Een bijster boeiende bundel, een intrigerende collectie reisverslagen, een tintelend journaal van een topreiziger heb ik voor u. Zittend achter uw leestafel kunt u een globetrotter van jewelste worden. In het behaaglijke comfort van uw eigen domein kunt u meebeleven, van Gorgora tot Oostende, van Oekraïne tot Aruba. Het gaat om het 304 bladzijden tellende, gul geïllustreerde Honorair Kozak van Tommy Wieringa en van uitgeverij De Bezige Bij, dat u van begin tot eind in de ban houdt van een vitale vitalist. Van Wieringa’s live- verslagen over de gehele aardkloot gaat u van meet af aan houden, van zijn ‘Het ei’, ‘Personage’ en ‘Foutmelding’ tot aan de finish met ‘Francesca’, ‘Een Hollandse held’ en ‘Nógrádsipek’. U bent dan Addis Abeba, Madrid, Cabras, Lucenec en Nógrádsipek geweest, in het voetspoor van de razende reporter Wieringa die het gehele boek door zijn opdracht voorin Honorair Kozak waar maakt, want ‘voor mijn moeder die me smaak voor de wereld gaf’. Ik wil met u de komende weken van december 2015 en januari 2016 een verkenningstocht door het reisboek maken dat zich hierin onderscheidt dat Wieringa in korte stukken, columns, heel veel weet te vertellen en dat in prachtig proza. In een kort bestek weet hij de sfeer van een regio te vatten. Om dat te illustreren geef ik het titelverhaal aan u door waarvan wellicht de toon gezet wordt door het witte paard op voorzijde omslag: ‘Peter’ van Charlotte Dumas. Hoe dat laat ik horen maar eerst geef ik u de tekst van de site en van Wikipedia. Opdat u ‘in the mood’ komt!
De site: ‘Dit zijn de avonturen van een hotelburger en een onvermoeibare reiziger. Op de Oekraïense steppe wordt Tommy Wieringa tot honorair kozak geslagen, in Wenen vindt hij een illustere dubbelganger die naamloos door de geschiedenis werd toegedekt en in een woestijnklooster waant hij zich de valse bruid van Jezus. De reis voert langs muzen en minnaressen, gaat te paard, per schip en in gammele vliegtuigjes - Wieringa toont zich een onverschrokken wereldveroveraar. Veel van zijn tochten ondernam Tommy Wieringa om onderzoek te doen voor zijn romans Joe Speedboot, Caesarion en Dit zijn de namen, boeken die voor de liefhebber duidelijk meeklinken in deze verhalen.’
Wikipedia: ‘Tommy Wieringa (1961) bracht een belangrijk deel van zijn jeugd door op de Antillen. Hij studeerde geschiedenis in Groningen en journalistiek in Utrecht. Naar eigen zeggen werkte Wieringa onder meer als aanstekerverkoper op de markt en als lokettist bij de spoorwegen. Hij publiceerde drie romans, alvorens hij in 2005 doorbrak naar een groter publiek met zijn ontwikkelingsroman Joe Speedboot. Dit laatste boek werd genomineerd voor vele prijzen waarvan er enkele toegekend werden. Wieringa wordt geroemd als groot talent, de recensies van zijn boeken staan vol superlatieven. Voor de VPRO schreef hij het scenario voor de korte film 'Laatste wolf', uit de serie 'Goede daden bij daglicht', en voor de KRO radio schreef hij verschillende hoorspelen. In 2013 presenteerde hij de televisieserie 'De Grens' voor de VPRO. Journalistiek werk verscheen onder meer in de Volkskrant, Vrij Nederland en Rails. Wieringa was columnist bij de gratis krant De Pers. Eerder verschenen columns van zijn hand onder andere in de Sp!ts en Propria Cures. Sinds het voorjaar van 2013 is hij columnist bij de Wegener-dagbladen. In de muziekgroep 'Donskoy' experimenteerde Wieringa met de combinatie van poëzie en muziek. In het voorjaar van 1998 verscheen de cd 'Beatnik glorie'. Hij trad onder meer op tijdens de festivals Crossing Border, Winterschrift, Double Talk, De Nachten en Lowlands. In 2007 is hij als gastschrijver verbonden aan de TU Delft. Hij schreef in 2010 het dictee voor het Groot Dictee der Nederlandse Taal en in 2014 het Boekenweek geschenk. Bij de 6-delige televisie-documentaire serie ‘Speeches’ van de VPRO, uitgezonden verzorgde hij in 2014 de voice-over.
Het stuk Honorair Kozak: ‘De zomer loopt op zijn einde, in de velden smeult het oogstafval. Rook deint in lagen over de weg. Hoog op de ruggen van onze paarden kijken we over de tuintjes waar appels en pompoenen tot kleine heuvels zijn opgestapeld, waar kinderen wegvluchten en ons nakijken in de deuropening van witte boerenhuizen met blauwe deurlijsten en kozijnen. Voor auto’s zijn ze hier niet bang, voor mannen op paarden wel. Een oude angst, in onze hoefslag klinkt de echo van Mongoolse en Turkse ruitervolkeren. We plukken pruimen en appels en druiven in het voorbijgaan, alles is zwaar en rijp, de takken buigen door onder het gewicht. De moestuinen staan vol paprika, uien en kool, op de velden dorren de zonnebloemen. Het is de overgang van de late zomer naar de herfst als halverwege de middag de zon achter de wolken verdwijnt en de wind opsteekt. Blaadjes ritselen over de weg, het is opeens grijs en koud. Zjenja gaat voor me uit, gebogen rokend op de rug van zijn witte merrie Natascha. Zo zit hij al veertig jaar in het zadel, al sinds hij als jongen bij het circus ging. ‘De directeur’, zegt hij, ‘sprak alle Europese talen vloeiend, en kon vloeken en om water vragen in alle talen van de wereld.’ In zijn dorp heeft Zjenja Soms daveren we in galop door de velden naar een ‘koergan’ in de verte, een stompe, prehistorische grafheuvel, met veel steppegras begroeid. Zjenja zou graag zien dat Oekraïne wordt opgenomen in de Europese Unie, het zou goed zijn voor het land. Ik vertel hem dat dan aan zijn anarchistische levenswijze een eind zal worden gemaakt, dat met Brussel een hygiënevoorschrift meekomt dat zich over tal van levensterreinen uitstrekt. Hij snuift en schudt het hoofd, er is nog nooit iemand geweest die dit land een solide orde van wetten en voorschriften heet weten op te leggen; hier danst men principieel om de verboden heen. Het schemert, het regent, we rijden langs de oever van de Orel en voelen de koelte uit het water opstijgen. Pas laat komen we in het kamp voor de nacht aan, waar het soms brandt onder een zwartgeblakerde, pan borsjtsj en een fles thuisstook op tafel staat, We legden vijftig kilometer af, en na een borrel of wat slaat Zjenja me tot honorair Kozak omdat ’s morgens nog onbekend was of ik zou kunnen paardrijden of niet. Dan wijst hij me een kuil in de hooiberg en werpt me een jas van schapenvacht toe om onder te slapen.’
Onze jongste kleinzoon Guus van twee turven hoog ontdekt de heem om zich heen. Wieringa doet dat ook maar dan met de ganse wereld!
Een briljant en boeiend naar inhoud, een meer dan vuistdik, zeg maar lijvig boek naar vorm over het boek der boeken heb ik voor u, dat een uitnodiging en uitdaging is voor de dagen van het komende Kerstfeest en lang daarna. Het gaat om het 980 bladzijden tellende, passend geïllustreerde De Bijbel in de Lage Landen onder redactie van Paul Gillaerts e.a. en uitgegeven door Royal Jongbloed. De ondertitel zet de toon, want die gaat als ‘Elf eeuwen van vertalen’. Ook de harde cover doet dat in woord en beeld. In 37 hoofdstukken passeert dat tijdsbestek van meer dan een millenium de revue, van ‘Inden beghinne was dwoert’ tot ‘Kinderbijbels’. De 66 boeken van het Oude Testament (Wet, Historische Boeken, Poëtische Boeken, Profeten) en het Nieuwe Testament (Evangeliën, Handelingen, Brieven, Openbaring van Johannes) vormen de voor christen en deels voor joden heilige boeken. De verhalen, liederen, gebeden, getuigenissen, brieven, opsommingen, stambomen, spreekwoorden, leefregels, enz. doen dat. Het woord ‘bijbel’ verwijst naar de Fenicische stad Byblos, Mijn studiejaren en de jaren van mijn docentschap werden gekenmerkt door de gedachte dat de Bijbel voor vele literatoren een inspirerend werk is, of zij nu het christendom of Jodendom al of niet. omarmen, Ik noem voor de vuist weg schrijvers van wie ik dit jaar boeken bij u mocht introduceren: Belcampo, Jan Wolkers, Martin Bril, Marga Minco, Harry Mulisch, Joost Zwagerman, Willem Wilmink, Willem Elsschot, Gerard Reve, J. M. A. Biesheuvel, Remco Campert, zij zijn pas helemaal te volgen als de Bijbel gekend wordt. Hoe divers van aard zij ook zijn.
Mijn persoonlijk leven wordt ook door het Woord van God getekend en gekleurd. In mijn kinderjaren las mijn vader zaliger steevast na het avondeten uit de Bijbel, werden op de christelijke lagere school de Bijbelse verhalen verteld, in de kerk te Capelle a/d IJssel was daar de predikant die voorlas en uitlegde. In het gezin dat mijn echtgenote en ik mochten stichten was het lezen van de Bijbel, in welke uitvoering dan ook, een vast ritueel. Ik prijs mij gelukkig en gezegend dat de Bijbel in mijn bestaan een richtsnoer is, Tot op de dag van vandaag. Voor mijn examen kandidaat Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit nam ik tot mij het horizonverleggende en verhelderende De Statenbijbel en zijn voorgangers uit 1937 van C.C. de Bruin. Ik geraakte toen niet alleen in de ban van de Statenvertaling uit 1637 maar ook in die van de Liesveltbijbel, de Vorstermanbijbel, de Biestkensbijbel en de Deux-Aesbijbel uit 1561-1562, waarvan de naam alleen al tot mijn verbeelding sprak. Het unieke en ultieme van De Bijbel in de Lage Landen is nu dat er niet alleen sprake is van voortschrijdend inzicht maar ook van een reeks nieuwe vertalingen. Vandaar op de cover de noties ‘De Nieuwe vertaling’ en ‘De Bijbel in hedendaags Nederlands’. Om de toegankelijkheid en de transparantie van deze studie te illustreren geef ik een citaat aangaande de Deux-Aesbijbel.
Op blz. 336 staat ‘Deze naam komt van een kanttekening bij Nehemia 3:5b, waar wordt gesproken over de heropbouw van de muren van Jeruzalem, waaraan de notabelen niet wilden bijdragen. De tekst van de kanttekening luidt dan ook; ‘De armen moeten het cruyce draghen, de rijcke en geven niets. Deux aes en heeft niet, Six cinque en geeft niet. Quater dry, die helpen vry’. Het is een uitdrukking ontleend aan een commentaar van Luther die zelf terugging op een middeleeuws gebruik om de klassen van de samenleving aan te duiden met de cijfers van het dobbelspel. De rijken (zes en vijf) geven niets; de middenklasse (vier en drie) dient zoals steeds in de geldbuidel te tasten; de arme berooide mensen (twee en een of ‘deux aes’) bezitten niets.’ Naast deze titelverklaring staat een afbeelding van de titelbladzijde van ‘Biblia: dar is De Gantsche Heylighe Schrift, grondelick ende trouwelick verduydtschet’ vertaald door Godfried van Wingen en Johannes Dyrkinus’.
Om u De Bijbel in de Lage Landen van Gillaerts en de zijnen in te loodsen geef ik u de tekst van de uitgever op de omslag en pluk ik wat frasen uit de recensie die Jaap van Vredendaal onlangs publiceerde onder de titel van ‘Gods Woord in het Nederlands’. Met de toezegging van mij dat wij met elkaar over een paar weken hier een tocht maken door dit werk. Toen ik Jezus en de vijfde evangelist van Fik Meijer bij u introduceerde, gewaagde ik van het vermeende feit dat in elk huis van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vooral drie boeken werden gelezen of voorgelezen; de Bijbel, de verzamelde werken van Jacob Cats en de geschriften van Flavius Josephus. De Bijbel in de Lage Landen gaat nu het trio aanvullen!
De uitgever op de omslag: De Bijbel in de Lage Landen beschrijft nagenoeg uitputtend de geschiedenis van het vertalen van de Bijbel in de Lage Landen, van de middeleeuwen tot vandaag. Bijzonder aan deze uitgave is dat de Statenvertaling van 1637 daarbij niet als uitgangspunt is genomen. Daarmee wordt onder andere zichtbaar dat er sprake is van een veel grotere continuïteit tussen de middeleeuwen en de moderne tijd dan veelal wordt gedacht. De Bijbel in de Lage Landen kan met recht een handboek worden genoemd doordat het een meer dan representatief overzicht biedt van de indrukwekkende bijbelvertaalproductie in de Lage Landen, ook die van anderstalige bijbelvertalingen. Steeds terugkerende vragen zijn: Hoe is er vertaald? Wat is de relatie tussen de vertaling en de brontekst en de doeltaal? Welke theologische opvattingen spelen daarbij mee? De illustraties in het boek geven treffend de rijke iconografische traditie weer die in de bijbelvertalingen tot uiting komt. De registers maken het tot een onmisbaar naslagwerk.
De entree van Van Vredendaal: ‘In april dit jaar werd in Antwerpen een lijvig boekwerk ten doop gehouden dat in gewicht (letterlijk) niet onderdoet voor een groot-formaat-uitgave van de Bijbel, het object van de studie. In bijna duizend pagina’s wordt de vertaalgeschiedenis van de Bijbel in Nederland en Vlaanderen besproken, van de vroegmiddeleeuwse Wachtendonckse Psalmen tot de Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004. Het boek is de eerste vrucht van een onderzoeksgroep die ressorteert onder de faculteit letteren en de faculteit theologie en religiewetenschappen van de KU Leuven. Maar liefst 25 auteurs – theologen, letterkundigen, vertaalwetenschappers – hebben bijdragen voor het boek geschreven onder leiding van een kernredactie waarvan elk lid een periode kreeg toegewezen: Youri Desplenter tekende voor de middeleeuwen, Wim François voor de zestiende eeuw, August den Hollander voor de zeventiende en achttiende eeuw, Henri Bloemen voor de negentiende en twintigste eeuw tot 1945 en Paul Gillaerts voor de periode na 1945. Zoals de ondertitel al aangeeft, wil deze geschiedenis van de Bijbel de nadruk leggen op de Bijbel als vertaling. ‘Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de vertaalde teksten zelf’, aldus een van de de uitgangspunten. Behalve de onstaans- en drukgeschiedenis en de receptie worden van elke behandelde Bijbelvertaling de vertaalopvattingen, de vertaalmethode en – voor zover bekend – de werkwijze van de vertaler(s) besproken, evenals de positionering van de vertaling ten opzichte van andere vertalingen. Steeds terugkerende vragen in de besprekingen van de verschillende vertalingen zijn volgens de inleiding: Hoe is er vertaald? Hoe zag men de relatie tussen de vertaling en de brontekst en tussen de vertaling en de doeltaal? Welke theologische opvattingen hebben daarbij een rol gespeeld? Interlineair vertalen. Bij de besproken Bijbelvertalingen gaat het overigens niet alleen om vertalingen van de complete Bijbel. Ook vertalingen die slechts een gedeelte van de Bijbel omvatten, bijvoorbeeld één Bijbelboek of alleen het Oude of het Nieuwe Testament, komen aan de orde. Had men dergelijke partiële vertalingen buiten beschouwing gelaten, dan had het hele hoofdstuk over de middeleeuwen geschrapt moeten worden. De eerste volledige Nederlandstalige Bijbel verscheen namelijk pas in 1526, de zogeheten Liesveltbijbel. Gelukkig hebben de samenstellers daar niet voor gekozen en laten zij de vertaalgeschiedenis rond 900 beginnen met de Oudnederfrankische Wachtendonckse Psalmen. Bij deze vertaling van het boek Psalmen, die slechts fragmentarisch en indirect is overgeleverd, gaat het om een interlineaire versie, een vertaling ‘tussen de regels’ van een Latijns Psalter, bedoeld om de lezer een beter inzicht in het Latijn te verschaffen.’ (wordt vervolgd).
Op mijn lijst van een week terug met tien tips uit het genre van de non-fictie mocht ik zoveel positieve reacties ontvangen dat ik wederom het lef heb u tien werken te noemen, die naar vorm en inhoud tot de categorie van ‘kanjers’ behoren. De lopende zogenoemde donkere dagen krijgen door dit tiental een lichtende oppepper. Ik nam de tien werken voor u door en ik kan zeggen dat de uitgevers hun beste been voorgezet hebben. Titel, ondertitel, auteur, uitgever, aantal blz. en flaptekst geef ik nu. Met de invitatie aan u in januari 2016 met mij hier te traceren of deze boeken de einddagen van 2015 meer fleur hebben gegeven.
-Aznavour – De beste zanger die ooit geleefd heeft – Matthijs van Nieuwkerk – Carrera – 152 blz.
‘Twee jaar lang, iedere week een column. Over maar één man, Charles Aznavour, volgens Matthijs van Nieuwkerk ‘de beste zanger die ooit geleefd heeft’. Als een toegewijde missionaris neemt hij ons mee naar het leven en werk van de Franse zanger. ‘Ik mag u iets vertellen over Charles Aznavour, de beste zanger die ooit ge-leefd heeft. Groter dan Frank Sinatra, Nat King Cole en Charles Trenet. Jazeker. Gaat het dan nooit over het hier en nu? Wacht maar af’.
Matthijs van Nieuwkerk.’
- De cultuur van de paradox – Carel Peeters – De Harmonie – 328 blz.
‘Menselijke machines, collectief individualisme, de vloeibare samenleving, de conservatieve rebel en echte imitaties: waarom kunnen persoonlijke, culturele en maatschappelijke fenomenen vaak alleen maar worden omschreven in de vorm van een paradox? In Energieke Melancholie. Over de cultuur van het paradoxale laat Carel Peeters zien dat een complexe werkelijkheid tot vruchtbare (en soms onvruchtbare) tegenstellingen leidt. Hij illustreert zijn visie met essays over de ideeën van oude en nieuwe denkers als Patricia de Martelaere, Gerrit Komrij, Frans Kellendonk, Menno ter Braak, Erasmus, Isaiah Berlin, Susan Sontag, Rousseau, John Gray en Slavoj Žižek.’
- Keizers en Shogun – Een geschiedenis van Japan tot 1868 – W.J. Boot – AUP – 128 blz.
Tot het einde van de negentiende eeuw was Japan een klein, afgelegen eilandenrijk in de luwte van het Aziatische vasteland waarvoor niemand veel belangstelling had en waarvan men in de rest van de wereld niets of weinig wist. Het feit dat Japan nu een belangrijke rol op het wereldtoneel speelt, maakt dat de Japanse geschiedenis voor ons belangrijk is geworden. In de periode die dit boek behandelt (300 v.C.-1868) is de basis gelegd voor Japans huidige ontwikkeling. De verwevenheid met de Oost-Aziatische cultuur, het uitgesproken aristocratische karakter van de maatschappij en de uitzonderlijke relatie tussen keizer en shogun (opperbevelhebber), zijn onderwerp van deze beknopte inleiding in de Japanse geschiedenis. Wim Boot richt zich op het klassieke thema: wie had de macht, waar en wanneer?
- Ariely weet raad – Psychologische inzichten in de leukste dagelijkse dilemma’s – Dan Ariely – Maven Publishing – 248 blz.
‘Gedragspsycholoog Dan Ariely is 's werelds grootste expert op het gebied van irrationeel gedrag. Hij heeft wereldwijd miljoenen fans sinds zijn bestseller 'Predictably Irrational'. In Ariely weet raad geeft hij antwoord op de leukste dagelijkse dilemma's die hem de afgelopen 25 jaar werden voorgelegd. New York Times-cartoonist William Haefeli illustreerde zijn gevatte antwoorden en geestige oplossingen. 'Als deze man geen Nobelprijs krijgt, dan weet ik het ook niet meer.' - Joris Luyendijk.
Ariely geeft je o.a. advies over hoe je je beter kunt voelen in de file; hoe je ervoor kunt zorgen dat je vakantie langer lijkt te duren; hoe je de beste wijn in een restaurant kunt kiezen; hoe je ervoor kunt zorgen dat je buren zich netjes gedragen; en verklaart ook nog eens hoe het kan dat je sokken altijd verdwijnen in de was.
- Op dit moment zijn er wereldwijd 45 miljoen mensen dronken – John Lloyd, John Mitchinson en James Harkin – Boekerij – 300 blz.
‘De BBC zendt al jaren de hilarische en populaire quiz QI uit, gepresenteerd door Stephen Fry. Maar we kunnen nu thuis en op borrels ook weer leuke wetenswaardigheden oplepelen, want na het succes van de vorige QI-boekjes keert het QI-team terug met een nieuwe voorraad feiten die verbazen en die je wijzer maken. Je raakt er verslaafd aan - eenmaal aan het lezen hou je niet meer op. Wist je bijvoorbeeld dat Saoedi-Arabië zand importeert, dat Wagner altijd roze ondergoed droeg, dat je niet kunt fluiten als je een ruimtepak draagt, dat J.K. Rowling geen tweede voornaam heeft en dat de eerste computermuis van hout was? Na het lezen van dit vermakelijke en informatieve boek kun je op feestjes alle vervelende, frustrerende betweters van deze wereld weer eens lekker op hun nummer zetten, en zelf gevat en slim uit de hoek komen.’
- Kuipkoorts – Ronald Giphart en Rob van Scheers – De Kring – 220 blz.
‘Twee Feyenoordfans in hart en nieren over een jaar Feyenoord; grappig, ontroerend, ontluisterend, hoopvol ‘Ja, en volgend seizoen zitten we er gewoon allemaal weer. Wat dat nou is?’ Jan Boskamp Al sinds Ronald Giphart en Rob van Scheers aan de hand van hun vaders de gloriejaren van Feyenoord meemaakten, zijn ze fan. Soms is dat een hele opgave, maar de échte Feyenoordfan weet: dat hoort er allemaal bij. Voor Kuipkoorts volgden ze de club een kalenderjaar op de voet. De pieken, de dalen, de eindstand, de teleurstelling, de Open Dag, de hernieuwde verwachtingen, en er dan weer vol tegenaan. Om hun wel zéér gekleurde mening te toetsen, namen de auteurs iedere thuiswedstrijd een andere gast mee: van filmmaker Jean van de Velde (All Stars) tot aan columnist en Eaglesfan Özcan Akyol, en Jan Boskamp zat er sowieso altijd. En als klap op de vuurpijl mochten ze naast hun jeugdheld Willem van Hanegem zitten. Het resultaat is een levendig boek vol grappige, ontroerende, ontluisterende én hoopgevende verhalen over Feyenoord, ‘de mooiste club van het land (en ver daarbuiten)’.’
- Het establishment – Owen Jones – EPO – 422 blz.
‘Als de wereld een schouwtoneel is, wie is dan de regisseur? In België wist de betreurde Luc De Vos twintig jaar geleden al: de middenstand! Neen, riposteerde schaduwpremier Bart De Wever recent: Voka! In Groot-Brittannië is nog weinig twijfel over de kwestie en dat heeft alles met Owen Jones te maken. In zijn bestseller Het establishment trekt 'de George Orwell van onze tijd' (dixit acteur Russel Brand) de gordijnen van de parlementaire poppenkast open. Het boek is een tocht langs de achterkamertjes van de elite, van de lobby's in Westminster tot de mediaredacties, van de hoofdkantoren van de grote bedrijven tot de trading rooms van de City en de hoofdkwartieren van de politie. Wat zijn de onderlinge relaties tussen de rijken? Welke machtsinstrumenten gebruiken ze om de 99% onder de knoet te houden? Hoe plunderen ze de openbare diensten? Jones registreert, analyseert en vraagt het hen zelf. Het resultaat is hoogst explosief: volgens Irvine Welsh, schrijver van Trainspotting, het belangrijkste politieke boek van de laatste vijftig jaar.’
- Als de dag van toen – Vijftig jaar huishoudrevolutie – Emile en Jessica Bode – Bertram + de Leeuw – 258 blz.
'Het dagelijks leven in 1965 was onvergelijkbaar met 2015. Onze ochtend begon om een uur of zeven. Mijn moeder legde voor de twee oudsten nooit schoon ondergoed klaar. Daar was over nagedacht. Zo hoopte ze dat we meerdere dagen met een onderbroek en hemd deden, dat scheelde aanzienlijk in de was. Mijn oudere broer adviseerde mij pas een schone onderbroek aan te trekken als het in het kruis begon te kriebelen.' ‘Als de dag van toen’ vertelt het verhaal over de veranderingen in het huishou- den en gezinsleven vanaf 1965 tot nu. Na de sobere jaren '50 stijgt de welvaart in sneltreinvaart. We kunnen een koel- kast kopen, een televisie, wasmachine en sommigen een auto. Mannen waren in die tijd de kostwinner, want vrijwel geen enkele vrouw had een betaalde baan. De dames stonden pal voor het gezin en waren de echte helden van de samenleving en zijn dat nog steeds. De vrouwen waren de echte helden van de samenleving en dat zijn ze nog steeds. Een boek vol persoonlijke verhalen, herinneringen, anekdotes en prachtige foto's.’
- Willem Vos – Biografie van een scheepsbouwer – Wilfried Vonk – Walburg Pers – 252 blz.
‘Willem Vos (Broek in Waterland, 1940) fascineerde de wereld door in tien jaar tijd (1985-1995) met werkloze jongeren in Lelystad een reconstructie te bouwen van VOC-spiegelretourschip de Batavia, het schip dat in 1629 op haar eerste reis verging voor de kust van Australië. Het krankzinnig geachte plan groeide uit tot een luid bejubeld experiment in de historische scheepsbouw. Toen de Batavia van Vos in 2000 zeilde voor de kust van Australië, hadden miljoenen mensen de werf bezocht en hadden vele honderden 'kansarme' jongeren een vak geleerd. Maar de droom van Vos veranderde in een nachtmerrie. Bestuurlijke overmoed met opvolger De Zeven Provinciën, tanende belangstelling, geldgebrek en conflicten met het werfbestuur verdreven de scheepsbouwmeester van 'zijn' werf. In een zware depressie sneed hij in 2003 zijn polsen door. Zijn vrouw Mada en zoon Jan voorkwamen erger. De Zeven Provinciën werd nooit voltooid, maar de scheepsbouwmeester rechtte zijn rug, klaar voor een nieuwe strijd: behoud van de Batavia voor toekomstige generaties. Willem Vos, biografie van een scheepsbouwmeester vertelt het levensverhaal van een uitzonderlijk man, gebaseerd op tientallen persoonlijke gesprekken met Willem Vos, familie, leerlingen, bestuurders en critici. Een openhartig portret over de weg omhoog, de diepe val en de wederopstanding van een gevoelsmens die miljoenen wist te boeien met het realiseren van zijn jongensdroom.’
- Sjef van Dongen – Nederlandse Poolheld. Een reconstructie op basis van brieven en dagboeken – Michelle van Dijk – LecturaCultura – 120 blz.
‘In dit boek wordt het ware verhaal verteld van Sjef van Dongen, de Nederlandse poolheld die in 1928 op Spitsbergen de neergestortte generaal Nobile probeerde te redden van het pakijs. De grootste reddingsoperatie op de Noordpool ooit. Een reconstructie aan de hand van zijn eigen dagboeken en brieven. Sjef van Dongen, de Nederlandse Poolheld gaat over het leven van een Brabantse jongen in een verlaten mijnbouwdorp op Spitsbergen en zijn heldhaftige poging om de Italiaanse ontdekkingsreiziger Umberto Nobile te redden. Deze stortte in 1928 met zijn zeppelin neer op het pakijs van Spitsbergen tijdens zijn poging op de Noordpool te landen. Maar liefst 26 dagen trok Sjef van Dongen met zijn hondenspan door een witte hel, en maakte deel uit van de grootste reddingsoperatie in het poolgebied ooit. Tijdens zijn barre tocht op het ijs lieten zijn honden het leven en zelf werd Sjef ternauwernood gered. Bij de redding van Nobile werden schepen en vliegtuigen uit tien landen ingezet en verloor de bekende Noorse ontdekkingsreiziger Roald Amundsen het leven. Kranten over de hele wereld volgden het nieuws van dag tot dag. Terug in Nederland werd Sjef als een held onthaald en ontving hij pauselijke en koninklijke onderscheidingen. Maar wie kent hem vandaag de dag nog? Dit boek is een eerbetoon aan een Hollandse poolheld. Op basis van brieven en dagboeken wordt zijn leven en bijzondere reddingspoging op Spitsbergen gereconstrueerd door Michelle van Dijk.’
Een in mooi proza gevat, toegankelijk geschreven, uit historie opgerakeld, van immer actueel belang werk heb ik voor u, dat al een paar weken voor mij een gids is in het religieuze land. Het gaat om het 296 bladzijden tellende, rijk geïllustreerde Jezus en de vijfde evangelist van oudhistoricus Fik Meijer en van uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep. De katern met kleurrijke afbeeldingen van door de vier evangeliën geïnspireerde schilders begeleidt dit boek dat in DWDD in oktober door het boekenpanel bij de top vier geplaatst werd. Hoe de titel door ons gelezen dient te worden is verwoord door de uitgever op de omslag en door de auteur in zijn Inleiding. Ik geef die deels aan u door. Maar eerst wil ik gezegd hebben dat Jezus en de vijfde evangelist voor mij een eyeopener is, want kende ik Jezus van Nazaret tot voor kort vooral uit het Nieuwe Testament, nu geeft Meijer de Zoon van God zijn historische context. Hij plaatst Jezus in de eigen tijd op aarde. Zijn leidraad is daarbij de historicus Flavius Josephus, de Romeins-Joodse geschiedschrijver die leefde van 37 tot ± 100. Ik zeg het zo; in de voorbije weken liep ik met Meijer langs de etappes die de evangelisten Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes hun profeet Jezus van Nazaret lieten beleven. Als daar zijn Het jaar van Jezus’ geboorte, Betlehem, Geboorteverhalen, Vergilius Jezus en Augustus, De vlucht naar Egypte, Jezus in de tempel, Arm in Nazaret?, Familie, Johannes de Doper, Beproevingen in de woestijn, De eerste volgelingen, De twaalf leerlingen, Vrouwen – Maria van Magdala en De eerste dagen.
Een van de vele pluspunten van Jezus en de vijfde evangelist is dat het naast een chronologie, kaarten, stambomen, noten en registers ook een katern met schitterende, in kleuren gevatte reproducties van beroemde schilders, die de levensloop van Jezus de Nazarener in twintig voorstellingen weergeven. Ik noem u titel en maker van het twintigtal met het verzoek aan u de gewichtige momenten aan de hand van Meijer te plaatsen, Uiteraard gaven de kunstenaars, vooral uit de middeleeuwen en kort daarna couleur locale aan hun scheppingen. Meijer vult aan!
Het gaat om: Annunciatie – Sandro Botticelli, Geboorte van Jezus – Konrad von Soest, Kindermoord in Betlehem – Cornelis van Haarlem, Presentatie in de tempel – Stefan Lochner, De jeugd van Jezus – Gerard van Honthorst, Jezus bij de schriftgeleerden – Giovanni Serodine,
Johannes de Doper in de wildernis – Geertgen tot Sint Jans, De roeping van Petrus en Andreas – Caravaggio, Maria van Magdalena – Caravaggio, De bergrede – Fra Angelico, Intocht in Jeruzalem – Pietro Lorenzetti, Het laatste Avondmaal – Cosimo Rosselli, Het verraad van Judas – Giotto, Bespotting van Jezus – Matthias Grünewald, De geseling – Caravaggio, De kruisiging – Fra Angelico, Jezus aan het kruis – Velázquez, Pietà – Giovanni Bellini, Het lichaam van Christus in het graf – Hans Holbein de Jonge en Opstanding – Giovanni Bellini. Door toedoen van Fik Meijer kijk ik met andere, betere ogen, met meer kennis en begrip naar de beelden uit het leven van Jezus. Meijer wordt bedankt!
De omslag: ‘Het jaar 30, ongeveer. Jezus van Nazaret zwerft door Galilea. Hij predikt zijn boodschap van het naderend koninkrijk van God. In een verdeelde samenleving, verscheurd door conflicten tussen Joden en Romeinen en tussen Joden onderling, spreekt dat veel mensen aan – maar velen ook niet. Wie was hij? In de evangeliën lezen we het een en ander over zijn optreden, maar weinig over de wereld waarin hij leefde. Wie daar wel over schreef was Flavius Josephus, een Joodse geschiedschrijver die enkele jaren na de kruisdood van Jezus in Jeruzalem werd geboren en uiteindelijk in Rome terechtkwam. Hij wordt wel de vijfde evangelist genoemd. Josephus maakt het mogelijk Jezus te vergelijken met andere profeten, messiassen, zelfverklaarde koningen en wonderdoeners. Want Jezus was niet de enige. Fik Meijer vertelt in zijn nieuwe grote boek over het waarheidsgehalte van de geboorteverhalen van Jezus, de rol van Maria van Magdala, de betekenis van exorcisme, het geweld in Getsemane, de kruisdood als ultieme straf en Jezus’ opstanding uit de dood. Bijbelse personen uit Jezus’ omgeving krijgen in dit boek een nieuw gezicht: Johannes de Doper, Pontius Pilatus, Barabbas, Judas Iskariot en Jezus’ broer Jakobus. Zo komt de historische Jezus tot leven.’
Uit de Inleiding van Fik Meijer: Jezus en de vijfde evangelist bestaat uit twee delen, In het eerste is de historicus Flavius Josephus mijn gids bij de beschrijving van de politieke, maatschappelijke en religieuze geschiedenis van Judea en Galilea. Ik begin met een globaal historisch overzicht vanaf de opstand van de Makkabeeën kort na 170 v.Chr. tot de verwoesting van de tempel van Jeruzalem in 70. Vervolgens beschrijf ik de complexe wereld van Judea en Galilea, in de eerste eeuw. De tegenstellingen tussen de zichtbare rijkdom die de schitterende bouwwerken van de megalomane koning Herodes en zijn zoon uitstraalden en de grote armoede van veel Joden in de steden, en vooral ook op het platteland als gevolg van het repressiever belastingsysteem, waren immens. Verscheidene figuren met uiteenlopende overtuigingen wierpen zich op als leider van het verzet. Sommigen gedroegen zich als koning, anderen werden als messias aangesproken of deden zich voor als profeet. Ik volg hun paden en probeer erachter te komen hoe zij erin slaagden het verzet in een niet alleen politiek en sociaal maar ook religieus verdeeld land vorm te geven. In deel twee ga ik na hoe Jezus leefde en zich bewoog in die door Josephus beschreven conflictueuze wereld. Ik leg de informatie over hem in de evangeliën naast het verhaal van Josephus over de samenleving en de personen die zich eveneens voordeden als profeet of als zodanig werden aangesproken. Jezus’ boodschap en voorspellingen, waarvan hij kon vermoeden dat die bij velen, zowel Joden als Romeinen, op verzet zouden stuiten, komen aan de orde in de context van de uitlatingen van eerdere, door Josephus beschreven predikers. Zo komt Jezus naar voren als een man die een authentiek antwoord probeerde te vinden op de talloze problemen waarmee de samenleving van zijn tijd te kampen had. Ik wil kortom een poging doen Jezus’ leven te beschrijven in de turbulente samenleving van Judea en Galilea, die in de teksten van Josephus veel zichtbaarder is dan in de evangeliën. Ik wil proberen Jezus en zijn volgelingen een plaats te geven in de door de Romeinen beheerste en door talloze oproeren geplaagde Joodse wereld van zijn tijd. …
Dit boek heeft als titel Jezus en de vijfde evangelist. Die aanduiding voor Josephus heb ik niet zelf bedacht. Marinus Wes vond die bij Jean Hardouin (1646-1729), een Franse jezuïet die vooral bekend is geworden als de bedenker van allerlei controversiële theorieën. Maar zijn uitspraak dat Flavius Josephus het vijfde evangelie van de protestanten heeft geschreven is een schot in de roos. Josephus was onder protestanten mateloos populair. We hoeven daarvoor alleen maar te kijken naar de reeks vertalingen van zijn werk vanaf de vijftiende eeuw. In ons land verscheen de eerste (onvolledige) vertaling in 1482, slechts vijf jaar nadat het Oude Testament voor het eerst in druk was verschenen. In de volgende 250 jaar kwamen er in Nederland geregeld nieuwe vertalingen uit, zo groot was Josephus’ populariteit. Er wordt wel beweerd dat elk huis van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vooral drie boeken werden gelezen of voorgelezen: de Bijbel, de verzamelde werken van Jacob Cats en de geschriften van Flavius Josephus.’
Meijer geeft in de intro zijn geloofsbrief af en aan u en mij is de uitdaging die in zijn Jezus en de vijfde evangelist op de merites te beoordelen.
Een collectie recente epistels heb ik voor die het bijna voorbije jaar de revue laat passeren. Het gaat daarbij om het collectieve geheugen : een verzameling herinneringen die wij gemeenschappelijk hebben en die wij bewust of onbewust met ons meedragen. Om dit jaar gepasseerde items op te rakelen en present te houden is daar nu een in boekvorm vervatte terugblik. Het gaat om het 204 bladzijden tellende, authentiek geïllustreerde Geachte reactie samengesteld door Anouk van Kampen en uitgegeven door Nieuw Amsterdam. Nu al: voor Oud en Nieuw aanschaffen! Op de cover staat zeg maar de ondertitel ‘De meest opvallende, grappige en boze brieven uit NRC 2015’. Eigenlijk kan ik mijn introductie volstaan met de annonce dat Geachte redactie op de schappen van uw boekhandelaar ligt, want begin dit jaar waren u en ik enthousiast en ingenomen met de voorganger van deze terugblik op het jaar 2014 door de ogen van NRC-lezers. Ik onderstreep echter dat de vis van vandaag niet altijd in de krant van morgen verpakt wordt. Deed ik dat onlangs eerder bij de introductie van Dichterbij van Wieteke van Zeil nu doe ik dat bij Geachte redactie van Anouk van Kampen. In haar Inleiding zet Van Kampen uiteen dat er een gezonde relatie dient te zijn tussen journalisten en hun lezers. Zij doen aan kruisbestuiving.
Ik geef haar gedachten integraal door en dat doe ik ook met flaptekst en inhoudsopgave, Dat berichten uit het verleden actueel kunnen blijven etaleert overigens de ingezonden brief op blz. 67- 68. Hans Koenen uit Amsterdam attendeert op 12 maart Fred Teeven met diens ongemakkelijke uitspraak ‘Ook dat is gebeurd voor volk en vaderland’, want tussen 1933 tot 1945 de naam van het weekblad van de NSB!
Anouk van Kampen: ‘Wat wil de lezer? Waarmee dienen we hem of haar, waarmee beantwoorden we zijn vragen en haar nieuwsgierigheid, hoe verrassen we hem met een stuk waarvan hij nog niet wist dat hij het wilde lezen of met een interview dat haar anders doet kijken naar de wereld? Het is de startvraag voor elk stuk, elke jouranalist en elke nieuwsorganisatie. Een vraag die soms te snel wordt vergeten in de journalistieke zeepbel, waarin we steeds sneller moeten zijn of precies weten dat we zo’n soort stuk twee jaar geleden al eens hebben geschreven. Het mooie aan de NRC-lezer? Als je hem ook maar even vergeet, herinnert hij je wel aan zijn bestaan. NRC-lezers zijn goed geïnformeerd, kritisch en betrokken. Journalisten, maar ook politici, wetenschappers, wiskundigen, bankiers en medebriefschrijvers komen nergens zomaar mee weg. Zo corrigeert briefschrijver Jan Bais de wiskundige formule van Euclides twee en een half duizend jaar na dato nog even. Elders raakt een aantal lezers verzeild in een discussie over of het dier in De la Fontaine’s wereldberoemde fabel nu een sprinkhaan, krekel of cicade is. Een dochter wijst haar vader terecht, die in zijn ‘nostalgische klaagzang’ wel heel kritisch is over het gebrek aan creativiteit in de moderne samenleving. En een stewardess legt een lezer uit waarom het toch echt handig is als hij een vliegtuigriempje draagt: ‘Nee, het gaat je niet helpen als je uit elkaar gescheurd in een boomtop hangt met de stoel nog ergens bungelend aan je vastgegespt. Maar in dat geval is er weinig wat nog helpt.’
Die briefschrijver, vergis u niet, dat bent u zelf. Behoorlijk serieus wordt u als het gaat om frustraties in het verkeer, problemen in het onderwijs of het uitdelen van bonussen aan de top. Student Steijn Snelders zou het College van Bestuur van zijn universiteit nog geen bejaarde zeeschildpad toevertrouwen, schrijft hij. De NS vraagt om agressie, schrijft een ander. En dienstbaar zijn aan de samenleving zonder daarvoor riante vergoedingen te claimen, kan best, schrijft S. Koene. De paus doet het immers ook. Een andere briefschrijver vertelt hoe hij is ‘belogen en bedrogen’ door pensioenfonds ABP, waardoor hij als 73-jarige al 10 procent achteruit is in zijn pensioen. Want open en kwetsbaar bent u ook, in uw brieven.
Zoals Thomas Weyn in de brief waarin hij vertelde over zijn voortschrijdende kaalheid door de kanker. Of de brief een jaar na MH17 van Sander van Luik, wiens broer bij de ramp met MH17 omkwam. Of de emotionele oproep na de dramatische gebeurtenissen bij ‘Charlie Hebdo’ om ‘de onverdraagzamen’ te laten weten ‘dat het vrije woord nooit weg zal gaan.’ En, een lichter onderwerp, de studente filosofie die toegaf dat haar studie weinig maatschappelijke meerwaarde heeft. Een lezer schrijft mij in zijn enthousiaste reactie op de plaatsing van zijn brief in dit boek: ‘Opinie is een belangrijk deel van de krant dat gekoesterd moet worden, de te laagdrempelige meningenstroom op internet heeft tegenkrachten nodig’. Dat niet alleen. Uw mening is net zo essentieel omdat die ons, journalisten, scherp houdt en er elke dag aan herinnert voor en met wie het doen: de lezer.’
Titels chapiters: ‘Geniet, maar geloof met mate’ – Over angst, aanslagen en islam, ‘Het kan allemaal offline’ – Over internet, selfies en de moderne samenleving, ‘Dit gaat grandioos mis’ – Over ziekte, zorg en het recht om uit de bomen te vallen, ‘Laten we elkaar niet naar de keel vliegen’ – Over verkeer, NS en de fietsbel, ‘Ik heb lak aan cijfers’ – Over onderwijs en het rendementsdenken, ‘Ik ben belogen en bedrogen’ – Over werk, geld en hebzucht, ‘Mag ik dit nog zeggen?’ – Over discriminatie en emancipatie.
De flaptekst: Geachte redactie, biedt een originele terugblik op 2015. Wat vond Nederland van de aanslagen bij ‘Charlie Hebdo’ en de erop volgende protesten? Van de piloot die bewust een berghelling in vloog? Van de duizenden verdronken bootvluchtelingen en hoe de overlevende vluchtelingen moeten worden opgevangen, de aankoop van miljoenen kostende schilderijen of de seksistische uitspraken van een Nobelprijswinnaar. De Griekse verkiezingen, of onze eigen provinciale verkiezingen. En o ja, de ongemakkelijke uitspraken van de vertrekkende staatssecretaris Teeven. Geachte redactie, is een portret van een bewogen jaar door lezersogen.’