04-01-2016

DE AANSLAG

 

Een kijk- en leesalbum heb ik voor u dat een tot de canon van onze literatuur behorende roman een revival laat beleven. Na de ommegang tot een film en een toneelstuk is daar een graphic novel die de klassieker opnieuw doet opgaan in de vaart der volkeren. Het gaat om het 176 grote bladzijden tellende, doorlopend kleurrijk geïllustreerde De Aanslag van tekenaar en illustrator Milan Hulsing, die zo via uitgeverij Oog & Blik / De Bezige Bij het verhaal uit 1982 van Harry Mulisch in een nieuwe outfit een bestseller laat worden. Op de hardcover van het stripverhaal staat een jonge man wat vervreemd kijkend op een kade waarlangs aan de ene zijde vier villa’s staan en aan de andere kant een tegen de grond gekwakte fiets in het gras en een kleine aak in het water liggen. Het gaat om de verweesde Anton Steenwijk met achter zich de huizen Welgelegen, Buitenrust, Nooitgedacht en Rustenburg te Haarlem, de locaties van zijn drama en trauma uit de Tweede Wereldoorlog. Het rijwiel is van geliquideerde politie-inspecteur Fake Ploeg en  de boot behelst een geheim van Anton.

Op een van de schappen van mijn boekenkast ligt de gehavende, want stukgelezen, eerste druk van De Aanslag en op het titelblad staat niet alleen mijn boekstempel maar ook het met de hand geschreven ‘1983 Pasen gelezen door Muel’. Voor de boekenlijst Atheneum had onze oudste zoon op advies van zijn leraar en ook van zijn vader dit werk tot zich genomen. Onder de finish op bladzijde 254 schreef hij ‘Met deze laatste zijn wijst Mulisch naar de eerste zin in het boek terug, het motto. Ik citeer beide zinnen. ‘En met zijn hoofd een beetje schuin, als iemand die iets hoort in de verte, laat hij zich meenemen door de stad naar het vertrekpunt; met een korte beweging gooit hij zijn sluike grijze haar naar achteren, zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen,  ofschoon nergens as te zien is.’ en ‘Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht.’ Het motto is ontleend aan de Romeinse senator C, Plinius Caecilius Secundus, die verslag doet van rampzalige uitbarsting van de Vesuvius in het jaar 79.

Zoonlief Muel schreef aan het eind van de story: ‘Zo zal het altijd blijven; vulkanische as en vuur als bedreiging.’ Zo’n ramp van toen is ‘de aanslag voor Anton: hij komt terecht in een diepe duisternis.’ Tussen start en finish van De Aanslag liggen na de proloog vijf episoden die in een jaartal zijn ingebed: 1945, 1952, 1956, 1966 en 1981. Zo schrijft Mulisch een tijdsdocument met de door Anton Steenwijk overvallen rampspoed  in januari van het laatste oorlogsjaar als constante. Successievelijk in die vijf jaren beleeft hoofdpersoon Anton het fusilleren van zijn ouders en broer Peter door de Duitsers als represaille maatregel na de liquidatie van Fake Ploeg, de oorlog in Korea, de inval van de Russen in Hongarije, de rellen van Amsterdamse  provo’s en de vredesdemonstratie in Mokum. De verhaaltruc van Mulisch is dat Anton Steenwijk bij deze gebeurtenissen in het macro van de geschiedenis via toevallige ontmoetingen in micro de ware toedracht van de moord op zijn ouders te weten komt. 

Ik weet nog dat ik in 1982 in alle vroegte opstond om De Aanslag tot mij te nemen. Als leraar Nederlands havo/atheneum probeerde ik vervolgens met de jongelui te traceren tot welk genre de roman behoorde. Gaat het om een detective: wie is de dader van het gesleep met het lijk van Fake Ploeg, ‘who did it’ en ‘why’? Om een psychologisch drama met als leidmotief ‘coming out’ van het hoofdpersonage? Gaat het om een tijdsdocument? Of om een symbolisch verhaal? Of  om een verhaal over de problemen van schuld en verantwoordelijkheid na het doodschieten van een foute politieman? Hoe het ook zij, met De Aanslag leverde Harry Mulisch een pracht van een literair werk af. En dat toen na zijn andere meesterwerken als Archibald StrohalmDe versierde mensHet stenen bruidsbed , Twee vrouwen en Bericht aan de rattenkoning. Ik koester nog een brief van de auteur die hij mij stuurde toen ik als student een scriptie aan hem wijdde, die als motto droeg ‘Alles is mogelijk. Wat mogelijk is, gebeurt. Alles gebeurt’. Mulisch schreef mij in een kattebelletje dat een gesprek met hem niet mogelijk was vanwege drukte. ‘Maar ook zonder mij zul je het klaar spelen, daar ben ik van overtuigd.’ Ik kon in de jaren zeventig niet bevroeden dat het motto van mijn werkstuk ook aardig zou passen bij De Aanslag.

De uitdaging aan Milan Hulsing was de woorden en zinnen van De Aanslag in een beeldverhaal om te zetten. Dat doet hij op fenomenale wijze door ingenieus de plot van structuur te veranderen. Zo vult hij de ‘Proloog’ al in met de ontmoeting uit de eerste episode met Anton in de cel in het politiebureau van Heemstede waar hij na de catastrofale aanslag wordt opgesloten met een mysterieuze vrouw. Zij troost Anton en praat met hem over de moffen die diens huis in brand hebben gestoken. Maar ‘Zij zullen zeggen dat het verzet wist dat er dan zulke dingen zouden gebeuren. En dat het dus hun schuld is.’ Hulsings besluit laat de proloog finishen met een serie tekeningen van de man op de boot. Oogverblindend is hoe hij Mulisch’ zinnen verbeeldt als ‘Daar was de man aan boord en liep over de zijkant van de aak naar voren, terwijl hij de stok achter zich aan door het water sleepte; op de voorplecht aangekomen, plantte hij hem schuin in de bodem, greep hem vast en liep terug, zodat hij de boot onder zich vandaan naar voren duwde. Dat vond Anton altijd het mooist: een man die naar achteren liep om iets naar voren te duwen en tegelijk op dezelfde plaats bleef. Daar was iets heel raars aan de hand, maar hij sprak er met niemand over. Het was zijn geheim.’ Verwacht u geen lange monologen, uitweidingen, filosofisch getinte gesprekken, beschrijvingen van de couleur locale in het stripverhaal van Hulsing. De man oriënteerde zich op de clue van het spannende verhaal waardoor de talloze weglatingen geen afbreuk doen aan de sterkte van De Aanslag. Ik zal u zijn proloog laten zien en u zult met mij gefascineerd raken hoe hij daarin de eerste zeventig bladzijden weet te vangen. Hoewel later de nodige flashbacks de aanslag op de kade verder invullen. De volgende keer wil ik het met u hebben over het kleurenspel waarmee Hulsing Anton Steenwijk en diens medepersonages omringt. En over de relatie tussen fictie en realiteit. Met De Aanslag in de versie van Hulsing is de literatuur weer een document rijker geworden.!

DRIE MINUTEN IN POLEN

 

Af en toe krijg ik een boek aangereikt dat ik niet meer los kan laten, dat mij in de ban houdt, dat mij bij de lurven pakt. Ik wil van het bestaan ervan nu al bij u gewag maken omdat u net als ik in verrukking en vervoering van deze non-fictie zult geraken. Zodat wij later met elkaar onze leeservaringen kunnen uitwisselen, Het gaat om het 392 bladzijden tellende, authentiek geïllustreerde Drie minuten in Polen van Glenn Kurtz en uitgeverij Ambo Anthos met de ondertitel ‘De ontdekking van een verloren wereld aan de hand van een familiefilm uit 1938’.
Op de cover voorzijde staan twee stills uit de korte film, die de grootouders van de auteur vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog met de Holocaust in het Poolse stadje Nasielsk maakte. Zij zetten toen op straat voor de vuist weg bewoners op de kiek die wij anno nu kunnen achterhalen op internet! Mannen en vrouwen, jongens en meisjes kijken fris en vrolijk in de lens van de maker, zij kunnen op die momenten niet bevroeden dat de nazi’s hen een jaar later de dood zouden injagen, enkel en alleen omdat zij het waagden als Jood of Jodin geboren te zijn. Van de tientallen Joodse mensen op de film van een Joodse vakantieganger uit Amerika, die in hun Poolse geboorteplaats een wijle vertoefde, is slechts een enkeling aan de rampspoed ontkomen. Vandaar dat de opdracht voorin Drie minuten in Polen gaat als ‘Voor de mensen die we zijn kwijtgeraakt…’ en dat het aan Bruno Schultz ontleende motto als ‘De storm blies de pleinen kaal, liet op straat witte leegten achter, veegde grote lappen van het dorp schoon. Slechts hier en daar zag je een eenzaam mens onder zijn aandrang buigen, wapperend terwijl hij zich aan de hoek van een huis vastklampte.’

Mijn voorouders leefden hun leven in een wereld die er geheel anders bij lag dan de huidige. Zij mochten hun bestaan op aarde afronden na een vertoeven op de aardbol met al zijn ups en downs. Hoe vol melancholie de gedachtenis aan die voorgangers ook kan zijn, vol troost is de overweging dat zij op hun wijze het zijn op het ondermaanse vierden. Hoe anders de Joodse medeburgers toen; het leven werd hun op gruwelijk ontnomen in de concentratiekampen met gaskamers door de beulen in Duitse dienst. Ik ben in Drie minuten in Polen’ van Glenn Kurtz tot en met hoofdstuk 7 ‘Lijsten’ gevorderd, maar nu wil ik al aan u kwijt dat ik vol respect en eerbied ben voor de handelwijze van de in New York wonende auteur. Hij wil de wereld teruggeven aan hen die van de nazi’s niet verder mochten leven. Hij ging op zoek naar de mensen en hun eventuele nabestaanden die door zijn grootvader tijdens een korte visite aan hun stede lukraak gefilmd werden. Hij richtte zodoende een monument op voor de omgekomen Joodse mensen en voor ons als levende lezers en kijkers. Over een paar weken gaan wij hier met elkaar onze leeservaringen uitwisselen. Om u bagage voor die enerverende, ontroerende, toer van levensbelang aan te reiken geef ik u de tekst op de achterkant van ‘Drie minuten in Polen’ door en deels de recensie die Hebban weggaf op een website. Ik herhaal wat ik zojuist zei; af en toe is het mij beschoren dat een boek - dat er echt toe doet – mij in de schoot valt. Dat geschiedde door de liefdevolle en gedreven speurzin van Glenn Kurtz, die vol compassie een eerbetoon aan de Joodse slachtoffers creëerde.

De uitgever op de site: In Drie minuten in Polen vertelt Glenn Kurtz het verhaal van een verloren wereld. In 1938, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, trekken de grootouders van Kurtz door Europa en maken een film in hun geboorteplaats Nasielsk, in Polen. Die drie minuten durende film blijkt de belangrijkste getuigenis van een wereld die voorgoed verloren is. Precies een jaar na de opnames wordt het Poolse dorpje onder de voet gelopen door de Duitsers. De ooit zo levendige joodse gemeenschap wordt bijna uitgeroeid: van de drieduizend joodse bewoners blijven er slechts honderd in leven. Glenn Kurtz besloot op basis van de beelden het leven in Nasielsk van vóór de oorlog te reconstrueren. De auteur doet op indringende wijze onderzoek naar geheugen en verlies, naar toeval en willekeur in de geschiedenis. Voor de lezers van De haas met de amberkleurige ogen van Edmund de Waal en Verloren van Daniel Mendelsohn. Glenn Kurtz woont in New York, zijn artikelen verschenen onder meer in The New York Times. Drie minuten in Polen is zijn tweede boek en werd gekozen als beste boek van 2014 door The New Yorker en The Boston Globe.’

Hebban: ‘Auteur Glenn Kurtz haalt een familiefilmpje van onder het stof. Het is het beeldverslag van de reis die zijn grootouders in de zomer van1938 maakten naar Nederland, België, Polen, Zwitserland en Engeland. Naast de klassieke toeristische beelden, bevat de film ook een straatopname van drie minuten in Nasielsk (Polen), de geboorteplaats van Kurtz’ opa. De mensen op de opname zijn allemaal Joods en de auteur beseft dat dit wellicht de laatste beelden zijn van een gemeenschap die exact een jaar later zal gedeporteerd worden.
Gefascineerd door deze gedachte gaat hij op zoek naar wie op dit filmpje te zien zijn. Wie van hen overleefde de Holocaust? Hoe was het leven in Nasielsk vòòr de oorlog? Enkele jaren zoekwerk brengen hem niet veel verder dan de juiste naam van het stadje (een fout in de familieoverlevering deed hem eerst geloven dat het om Berezne ging, de geboorteplaats van zijn grootmoeder), een paar namen van toenmalige inwoners en enkele foto’s. Tot de kleindochter van Maurice Chandler op de site van het Holocaust Memorial Museum de link naar het filmpje aanklikt en haar grootvader herkent in het gezicht van een dertienjarige jongen … Maurice Chandler werd Kurtz’ ‘steen van Rosetta’ om het filmpje dat zijn grootvader in 1938 maakte te ontcijferen. In Drie Minuten in Polen brengt Glenn Kurtz minutieus verslag uit over zijn moeizame, maar passionele speurtocht naar de namen, relaties en verhalen (een enkele keer zelfs een sappige dorpsroddel) achter de gezichten op de reisfilm van zijn grootouders. Kurtz vertelt zo begeesterd over zijn missie dat ook de lezer - die tenslotte ver van dit filmpje af staat - geboeid moét raken door het onderwerp. Wie tijdens het lezen de ingeving krijgt om het filmpje op het internet te googelen, geraakt helemààl in de ban van Kurtz’ werk. De originele beeldopnames van Kurtz’ grootvader in Nasielsk intrigeren omdat ze enkel de informatie bieden die je ogen registreren.

Zonder muziek en zonder commentaar zijn het stille, sterke getuigen van een gemeenschap die enkele maanden later om het leven zal worden gebracht. Slechts 100 van de 3000 Joden uit Nasielsk overleven de Holocaust. Naar die overlevenden moet Kurtz op zoek om in zijn zelf opgelegde doel te slagen. Waar Kurtz aanvankelijk dacht om het leven in Nasielsk terug ‘tot leven te wekken’ door de namen en verhalen van de mensen op de film te achterhalen, gaf hij de 100 overlevers en hun nakomelingen vooral hun roots terug; hun vergeten jeugd was weggeveegd door wat daarna kwam. Bovendien had ‘het verlies (van het Nasielsk van voor 1939) niet alleen het leven van de overlevenden zelf, maar ook dat van hun familieleden getekend’, schrijft Kurtz. De Holocaust ontnam hele families het gezicht van en herinneringen aan hun grootouders, ooms, tantes, neven en nichten. Tijdens zijn project achterhaalt de auteur beetje bij beetje dat de overlevenden niet zozeer hun kindertijd in herinnering hadden gehouden, maar alles wat daarna, tijdens de oorlog, was gebeurd. ‘Niet hun kindertijd hen had gemaakt tot wie ze waren, maar de oorlog die hen van alles, behalve van hun leven had beroofd’, besluit Kurtz. Voor het samenstellen van zijn ‘reconstructie’ van het Nasielsk uit 1938 is Glenn Kurtz grotendeels aangewezen op de herinneringen (en dus het geheugen) van het achttal overlevenden dat hij nog kon spreken.’
 

HET GROTE WAAROM BOEK

 

Een langwerpig, kleurrijk, grappig, interessant, uitdagend, onderhoudend boek heb ik voor u, dat voor uw kids – vanaf tien jaar - een must read en een must see is. Zo boeiend zijn de teksten en zo oogverblindend de illustraties. Het gaat om het 286 bladzijden tellende, van meet tot finish met cartoons verluchte Het grote Waarom boek van Martine Laffon en van uitgeverij Holland. De ludieke omslag voorzijde zet meteen de toon, want in een wolk omringd door ‘beestachtige’ figuren luidt het: ‘wie-wat-waar-wanneer-waaom vragen zijn nooit dom!’ De inhoud als entree geeft de rubrieken of thema’s aan die de jongelui als vraagbaak kunnen gebruiken: dieren en natuur, het menselijk lichaam, uitvindingen en wetenschappen, hemel en aarde, het leven den de dood, gevoelens , mens en maatschappij. De kinderlijke, niet kinderachtige!, vragen worden beantwoord in vier of vijf kleine tekstblokjes vergezeld door een leuke cartoon. De antwoorden komen goed over, want serieus, kindvriendelijk, toegankelijk en informatief.

Ik geef u uit elke sectie twee vragen en aan u het verzoek te traceren of u het juiste antwoord zou kunnen verwoorden. De volgende keer reik ik u de response van Martine Laffon aan. Eerst geef ik de tekst van de omslag van uitgeverij Holland. ‘Dit boek geeft antwoord op meer dan 200 vragen over de meest uiteenlopende onderwerpen. Van grote levensvragen tot kleine eigenaardigheden: het dagelijks leven, de natuur, de werking van het lichaam, kunst, techniek, geloof en dood. Bedenk dat een vraag nooit dom is: vragen = weten, weten = kennis en… kennis = macht!’



De twee keer zeven vragen met aan u de invitatie een antwoord te vinden. Over een week publiceer ik het antwoord uit ons Het grote Waarom boek.
Kunnen planten met elkaar praten?
Waarom leven dieren minder langer dan mensen?
Hoe kan een baby ademen in zijn moeders buik?
Waarom bijten mensen op hun nagels?
Hoe wordt een bootje in een fles gedaan?
Wie heeft het wc-papier uitgevonden?
Waarom regent het?
Wat zit er binnen in een berg?
Wat is de Klaagmuur?
Hoe weten we zeker dat we niet in een droom leven?
Waarom word ik zenuwachtig als ik in het openbaar moet spreken?
Wat is liefde?
Wanneer ontstaat er oorlog?
Hoe kun je denken in een vreemde taal?

U hebt het zojuist ervaren: de vragen zijn niet alleen divers maar lenen zich wellicht ook tot diversiteit in antwoorden!
 

DIT IS HET MOOISTE OOIT

 

Een inspirerend, origineel, persoonlijk, divers, bemoedigend boek heb ik voor u, dat etaleert dat wij Nederlanders rijp willen blijven voor het mooie dat ons overkomt. Het gaat om het 264 bladzijden tellende Dit is het mooiste ooit van Mark Geels en Tim van Opijnen en van Maven Publishing met de ondertitel ’99 wetenschappers, ondernemers en kunstenaars geven antwoord op 1 vraag van Viktor&Rolf’. Om met de deur in huis te vallen: de vraag werd gesteld door het wereldberoemde designersduo. De twee stelden op verzoek van Maven Publishing de vraag: wat is het mooist dat je ooit hebt gezien? Dat a thing of beauty a joy for ever is hebben wij ons eigen gemaakt nadat de Engelse dichter John Keats die slogan in 1818 voor het eerst in zijn poëzie stopte. Dat ‘for ever’ houdt echter niet dat schoonheid voor ‘everybody’ opgaat. Beauty is subjectief en niet objectief. Maar het is zeer intrigerend te traceren, op heterdaad te betrappen welk schoon goed in welke sector voor een bepaald individu geldt. Zo stelde de redactie de vraag aan personen als Frits Duparc, Dick Swaab, Alexander Rinnooy Kan, Toon Tellegen, Nelleke Noordervliet, Job Cohen, Peter van Uhm, Ricky Koole, Heleen Dupuis en Heleen Blanken. Ik noem dit tiental omdat zij recent in onze cultuurrubriek van zich deden spreken. Ik haast mij te zeggen dat hun 89 collega’s ook de zin, de creativiteit, de lust, het vermogen hebben op te schrijven wat voor hen een lust voor het oog en een streling van het gemoed was.

Ik zal als specimen de schone bijdrage doorgeven van de oprichter van de door mij zo geliefde uitgeverij Maven Publishing, Sander Ruys. Hij reikt ons ‘zijn schoonheid’ aan op blz. 158-159 ‘Een test die twijfel zaait’. Maar eerst de tekst van Maven op de site: Dit is het mooiste ooit is de derde editie in de succesvolle reeks 'Nederland in ideeën', waarin toonaangevende wetenschappers, ondernemers en kunstenaars hun meest waardevolle inzichten delen. Dit jaar geven onder anderen Peter van Uhm, Ben Tiggelaar, Nelleke Noordervliet, Maaike Ouboter, Hein de Kort en 96 anderen antwoord op de vraag van Viktor&Rolf: 'Wat is het mooiste dat je ooit hebt gezien?' Dichters, entrepreneurs of theoretisch fysici: iedereen maakt in zijn vakgebied momenten mee die uitzonderlijk mooi, ontroerend of inspirerend zijn – momenten waardoor de wereld eventjes langzamer gaat draaien. Een geriater wordt geraakt door de schoonheid van Italiaans porselein, een natuurkundige bezoekt voor het eerst de gletsjers van Spitsbergen, een muzikant bewondert de dood en een journalist brengt een ode aan de waterstofbom. En wat zullen de kunstcriticus, filmwetenschapper, auteur en oud-burgemeester antwoorden?
Dit is het mooiste ooit geeft een uniek kijkje achter heel veel verschillende schermen. Het biedt inspiratie, doet aanbevelingen en laat zien waarom expertise de bron van zoveel schoonheid is.’

Sander Ruys: ‘Laat me raden: je vindt dat mannen en vrouwen hetzelfde moeten verdienen, dat huidskleur en carrière niets met elkaar te maken hebben, dat leeftijd niets zegt over toegevoegde waarde en dat seksuele geaardheid op het werk geen rol speelt. Toch? Zo ja, dan nodig ik je uit om de Implicit Association Test (IAT) te doen. Dit lijkt misschien de zoveelste online test, maar laat je niet misleiden. De IAT werd in 1998 ontwikkeld door een groep wetenschappers die zocht naar een betrouwbare manier om vooroordelen te meten. Vooroordelen ontstaan als een soort optelsom van indrukken en herinneringen. Als je vaker criminelen met een donkere 158 dan een lichte huidskleur in de krant ziet staan, vaker mannelijke directeuren ziet dan vrouwelijke of vaker dikke acteurs ziet die domme mensen spelen, dan is een vooroordeel snel geboren. Deze onbewuste associaties nestelen zich in ons brein en bij elke beslissing die we nemen, elke keer dat we iemand wel of niet het voordeel van de twijfel geven, beïnvloeden ze ons zonder dat we het doorhebben. De uitslag van de IAT is meestal niet fraai: ‘Je hebt een sterke voorkeur voor blanke gezichten’ of ‘Je associeert wetenschap meer met mannen dan met vrouwen.’ Maar je bent in goed gezelschap: 90 procent van de mensen die deze test doet blijkt bevooroordeeld, alle goede bedoelingen ten spijt. Of het nu gaat om seksisme, racisme of welk vorm van discriminatie dan ook: de vijand staat niet meer voor ons, maar bevindt zich diep in ons hoofd. De meeste vormen van discriminatie gaan tegenwoordig verkleed als grappen, toevalligheden of ‘objectieve’ beslissingen. Het is bijna onmogelijk om ze aan te pakken als we allemaal denken dat we vrij van ze zijn. Of zoals Baudelaire zei: ‘De beste truc van de duivel is ons ervan te overtuigen dat hij niet bestaat.’ In de statistieken blijven onze vooroordelen echter keihard zichtbaar. Op de kop af tien jaar geleden deed ik de iat voor het eerst. Het was alsof er een luikje openging en ik een heel nieuw deel van mijn hersenen ontdekte. Sindsdien sta ik wat wantrouwiger ten opzichte van mijn intuïtie twijfel ik vaker aan de objectiviteit van mijn keuzes. Ook probeer ik waar mogelijk de optelsom van indrukken en herinneringen te beïnvloeden bijvoorbeeld door extra op te letten tijdens sollicitaties of door thuis de namen van Jip en Janneke om te draaien tijdens het voorlezen (omdat Jip anders altijd Janneke moet helpen). De iat is niet perfect, verre van. Hij is de afgelopen jaren regelmatig bekritiseerd, verbeterd en aangepast. Maar hij bracht mij een gezonde portie twijfel en daarmee een glimp achter de schermen van de menselijke komedie. En dat is het mooiste dat ik ooit heb gezien.’

TROIKA HIER, TROIKA DAAR

 

Een hilarische bundel poëzie en proza heb ik voor mij liggen die tussen de regels door tintelen van diepzinnigheid, gedeprimeerdheid en somberheid. De man die bij leven ons de verzen en verhalen aanreikte, mocht ik in vroeger jaren graag live beluisteren in theater en café.  Ik heb het over het 376 bladzijden tellende Troika hier, troika daar van Drs. P en van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar met de ondertitel ‘Het allermooiste bij elkaar’ en met de aanvulling ‘Gekozen door Renske de Graaf en Ringo Maurer. Sinds kort is Heinz Polzer, alias Drs. P, niet meer onder ons en als eerbetoon aan die taalvirtuoos wil ik nu integraal het lied doorgeven waaraan De Graaf en Maurer de titel van hun bloemlezing ontleenden. Als intro hiertoe geef ik het gezegde hierover door wikipedia te hanteren. Maar eerst is hier de tekst van Nijgh & Van Ditmar op de cover. Ook wil gezegd hebben dat de troika uit het titelgedicht een slee is die voortgetrokken wordt door drie paarden. Een volgende wandelen wij door de afdelingen ‘Liedteksten’, ‘Proza’ en ‘Gedichten’ van Troika hier, troika daar.

De uitgever: ‘De zinnen zijn altijd puntgaaf. De woorden kloppen, ze staan op de juiste plek en ze zijn nooit saai of voorspelbaar. En mocht het juiste woord nog niet bestaan, dan wordt het door Drs. P verzonnen. Het verplicht zeslettergrepige woord in de versvorm ollekebolleke leent zich daar uitstekend voor (mensheidontluisterend, onwaarheidslievender, pedofiliefdesdrift), maar ook een rijmwoord op ‘herfst’ kan gewoon uitgevonden worden: ‘De oude juffrouw Zomer, baas Voorjaar, meester Herfst – Ze riepen driewerf schande, juffrouw Zomer het driewerfst.’ Het werk van Drs. P is verrassend, vol fantasie, bizarre wendingen en gruwelijkheden. Hij is in staat een vraagteken een geloofwaardig gevoelsleven te geven en schetst hoe een mondiale melaatsheidepidemie het begin kan zijn van wereldvrede.
Drs. P laat een indrukwekkend en omvangrijk oeuvre na. Deze bloemlezing streeft ernaar een goed overzicht te geven van zijn werk, met zowel aandacht voor de klassiekers als voor minder bekende stukken. Steeds is zijn originele geest te herkennen, vol droge humor en verbeeldingskracht. Of het onderwerp nu triviaal is of verheven, avontuurlijk of alledaags, Drs. P vindt er de juiste woorden voor. Het is een genot om je onder te dompelen in dit bonte universum.’

De intro: ‘Het nummer verhaalt over een Russisch gezin in de 19e eeuw, dat op een koude winterdag met 30 graden vorst door het eindeloze woud met de trojka door de sneeuw op weg is naar Omsk. Het gezin bestaat uit de zanger, zijn vrouw en hun vier kinderen: Igor (die viool speelt), Natasja (die goed leert op school), Sonja (die een mooie alt heeft) en de kleine Pjotr. Aan het begin van het lied bedraagt de afstand naar Omsk nog 100 werst. De reisgenoten zingen er lustig op los. De man is aan het begin van het gedicht blij dat er geen leeuwen in de buurt zijn, die daar overigens niet voorkomen. Plotseling komen er hongerige wolven in zicht, De man is blij dat de paarden net ververst zijn, maar dit helpt niet; de wolven blijven de trojka achtervolgen en zijn al gauw vlak achter hen. Uit hun ogen straalt flinke eetlust. De vader besluit, na overleg met zijn vrouw, een van zijn kinderen op te offeren aan de dieren in de hoop dat de anderen dan veilig in Omsk kunnen aankomen. De keuze valt ten slotte op de kleine Pjotr, die door de vader uit de trojka wordt geworpen en een angstkreet slaakt, waarna de vader vertelt hoe de wolven zich te goed doen aan de 'lekkernij'. Al spoedig komen de hongerige wolven opnieuw in zicht. Achtereenvolgens offert de vader van het gezin – al zingend – nu ook Sonja, Igor die nu nooit een virtuoos zal worden, en Natasja die een doodskreet slaakt. Hijzelf en zijn vrouw zijn hierna nog over (dus zingen ze een duet), maar ook haar moet hij aan de wolven opofferen. Aan het einde van het lied komt de stad dan toch in zicht en maakt de man uitzinnig van vreugde een sprong in de lucht. Hierbij verliest hij zijn evenwicht en valt zo eveneens ten prooi aan de wolven.

Hij besluit met de zin: ‘Dat is pech! Omsk is een mooie stad, maar net iets te ver weg’. Het nummer gaat hierna nog een tijd door met diverse olijke rijmen op Trojka hier, trojka daar, die niets aan het ervoor vertelde verhaal toevoegen, zoals: ‘Moeder is de koffie klaar?, Is hier ook een abattoir?’ . De laatste paar regels hebben weer wel met het hoofdthema (Rusland) te maken: ‘Zachtjes snort de samowar ... Met een Slavisch handgebaar ... Leve onze goede tsaar.’ En dan nu het titelgedicht.

Dodenrit
We rijden met de troika door 't eindeloze woud
Het vriest een graad of dertig, het is winter en vrij koud
De paardehoeven knersen in de pasgevallen sneeuw
't Is avond in Siberië en nergens is een leeuw

We reizen met de kinderen, al zijn ze nog wat jong
Door 't eindeloze woud waarover ik zo-even zong
Een lommerrijk en zeer onoverzichtelijk terrein
Waarin men zich gelukkig prijst dat er geen leeuwen zijn

We zijn op weg naar Omsk, maar de weg daarheen is lang
En daarom vullen wij de tijd met feestelijk gezang
Intussen gaat zich iets bewegen in de achtergrond:
Iets donkers en iets talrijks en het lijkt me ongezond

Ze zijn nog vrij ver achter ons, ik zie ze echter wel
Het is een hele massa en ze lopen nogal snel
En door ons achterna te lopen halen zij ons in
Wat onvoordelig uit kan pakken voor een jong gezin

De donkere gedaanten zijn bijzonder vlug ter been
Ze lopen op vier poten, en ze kijken heel gemeen
Ze hebben grote tanden, dat is duidelijk te zien
Het zijn waarschijnlijk wolven en kwaadaardig bovendien

Al is de toestand zorgelijk, ik raak niet in paniek
Ik houd de moed erin door middel van de volksmuziek
We kennen onze bundel en we zingen heel wat af
Terwijl de wolven nader komen in gestrekte draf

Het is van hier naar Omsk nog een kleine honderd werst
't Is prettig dat de paarden net vanmiddag zijn ververst
Wel jammer dat de wolven ons toch hebben ingehaald
Men ziet de flinke eetlust die hun uit de ogen straalt

We doen heel onbekommerd en we zingen continu
Toch moet er iets gebeuren onder moeders paraplu
En zonder op te vallen overleg ik met mijn vrouw
"Wie moet er aan geloven," vraag ik, "Toe, bedenk eens gauw"

"Moet Igor het maar wezen?", "Nee, want Igor speelt viool"
"Wat vind je van Natasja?", "Maar die leert zo goed op school!"
"En Sonja dan?", "Nee, Sonja niet, zij heeft een mooie alt"
Zodat de keus tenslotte op de kleine Pjotr valt.

Dus onder het gezang pak ik het ventje handig beet
Daar vliegt hij uit de trojka met een griezelige kreet
De wolven hebben alle aandacht voor die lekkernij
Nog vierentachtig werst en o, wat zijn wij heden blij

We mogen Pjotr wel waarderen om zijn eetbaarheid
Want daardoor raken wij die troep voorlopig even kwijt
Zo jagen wij maar voort als in een gruwelijke droom
Ajo ajo ajo al in die hoge klapperboom

Daar klinkt weer dat gehuil en onze hoop is weer verscheurd
De wolven zijn terug en nu is Sonja aan de beurt
Daar gaat het arme kind, zij was zo vrolijk en zo braaf
Nog achtenzestig werst en in Den Haag daar woont een graaf

Ik zit nog na te peinzen en mijn vrouw stort menig traan
En kijk daar komen achter ons de wolven al weer aan
Dus Igor, 't is wel spijtig maar jij wordt geen virtuoos
Nog tweeënvijftig werst en daar was laatst een meisje loos

Nu Igor is verwijderd hebben wij weer even rust
Maar nee, daar zijn de wolven weer, op nog een part belust
De doodskreet van Natasja snijdt ons pijnlijk door de ziel
Nog zesendertig werst en in blauwgeruite kiel

Mijn vrouw en ik zijn over, dus we zingen een duet
En als 't even mee wil zitten halen we het net
Helaas, ik moet haar afstaan aan de hongerige troep
Nu nog maar twintig werst en Hoeperdepoep zat op de stoep

Ik zing nu weer wat lustiger want Omsk komt in zicht
Ik maak een sprong van blijdschap en verlies mijn evenwicht
Terwijl de wolven mij verslinden, denk ik "Dat is pech
Ja Omsk is een mooie stad, maar net iets te ver weg"

Trojka hier, trojka daar
Ja, je ziet er veel dit jaar
Trojka hier, trojka daar
Overal zit paardehaar
Trojka hier, trojka daar
Steeds uit voorraad leverbaar
Trojka hier, trojka daar)
Zachtjes snort de samovaar
Trojka hier, trojka daar
Met een Slavisch handgebaar
Trojka hier, trojka daar
Doe het zelf met naald en schaar
Trojka hier, trojka daar
Is dat nu niet wonderbaar
Trojka hier, trojka daar
Twee halfom en een tartaar
Trojka hier, trojka daar
Een liefdadigheidsbazaar
Trojka hier, trojka daar
Hulde aan het gouden paar
Trojka hier, trojka daar
Foei hoe suffend staat gij daar
Trojka hier, trojka daar
Moeder is de koffie klaar
Trojka hier, trojka daar
Kijk daar loopt een adelaar
Trojka hier, trojka daar
Is hier ook een abattoir
Trojka hier, trojka daar
Basgitaar en klapsigaar
Trojka hier, trojka daar
Flinkgebouwde weduwnaar
Trojka hier, trojka daar
Leve onze goede Czar!