het laat zien dat een goede oplossing simpel kan zijn.’- Zeegang – Zeevarend Nederland in de achttiende eeuw – Jaap R. Bruijn – Walburg Pers
‘Wat bewoog iemand in de tijd van de zeilvaart te gaan varen en zeeman te worden? Het Nederland van de achttiende eeuw kende vele takken van zeevaart waarin hij terecht kon. Bij de koopvaardij, marine, zeevisserij, walvisvaart en ook bij de Oost-Indiëvaart. Vele tienduizenden jongens en mannen, niet alleen uit Nederland maar ook uit het buitenland, bemanden elk jaar opnieuw de schepen, van oorlogsschip tot visserspink. Enkelen hebben herinneringen aan hun leven op de schepen, in de havens en thuis later opgeschreven. Heel beeldend met oog voor details. Er zijn nog veel meer bronnen waaruit een maritiem historicus bij een studie naar de achttiende-eeuwse zeeman kan putten en diens gang naar zee kan volgen. Bewaard in archieven, musea en bibliotheken. In Zeegang wordt beschreven hoe jonge jongens en mannen bij de zeevaart terechtkwamen en een schip vonden, meermalen onder moeizame omstandigheden. De arbeidsvoorwaarden en de werkzaamheden komen aan de orde, evenals het dagelijks leven aan boord, de voeding en de medische en geestelijke aspecten. Soms waren er passagiers of werden slaven vervoerd, de visserij en de jacht op walvissen waren altijd onzeker. De vijf vaarten worden daarna afzonderlijk geschetst en tot slot ook het thuisfront.’
- Abdou en de anderen – Ooggetuigenverslag van een ex-vluchtelingenwerker – Lammert Voos – AfdH
‘Lammert Voos werkte in de jaren negentig van de vorige eeuw met asiel-zoekers. Hij zag hoe kwetsbare en beschadigde mensen vaak gemangeld werden door de bureaucratie en constateerde dat het hem zelf ook niet lukte zuiver te blijven in die onzuivere wereld. Hij stopte na zes jaar met het werken met vluchtelingen. Nu, in 2016, ziet hij hoe alles zich herhaalt: de mythes, de vooroordelen en argumenten, ze zijn niet veranderd. Net zo min als de problemen rond de opvang veranderd zijn. In Abdou en de anderen vertelt hij over de mensen die hij gekend heeft en niet over vluchtelingen, niet over asielzoekers, niet over dossiers of nummers. Hij tracht de jonge Abdou, die in Nederland ten onder ging aan heimwee, een gezicht te geven. En ook alle anderen die hij tegenkwam. Voos vertelt over zijn onmacht en ontkracht met veel kennis van zaken de vooroordelen over migratie. Hij stelt dat Nederland een keuze heeft: blijft men hangen in machteloos populisme of pakt men het probleem op humane wijze aan? Abdou en de anderen is een meeslepend, eerlijk pleidooi voor een benadering van het vluchtelingenprobleem waarbij solidariteit het wint van hypocrisie en bureaucratie.
- Gevangen in Nepal – Hoe een droomreis een nachtmerrie werd – Annemiek van Kessel – De Kring
‘Hoe een droomreis een nachtmerrie werd Zes maanden ten onrechte in de cel Nepal had alles waar Edward van der Ree van droomde: spiritualiteit, een slow-down levensstijl, fantastische natuur en heerlijk eten. Hij vond in 2013 werk in de mooiste bar van Nepal en maakte er veel vrienden. Hier wilde hij voor eeuwig blijven wonen. Zijn leven nam een dramatische wending toen zijn beste vriend, Pravash Paudel, van zijn balkon viel en op slag dood was. Onmiddellijk werd Edward door de Nepalese politie opgepakt op verdenking van moord, en zonder pardon achter de tralies gezet. In de overvolle gevangenis moest Edward zien te overleven tussen verkrachters, moordenaars, drugsdealers en pedofielen. Zijn ouders reisden af naar Nepal en hebben er zes maanden keihard gevochten voor zijn vrijlating, vanuit Nederland bijgestaan door hun andere zoon. De familie leerde Nepal kennen als een land van corruptie, omkoping en vriendjespolitiek. Gevangen in Nepal is een spannend, waargebeurd en filmisch beschreven verhaal gebaseerd op veel gesprekken met Edward van der Ree, e-mails en de dagboeken van zijn moeder.’
- Overvallen door de werkelijkheid – Met de vluchtelingenstroom mee door Europa – Navid Kermani – Cossee
‘Te voet, in bussen, in gevangenistransporten of per trein trekt een eindeloze stoet vluchtelingen van het Griekse eiland Lesbos naar het noorden. Navid Kermani, beroemd om zijn reportages uit crisisgebieden, volgde de talloze vluchtelingen uit het Midden-Oosten en reisde mee op de ‘Balkanroute’. Op Lesbos sprak hij met jonge Afghanen, net uit zee gered, over hun cultuurschok. In Izmir praatte hij als ‘Iraanse vluchteling’ met professionele mensensmokkelaars over hun verdienmodel, in Ankara met imams die zich niet verantwoordelijk voelen. In Hongarije praatte hij met een rechts-radicale minister over het dichtgooien van de grenzen en in Keulen met een radeloze christendemocraat. Kermani geeft ons in zijn reisverslag met de meest verrassende details inzicht in welke conflicten de mensen drijven en verdrijven, hoe Europa op de vluchtelingen reageert en welke angsten en welke hoop de mensen in beide groepen delen. In Overvallen door de werkelijkheid - Met de vluchtelingenstroom mee door Europa’ vertelt hij over ontmoetingen en levensverhalen die ons lang bijblijven, maar formuleert hij ook inzichten die voor het (zeker nog lang voortdurende) debat over de vluchtelingen en oorlog en vrede van onschatbare waarde zijn. Sinds het verschijnen in Duitsland staat Overvallen door de werkelijkheid hoog op de bestsellerlijsten.’- De avonturen van Alice in Wonderland & Spiegelland – Beroemdste kinderboek – Lewis Carroll – Ad, Donker
Uitgeverij Ad. Donker heeft deze klassieker al sinds 1946 in haar fonds en viert het 150 jarig bestaan van dit boek met een bijzondere jubileum editie waar die echte Alice het omslag siert met een intrigerende blik, omringt door de fantasierijke figuren uit het beroemde verhaal. Schilderij en illustraties omslag door Berenice Noordam Lewis Carroll, lector aan de Universiteit van Oxford vertelde bij een paar zomerse uitstapjes met de drie dochters van collega Dr. Liddell een verhaaltje over de avonturen van een klein meisje. Kerstmorgen 1862 gaf hij aan de zevenjarige Alice Liddell een handgeschreven manuscript cadeau met de opdracht 'een kerstgeschenk aan een lief kind ter herinnering aan een zomerdag' dat in 1865 met de bijzondere houtgravures van John Tenniel voor de eerste keer in druk verscheen met de titel Alice's Adventures in Wonderland. Het werd meteen een enorm succes en toen het vervolg ‘Through the Looking-glass and what Alice found there’ in 1872 verscheen werd dat boek al met evenveel enthousiasme ontvangen en nog steeds worden deze boeken in vele talen talloze malen herdrukt. In deze jubileumuitgave vindt u beide boeken in een band met de oorspronkelijke illustraties van John Tenniel. De avonturen van Alice in Wonderland en Spiegelland een verhaal voor volwassenen en kinderen, een rijk en nooit verouderd verhaal dat als geen ander al honderdvijftig jaar de eigenschappen humor, fantasie en gezond verstand verenigt. Alice heeft in de loop der tijd onder vuur gelegen en werd voor verschillende redenen in de ban gedaan zoals in de Verenigde Staten omstreeks 1900 scholen het verboden vanwege de krachttermen en seksuele fantasieën en dertig jaar later in een provincie in China verboden werd vanwege pratende dieren omdat het verheffen van sprekende dieren tot hetzelfde niveau van de mens catastrofaal voor het menselijke ras zou zijn en zelfs in de jaren zestig van de vorige eeuw men in de Verenigde Staten geloofde dat het met de openlijke toespelingen het hallucinerende drugsgebruik zou aanmoedigen.’