16-04-2018

Leerschool

Een adembenemend relaas uit het werkelijke leven gegrepen leg ik voor u op de toonbank. Een indrukwekkende, intrigerende terugblik op een geleefd bestaan, daar gaat het om. Ik heb het over de  400 bladzijden tellende paperback Leerschool van historica Tara Westover en uitgeverij De Bezige Bij. Aan het eind van haar non-fictieve levensverhaal verklaart Tara Westover de titel.
Ik citeer: ‘’Het waren de keuzes van een veranderd mens, een nieuw ik. De nieuwe manier van zijn kun je allerlei namen geven. Een transformatie. Een metamorfose. Een leugen. Verraad. Ik noem het een leerschool.’’ Om mijn leesexemplaar zit een wikkel met daarop een quote van een schrijver die wij vorige week mochten begroeten, Stephen Fry. Hij zegt: ‘’Schitterend. Er gaat niets boven het ontdekken van een jonge schrijver met zoveel kracht en talent.’’ En ook op die wikkel zegt Franca Treur: ‘’Een ongelofelijk aangrijpend en rauw verhaal.  Ik moest steeds maar doorlezen, het liet me niet meer los.’’ Om u het thema en de stijl van Leerschool aan te reiken geef ik u de tekst van de uitgever op de omslag en de proloog. Als u deze twee items verwerkt hebt, hebt u de bagage voor de tocht die wij de volgende keer door Leerschool gaan maken om te traceren hoe een vader die te kampen heeft met een bipolaire stoornis, met religieuze waanzin, in zijn geïsoleerd het voor het zeggen heeft.

De Bezige Bij: ‘’ Tara Westover groeit op in een streng mormoons gezin. Al op jonge leeftijd moeten Tara en haar zes broers en zussen risicovol werk verrichten in het bedrijf van hun vader. Ze leren een heftruck te besturen en verzamelen schroot op het erf om in het onderhoud van de familie te voorzien. Het gezin leeft zo afgesloten van de gemeenschap dat er niemand is om Tara te onderwijzen, haar naar een dokter te brengen na een ernstig ongeluk, of om in te grijpen wanneer haar broer gewelddadig wordt. Tara slaagt er echter in zichzelf wiskunde en grammatica bij te brengen en ze wordt aangenomen aan Brigham Young University. Daar begint haar weg tot zelfontplooiing, waarbij ze niet alleen worstelt met haar gebrek aan kennis door haar geïsoleerde opvoeding, maar ook tot de pijnlijke conclusie moet komen dat een breuk met haar familie onvermijdelijk is.

Tara Westover: ‘’Proloog - Ik sta op de rode treinwagon die naast de schuur is gedumpt. De wind raast, zwiept mijn haar in mijn gezicht en drijft een vlaag kou de lage hals van mijn t-shirt in. Zo dicht bij de berg waait het stormachtig, alsof de top uitademt. Beneden ligt de vallei er vredig en onverstoorbaar bij. Ondertussen staat onze boerderij te dansen: de zware naaldbomen wiegen zachtjes heen en weer, terwijl de alsemstruiken en distels beven en buigen voor elk zuchtje of vlaagje wind. Achter me loopt een helling geleidelijk omhoog en hecht ze zich aan de voet van de berg. Als ik opkijk kan ik de donkere contouren van de Indianenprinses zien. De heuvel is bezaaid met wilde tarwe. Als de naaldbomen en alsem solisten zijn, is het tarweveld het corps de ballet, zoals elke halm de andere volgt in korte bewegingssalvo’s, miljoenen ballerina’s die een voor een hun gouden kopje buigen voor de beukende rukwinden. De knik die ze oplopen blijft maar heel even zichtbaar, en dichter bij het zien van de wind kun je eigenlijk niet komen. Als ik me omdraai naar ons huis op de helling zie ik heel andere bewegingen: lange schimmen die zich stroef een weg door de luchtstroom banen. Mijn broers zijn wakker en peilen het weer. Ik stel me mijn moeder voor achter het fornuis, gebogen over haar zevengranenpannenkoekjes. Ik zie voor me hoe mijn vader in elkaar gedoken bij de achterdeur de veters van zijn werkschoenen met stalen neus zit te strikken en zijn eeltige handen in lashandschoenen wringt. Op de snelweg beneden rijdt de schoolbus zonder te stoppen voorbij. Ik ben nog maar zeven, maar toch begrijp ik al dat dit mijn familie anders maakt, meer dan wat dan ook: wij gaan niet naar school. Papa maakt zich zorgen dat de overheid ons zal dwingen om te gaan, maar dat kan helemaal niet, want ze weten niet van ons bestaan af. Vier van de zeven kinderen van mijn ouders hebben geen geboorteakte. We hebben geen medisch dossier omdat we thuis zijn geboren en nog nooit naar de dokter of bij een verpleegkundige zijn geweest.

We hebben geen schoolgegevens omdat we nog nooit een klaslokaal vanbinnen hebben gezien. Als ik negen ben, krijg ik een Verlate Geboorteakte, maar voorlopig besta ik volgens de staat Idaho en de federale overheid niet. Natuurlijk bestond ik wel. Ik was opgegroeid in afwachting van de Gruwelen der Verwoesting; ik was voorbereid op het moment dat we de zon donkerder zagen worden en de maan zagen druipen alsof ze bloedde. Ik was hele zomers bezig met perziken inmaken en elke winter met het omkeren van onze voorraden. Als de Wereld der Mensen tot een einde kwam, zou mijn familie onverstoord verder leven.

Ik was geschoold in de ritmes van de berg, ritmes waarin nooit iets wezenlijks veranderde, maar alles zich cyclisch voltrok. Elke ochtend verscheen dezelfde zon, die langs de vallei streek en achter de berg verdween. De sneeuw die in de winter viel smolt altijd weer in de lente. Ons leven was één grote kringloop – de kringloop van de dag, van de seizoenen –, cirkels van oneindige verandering die, zodra ze waren voltooid, betekenden dat alles weer bij het oude was. Ik geloofde dat ons gezin deel uitmaakte van dit onsterfelijke patroon, dat we in zekere zin het eeuwige leven hadden. Maar de eeuwigheid was alleen voor de berg weggelegd. Mijn vader vertelde ons altijd een verhaal over de berg. Ze was een enorm gevaarte, een kathedraal van een berg. De keten bestond uit meerdere bergen, hogere, imposantere, maar Buck Peak was het mooist uitgehouwen. Aan de voet was ze ruim anderhalve kilometer breed en haar donkere gedaante rees op uit de aarde tot een onberispelijke piek. Van een afstandje kon je de afdruk van een vrouwenlichaam op de bergwand zien: haar benen gigantische ravijnen, haar haar een rijtje bomen dat langs de noordelijke richel liep. Ze had een statige houding, met één been in een krachtige beweging naar voren gestoken, meer schrijdend dan lopend. Mijn vader noemde haar de Indianenprinses. Ze kwam ieder jaar tevoorschijn als de sneeuw begon te smelten en keek met haar blik op het zuiden gericht toe hoe de buffels naar de vallei terugkeerden. Papa zei dat de nomadische indianen geloofden dat haar verschijning de lente aankondigde, als teken dat het dooide op de berg, dat de winter voorbij was en dat het tijd was om naar huis terug te keren. Mijn vaders verhalen gingen altijd over onze berg, onze vallei, ons ruige stukje Idaho. Hij vertelde nooit wat ik moest doen als ik de bergen achter me liet, als ik zeeën en continenten overstak en me op nieuw terrein begaf, waar ik de Prinses niet langer aan de horizon kon zoeken. Hij vertelde nooit hoe ik dan zou weten wanneer het tijd was om naar huis terug te keren.’’
 

Leerschool

De toekomst is geschiedenis

Een horizon verleggend, een opzienbarend, verontrustend,  informatief en meeslepend historisch relaas heb ik voor u. Anders gezegd: ik nodig u uit de komende weken met mij een enerverende tocht te maken door een boek dat in het huidige tijdbestek er echt toe doet. Ik heb het over de 576 bladzijden tellende hardcover De toekomst is geschiedenis van de Russisch-Amerikaanse journaliste Masha Gessen en uitgeverij De Bezige Bij met de ondertitel ’De terugkeer van het totalitaire Rusland’. Ik volsta mijn eerste introductie aan u voorlopig met het plaatsen van titel en ondertitel. Vervolgens geef ik u door de tekst van de uitgever op de rode wikkel (met daarop een schrijdende Poetin) en ook integraal de proloog van Masha Gessen. Het spreekt voor zich dat wij hier met elkaar later onze leeservaringen aangaande De toekomst is geschiedenis uitwisselen. Vijf decennia terug verliet de jonge Masha met haar gezin Rusland om in Amerika een ander bestaan op te bouwen. Het leven in de communistische heilstaat van het Sovjetregime was voor hen onhoudbaar. Als jonge journaliste keerde zij naar het Rusland van de perestrojka en de glasnost weerom. Haar droom spatte uiteen in het land van Poetin en KGB, waarin de rechten en vrijheid van mening van de gewone burger not done waren, Teleurgesteld trok zij op haar beurt met haar gezin weer naar Amerika met het besef dat de geschiedenis zich gewoon herhaalt. Wat nu in Rusland passeert deed zich eerder al voor: terugkeer van het oude regime. Om haar eigen belevenissen kracht bij te zetten sprak Masha met de vier hoofdfiguren Llosja, Masja, Serjozja en Zjanna, want ook zij waren slachtoffer van de repressie van 2012. Het leven in Rusland is een repeterende breuk, de geschiedenis herhaalt zich daar.

De Bezige Bij: Masha Gessen, bekroond journaliste, geeft een fenomenaal inzicht in de gebeurtenissen en krachten die haar geboorteland Rusland de afgelopen decennia hebben ontwricht. In De toekomst is geschiedenis volgt ze de levens van mensen die geboren
werden in de nadagen van het Sovjetrijk en opgroeiden met ongekende verwachtingen. Haar hoofdpersonen – kinderen en kleinkinderen van de bouwmeesters van het nieuwe Rusland – koesteren elk hun eigen aspiratie, als ondernemer, activist, denker of schrijver. Gessen brengt in kaart hoe hun levens beïnvloed worden door de intriges van een verpletterend regime dat weigert zichzelf te begrijpen. Een regime waarin de oude Sovjetorde ongehinderd kan terugkeren in de vorm van de maffiastaat die Rusland nu is. De toekomst is geschiedenis is een sterk en urgent verhaal, een waarschuwing voor nu en alle tijden.

Masha Gessen; ‘Proloog - Ik heb veel verhalen gehoord over Rusland en er zelf ook een paar verteld. Toen ik elf of twaalf was, aan het eind van de jaren 70, zei mijn moeder dat de USSR een totalitaire staat was, te vergelijken met het naziregime – een buitengewone gedachte en uitspraak voor een Sovjetburger. Mijn ouders zeiden dat het Sovjetregime eeuwig zou voortbestaan en dat we daarom het land moesten verlaten. Toen ik een jonge journalist was, in de late jaren 80, begon het Sovjetregime eerst te wankelen en daarna stortte het volledig in, dat werd althans gezegd. Ik voegde me bij een leger reporters die opgewonden verslag deden van de manier waarop mijn land de vrijheid omhelsde en de weg van de democratie op ging. Als dertiger en veertiger documenteerde ik de dood van een Russische democratie die er nooit gekomen was. Er deden verschillende verklaringen de ronde: velen beweerden dat Rusland na twee stappen voorwaarts alleen een stap terug had gedaan; sommigen gaven de schuld aan Vladimir Poetin en de KGB, anderen aan de vermeende Russische liefde voor de ijzeren vuist en weer anderen aan het onverschillige, heerszuchtige Westen. Op een gegeven moment wist ik zeker dat ik het verhaal zou gaan schrijven over de neergang en val van het Poetin-regime. Kort daarop verliet ik Rusland voor de tweede maal – ditmaal op middelbare leeftijd met kinderen.

Net als mijn moeder vroeger legde ik mijn kinderen uit waarom we niet langer in ons land konden blijven. De redenen waren duidelijk genoeg. Russische burgers hadden bijna twee decennia lang hun rechten en vrijheden verloren. In 2012 begon Poetins regering een alomvattende politieke repressie. Het land ging oorlog voeren met de binnenlandse vijand en de buurlanden. In 2008 viel Rusland Georgië binnen en in 2014 Oekraïne, waar het uitgestrekte gebieden annexeerde. Het land begon ook een informatieoorlog over de westerse democratie als concept en werkelijkheid. Het duurde even voordat westerse waarnemers begrepen wat er in Rusland gaande was, maar inmiddels zijn de feiten over Ruslands diverse oorlogen genoegzaam bekend. De huidige Amerikanen zien Rusland weer als het rijk van het kwaad, een bedreiging voor het bestaan. De repressie, de oorlogen en zelfs Ruslands terugkeer naar zijn oude rol op het wereldtoneel zijn historische feiten – ik was erbij – en dat verhaal wilde ik vertellen. Maar ook het verhaal over wat niet gebeurd is: over de niet-omhelsde vrijheid en de niet-gewenste democratie. Hoe vertel je zo’n verhaal? Hoe verklaar je dat iets uitblijft? Waarmee begin je, en met wie? 

Populaire boeken over Rusland – of over andere landen – vallen uiteen in twee brede categorieën: verhalen over machthebbers (de tsaren, Stalin, Poetin en hun kringen) met uitleg hoe het land bestuurd werd en wordt, en daarnaast verhalen over ‘gewone mensen’ met aanschouwelijke beschrijvingen van hoe het voelt om in zo’n land te leven. Ik heb beide soorten boeken geschreven en er nog veel meer gelezen. Maar zelfs de beste onder die boeken – misschien juist de beste – belichten slechts een deel van het verhaal. Als we ons verslaggeving voorstellen, zoals ik doe, in termen van de Indiase fabel over de zes blinden en een olifant, beschrijven de meeste Ruslandboeken alleen de kop of de poten van het dier. En zelfs als sommige boeken beschrijvingen bieden van de staart, de romp en het lijf, zijn er maar weinig die uitleggen hoe het dier in elkaar zit – of wat voor dier het is. Ditmaal was het mijn ambitie om het dier zowel te beschrijven als te definiëren. Ik besloot te beginnen met de neergang van het Sovjetregime – de veronderstelde ‘ineenstorting’ verdiende wellicht meer onderzoek. Ik besloot me te richten op mensen voor wie het einde van de USSR hun eerste of een van hun eerste bepalende herinneringen was: de generatie Russen geboren in het begin tot het midden van de toekomst is geschiedenis de jaren 80. Ze groeiden op in de jaren 90, misschien het meest betwiste decennium in de Russische geschiedenis: sommigen herinneren zich die tijd als een bevrijding, anderen als chaos en leed. Die mensen brachten hun hele volwassen leven door in het Rusland van Vladimir Poetin.

Bij het kiezen van mijn hoofdfiguren zocht ik naar mensen wier levens drastisch veranderd waren door de in 2012 begonnen repressie. Ljosja, Masja, Serjozja en Zjanna – vier jonge mensen uit verschillende steden, verschillende families en daadwerkelijk verschillende Sovjetwerelden – boden me de kans te vertellen wat het betekende om op te groeien in een land dat openging, en om volwassen te worden in een maatschappij die dichtging. Bij het selecteren van mijn hoofdrolspelers deed ik wat journalisten meestal doen: ik zocht mensen die zowel ‘normaal’ waren, in de zin dat hun ervaringen representatief waren voor die van miljoenen anderen, maar ook speciaal: intelligent, gepassioneerd, introspectief en in staat om een dynamisch verhaal te vertellen. Maar het vermogen om iets zinnigs te zeggen over je leven in de wereld houdt verband met vrijheid. Het Sovjetregime beroofde mensen niet alleen van hun vermogen om vrij te leven, maar ook van het vermogen om volledig te begrijpen wat hun was ontnomen, en hoe. Het regime trachtte de persoonlijke en historische herinnering en het wetenschappelijk onderzoek van de maatschappij uit te wissen. Door de doelgerichte oorlog van het bewind met de sociale wetenschappen verkeerden westerse academici decennialang in een betere positie om Rusland te doorgronden dan de Russen zelf – maar als buitenstaanders met beperkte toegang tot informatie konden ze het gat moeilijk vullen. Het was veel meer dan een wetenschapskwestie, het was een aanval op de menselijkheid van de Russische maatschappij die de instrumenten en zelfs de taal verloor om zichzelf te begrijpen. De enige verhalen die Rusland zichzelf over zichzelf vertelde waren bedacht door Sovjetideologen.

Als een modern land geen sociologen, psychologen of filosofen heeft, wat komt het dan over zichzelf te weten? En wat komen de burgers over zichzelf te weten? Ik besefte dat alleen al mijn moeders daad om het Sovjetregime te categoriseren en te vergelijken met een ander regime, een proloog 13 bijzondere mate van vrijheid had gevergd, minstens voor een deel het gevolg van het feit dat ze toch al besloten had te emigreren. Om de grote tragedie vast te leggen van het verlies van de intellectuele middelen voor een zinvolle verklaring zocht ik naar Russen die getracht hadden die middelen te hanteren, zowel in de Sovjetals in de post-Sovjetperioden. Mijn hoofdfiguren werden uitgebreid met een socioloog, een psychoanalyticus en een filosoof. Die bezitten bij uitstek de middelen om de olifant te definiëren. Het zijn geen ‘gewone mensen’ – de verhalen van hun strijd om hun vakken van de dood te redden zijn niet representatief te noemen – maar ook geen ‘machthebbers’: ze proberen iets te begrijpen. In het Poetin-tijdperk werden de sociale wetenschappen op nieuwe manieren gedwarsboomd en gedegradeerd, en mijn hoofdfiguren werden geconfronteerd met een nieuw stel onmogelijke keuzes.
Toen ik deze verhalen samenweefde, had ik een lange Russische (non-fictie)roman voor ogen die zowel de textuur van de individuele tragedies moest vastleggen als de gebeurtenissen en ideeën die aan die tragedies vormgegeven hadden. Ik hoop dat dit boek niet alleen laat zien hoe het voelde om de laatste dertig jaar in Rusland te wonen, maar ook wat Rusland in die tijd geweest en geworden is en hoe. Ook de olifant duikt even op (zie blz. 415).

De toekomst is geschiedenis

Het sneeuwmeisje

Ik wil u een roman invoeren door via het begin ervan u de oren doen tuiten. U zult met mij in de ban geraken van de spanning, in die betekenis dat u voortdurend de drang krijgt verder te lezen. De crux bij een goede verteller is dat de lezer in de bekoring komt van zijn thema en van zijn stijl. Wat wil de man of vrouw zeggen en hoe doen beiden dat? In de 254 bladzijden tellende thriller Het sneeuwmeisje van de Amerikaanse Rene Denfeld en van uitgeverij Harper Collins komen beide items volop tot hun recht. Ik reik u de eerste drie bladzijden aan en laat die voorafgaan door de tekst van de uitgever op de omslag van de paperback. Mag ik van u vernemen hoe Rene Denfeld met haar debuut bij u overgekomen is? Ik raad uw antwoord al.

Harper Collins: ‘’ Hoeveel kilometer je ook hebt moeten rennen, hoelang je ook weg bent geweest, het is nooit te laat om gevonden te worden. Madison verdween op vijfjarige leeftijd in het bos. Dat was drie jaar geleden. Hoewel de kans dat ze nog leeft bijzonder klein is, huren haar ouders een specialist in: Naomi Cottle, bijgenaamd 'de kindvinder'. Naomi begrijpt verdwenen kinderen beter dan wie dan ook, omdat ze zelf ooit is ontvoerd. Naomi's zoektocht naar het meisje voert haar terug naar haar eigen verleden, naar het pleeggezin waar ze geborgenheid vond. Van de tijd daarvoor herinnert ze zich niets. Maar hoe dieper ze het bos in loopt, hoe dichterbij haar verleden komt.  Diep in dat duistere woud woont een meisje dat denkt dat ze een sneeuwmeisje is. Omdat ze altijd binnen moet blijven, in de hut die ze deelt met een jager, heeft ze een rijke innerlijke belevingswereld. Haar redding ligt in fantasie, hoop en liefde op een plek waar je die niet verwacht.

Rene Denfeld: ‘’Het was een klein, geel plattelandshuisje aan een verlaten weg. Het had iets mistroostigs, maar dat was Naomi wel gewend. Er werd opengedaan door een kleine, slanke jonge moeder die veel ouder leek dan ze was. Ze zag er moe en gespannen uit. ‘De kindvinder,’ zei ze. In een uitermate sobere woonkamer gingen ze op de bank zitten. Naomi’s oog viel op een stapel kinderboeken op het tafeltje naast een schommelstoel. Ze durfde te wedden dat er in de kamer van het kind niets was veranderd. ‘Ik vind het heel erg dat we niet eerder van uw bestaan wisten,’ zei de vader. Hij zat in een fauteuil bij het raam en wreef in zijn handen. ‘We hebben alles geprobeerd. Al die tijd –’ ‘Zelfs een helderziende,’ voegde de jonge moeder er met een moeizaam glimlachje aan toe. ‘Het schijnt dat niemand zo goed vermiste kinderen kan opsporen als u,’ ging de man verder. ‘Ik wist niet eens dat er specialisten bestonden die zich daarmee bezighielden.’ ‘Zeg maar Naomi,’ zei ze.

De ouders bekeken haar van top tot teen: gespierd, gebruinde handen die eruitzagen alsof ze van aanpakken wisten, lang bruin haar, een ontwapenende glimlach. Ze was jonger dan ze hadden gedacht – nog geen dertig. ‘Hoe weet je waar je moet zoeken?’ vroeg de moeder. Ze liet de ouders haar stralende lach zien. ‘Ik weet wat vrijheid is.’ De vader knipperde met zijn ogen. Hij had over haar achtergrond gelezen. Even later zette Naomi haar koffie neer. ‘Ik wil graag haar kamer zien,’ zei ze. De moeder ging haar voor, de vader bleef in de woonkamer. De keuken zag er kaal en weinig gebruikt uit. Op de plank stond een ouderwetse koektrommel stof te vergaren. Op zijn dikke buik stond: oma’s koekjes, maar Naomi vroeg zich af wanneer oma voor het laatst op bezoek was geweest. ‘Mijn man vindt dat ik weer aan het werk moet gaan,’ zei de moeder. ‘Het doet vaak goed om te werken,’ zei Naomi vriendelijk. ‘Ik kan het niet,’ zei de moeder. Dat begreep Naomi heel goed. Je kunt niet weg als je kind elk moment kan thuiskomen. Het verdriet was bijna tastbaar toen de slaapkamerdeur openging. Er stond een eenpersoonsbed met een Disney-sprei erop. Een rij schilderijen van vliegende eenden aan de wand. Boven het bed geappliqueerde letters: madisons kamer. Er stonden een boekenkastje en een bureau, dat was bezaaid met pennen en stiften. Boven het bureau hing een leeslijstje van haar kleuterjuf. toplezer! stond erop. Madison had een sticker gekregen voor elk leesboekje dat ze in de herfst vóór haar verdwijning had doorgewerkt. 

Er hing een muffe, stoffige geur in de kamer – de geur van een ruimte die al jaren niet meer werd bewoond. Naomi ging naast het bureau staan. Madison was bezig geweest aan een tekening. In gedachten zag Naomi haar opstaan van haar stoeltje en naar de auto rennen, omdat haar vader haar ongeduldig had geroepen. Het was een tekening van een kerstboom vol zware, rode ballen, met figuurtjes ernaast: een vader, een moeder, een klein meisje en een hond. thuis, stond erboven. Het was echt een tekening van een klein kind, met grote hoofden en stoklijfjes. In vergelijkbare slaapkamers had Naomi er al tientallen gezien, maar toch voelde ze elke keer weer een steek in haar hart. Ze pakte een schrift met brede lijnen van het bureau en bladerde door de talloze woorden die Madison in haar wiebelige handschrift had opgeschreven. Met kleurpotlood had ze er tekeningen bij gemaakt. ‘Ze kon goed schrijven voor haar leeftijd,’ merkte Naomi op. De meeste vijfjarigen waren nauwelijks in staat losse letters te krabbelen. ‘Ze is een slim kind,’ zei de moeder. Naomi liep naar de open kleerkast, waarin ze kleurige truien en vaak gewassen katoenen jurkjes aantrof. Madison hield van felle kleuren. Ze pakte een manchet van een trui tussen haar vingers, en daarna die van een andere. Er verscheen een rimpel op haar voorhoofd. ‘Ze zijn allemaal gerafeld,’ merkte ze op. ‘Ze pulkte er altijd aan. Aan allemaal. Ze trok er draadjes uit,’ vertelde de moeder. ‘Ik probeerde het haar af te leren.’ ‘Waarom?’ Het duurde een paar tellen voordat de moeder antwoord gaf. ‘Dat weet ik niet meer. Ik zou alles willen doen om –’

‘De kans is groot dat ze niet meer leeft. Dat weet je,’ zei Naomi zachtjes. Het was beter om het gewoon te zeggen, vooral als er al zo veel tijd was verstreken. De moeder verstijfde. ‘Dat geloof ik niet.’ De vrouwen keken elkaar aan. Ze waren ongeveer even oud, maar Naomi blaakte van gezondheid, terwijl de moeder uitgehold leek te zijn door angst. ‘Iemand heeft haar meegenomen,’ verklaarde de moeder. ‘Als dat zo is en we kunnen haar vinden, dan komt ze als een veranderd kind terug. Dat moet je goed beseffen,’ zei Naomi. De lippen van de vrouw trilden. ‘In welk opzicht is ze dan veranderd?’ Naomi zette een stap naar voren. Ze kwam zo dicht bij haar staan dat ze elkaar bijna raakten. Haar blik had iets indrukwekkends. ‘Als ze terugkomt, heeft ze je heel hard nodig.’ Eerst dacht Naomi dat ze de plek niet zou kunnen vinden, ook al hadden de ouders haar de coördinaten en een routebeschrijving gegeven. De geasfalteerde weg was nog nat van de sneeuwschuivers en de bermen lagen vol brijachtige sneeuw. Aan weerszijden van haar auto ontvouwde zich een eindeloos landschap van berghellingen vol donkergroene, besneeuwde naaldbomen, steile zwarte rotsen en witte bergtoppen. Ze was uren onderweg geweest en bevond zich nu diep in het Skookum National Forest, een flink eind van de stad. Het terrein was erg ruig, mensonvriendelijk. Het was een woeste omgeving vol spleten en gletsjerplateaus. Opeens zag ze iets geels: een rafelig restje politietape aan een boomtak. Waarom waren ze hier gestopt? Er was hier helemaal niets.

Het sneeuwmeisje

Vijf kanjers van de vier windstreken

Sinds 1983 mogen wij ons verheugen in het bestaan van ons taalgebied in de aanwezigheid van de uitgeverij met de weidse naam: De Vier Windstreken. Dat zij haar naam alle eer aandoet bewijzen zomaar vijf van haar boeken, want van heinde en ver, uit alle windstreken vliegen de publicaties van haar prentenboeken naar ons toe. De universele thema’s die kinderen over de hele wereld, dus uit alle windstreken aanspreken bezorgen onze kids grenzeloos veel leesplezier. Ik geef u nu van het vijftal prentenboeken de tekst op de omslag van de hardcovers (a) en reik u de eerste zinnen van het boek zelf aan (b).  Opdat u met de uwen de boeken in getrokken wordt.
 
1) Heidi – Johanna Spyri en Maja Dusikova. 
a - Het weesmeisje Heidi wordt opgevoed door haar tante Dete. Wanneer Dete echter voor haar baan naar Frankfurt moet, brengt ze Heidi naar haar grootvader in Zwitserland. Daar heeft het meisje een heerlijk leventje, totdat Dete terugkomt en haar meeneemt naar Frankfurt om het speelkameraadje van de gehandicapte Klara te worden. De twee meisjes worden goede vriendinnen en beleven veel plezier samen. Maar dan krijgt Heidi last van heimwee en wordt ze erg ziek. De huisarts stuurt haar terug naar haar fijne leventje in Zwitserland, maar haar lieve vriendinnetje Klara wil ze niet achterlaten.

b - Vanuit het dorp in het dal voert een pad de berg op. Het loopt dwars door het bos. Op een warme ochtend in juni neemt een jonge vrouw het pad naar boven. Ze heeft een klein meisje bij zich, dat Heidi heet. Heidi is een weeskind, haar ouders zijn gestorven. Ze woont bij haar tante Dete, Maar haar tante heeft een baan gevonden in de grote stad. Ze kan dus niet meer voor Heidi zorgen. Daarom brengt ze haar naar Heidi’s grootvader. Die vindt het goed dat Heidi nu bij hem komt wonen. ‘Hoe kun je dat nou doen?’ vragen de mensen in het dorp. ‘Dat arme kind.’ De mensen zijn een beetje bang voor die knorrige oude man, die helemaal alleen boven op de berg woont.

2) Het goedige monster en de rovers – Max Velthuijs.
a - Ergens ver weg, hoog in de bergen, woont een groep rovers in een kasteel. Zij maken het hele land onveilig. Op een dag besluit de roverhoofdman het goedige monster te ontvoeren. Gewapend met vergiftigde koeken – monsters zijn immers dol op koeken – gaan de rovers op pad…

b - Ergens ver weg, hoog in de bergen,  leefde een groep rovers in een groot kasteel. Ze roofden en plunderden en maakten het hele land onveilig. Alle mensen waren erg bang voor hen, maar zelf leefden ze er vrolijk op los.

3) Haas en mol zoeken een uitweg – Hans de Beer.
a - Haas kan na een ongeluk niet meer terug naar zijn kant van de snelweg. Hij heeft een manke poot en loopt niet meer zo snel. Mol bedenkt een oplossing: ze gaan een tunnel graven. Maar dat is nog niet zo gemakkelijk als het lijkt.

b - Iedere dag gaat Haas een paar keer naar de snelweg om te kijken naar de overkant. Tot nog niet zo lang geleden woonde hij daar. Maar Haas was zo nieuwsgierig naar deze kant, dat hij op een dag besloot over te steken. Toen is het ongeluk gebeurd. Sindsdien heeft hij een zere poot en noemen ze hem Manke Haas. Haas durft en kan niet meer terug naar huis. Verdrietig schuifelt hij het bos weer in.

4) Lindbergh – Torben Kuhlmann – Het grote avontuur van een vliegende muis.
a - Het was gevaarlijk geworden voor de muizen, Overal loerden muizenvallen en vijanden. Een kleine muis merkte dat zijn vrienden een voor een verdwenen. Maar waar waren ze naartoe gegaan? Naar Amerika? Toen kreeg de muis een waanzinnig idee: hij wilde leren vliegen. Dan kon hij naar Amerika gaan en zijn vrienden vinden. Nachtenlang knutselde hij aan een vliegtuig, tot zijn droom werkelijkheid werd…

b - Lang geleden woonde in een grote stad een nieuwsgierige muis. Vaak verstopte hij zich maandenlang in donkere bibliotheken om stiekem in de boeken van de mensen te lezen. Op een dag, toen de kleine muis thuiskwam uit de bibliotheek, was het opvallend stil. Te stil. Vroeger krioelden er honderden muizen door de oude huizen om vrienden te ontmoeten en aan exotische hapjes te knabbelen. Maar nu leek het of alle muizen ineens waren verdwenen.

5) Armstrong – Torben Kuhlmann – De avontuurlijke reis van een muis naar de maan.
a - Een kleine muis ontdekt door zijn telescoop dat de maan een bol van steen is, en geen gatenkaas zoals hij en de andere muizen lang hebben gedacht. Als hij hoort dat er ooit al muizen hebben gevlogen, neemt hij een besluit: ‘Ik word de eerste muis op de maan.’

b - Een kleine poot draaide aan het wieltje van een grote telescoop. Een grijs snuitje tuurde omhoog. Ja, nu was het plaatje van de sterrenhemel helder en scherp. ‘Ongelooflijk’, mompelde de kleine muis. Elke nacht keek hij door zijn sterrenkijker. Vooral van de maan kreeg hij geen genoeg. Eerst stond ze groot en rond aan de hemel. Daarna werd ze steeds smaller, tot je alleen nog een dun sikkeltje zag. De nacht  daarna was ze zelfs helemaal verdwenen. Alles wat de kleine muis zag, schreef hij heel precies op.

Een stapeltje veelbelovende werken

Ik ontving van een aantal uitgevers nieuwe uitgaven die met elkaar een aardig, veelbelovend stapeltje van acht vormen. Ik en ik weten nu al dat de boeken goed leesvoer aanbieden omdat wij de uitgeverijen van haver tot gort kennen. De notitie van titel, schrijver, ondertitel of genre en uitgever laat ik volgen door de tekst op de omslag. Gaarne wil ik van u weten wat van uw gading was en hoe u reactie als goedwillende lezer is. Ik tik een open deur in: over een paar weken wisselen wij met elkaar onze leeservaringen uit. Lustige leesuren wens ik u toe.

1) Intrigo italiano – Carlo Lucarelli – Thriller – Serena Libri
1953. Italië bevindt zich nog in een maalstroom van wederopbouw, politieke conflicten en koude oorlog. Een professor en een 12-jarig jongetje komen bij een gruwelijk verkeersongeval om het leven. Een paar maanden later wordt de vrouw van de professor in haar badkuip verdronken.
De magistratuur schakelt commissaris De Luca in. Die heeft geen vlekkeloos verleden, maar is een goede speurhond. Maar al te goed mag hij niet zijn, want niet alles mag boven tafel komen. Er zijn kringen waar ze bepalen welke misdaden opgelost worden. ‘Daar hing hij, voor hem, tussen de instrumenten op hun driepoot, het drumstel op zijn verhoging, de foto's van jazzmusici en de concertposters aan de muur. Aan een balk, met zijn nek naar één kant geknikt en zijn tong uit zijn mond, kapotgebeten door zijn tanden. Zijn knieën waren gebogen, want met zijn tenen raakte hij de grond.’’

2) Indisch leven in Den Haag, 1930-1940 – Herman Salomonson – Vijftig columns uit De Indische Verlofganger – Verloren
Onder zijn pseudoniem Melis Stoke schreef Herman Salomonson (1891-1942) in de jaren dertig in het weekblad De Indische Verlofganger driehonderd columns over de lotgevallen van 'Indische mensen' in Den Haag. Omdat ze ook nu nog zeer lezenswaardig zijn, worden er in dit boek vijftig heruitgegeven, met inleiding en commentaar. Al hadden de oud-Indischgasten, tot wie Salomonson zelf behoorde, zich weer moeten aanpassen aan de moederlandse zeden en gewoonten, de Indische ervaring raakten ze nooit meer kwijt. Ze waren 'anders', mensen voor wie de 'Indische sfeer' wezenlijk bleef in hun leven. De op allerlei momenten tot leven geroepen herinnering aan een gedeelde identiteit vervulde daarbij een beslissende rol. In de columns worden de verschillen in leefgewoonten maar vooral in mentaliteit tussen de oudgasten en de 'solide Hollanders' telkens weer naar voren gehaald. Het is het nostalgisch terugverlangen naar 'daarginds' dat Salomonsons verhalen verbindt.

3) Het genootschap van onvrijwillige dromers – Jose Eduardo Agualusa – Roman - Koppernik
De Angolese journalist Daniel Benchimol droomt van mensen die hij niet kent. Moira Fernandes, een Mozambikaanse kunstenaar die in Kaapstad woont, ensceneert en fotografeert haar eigen dromen. Hélio de Castro, een Braziliaanse neurowetenschapper, filmt hen. Hossi Kaley, een hotelier en voormalige guerrillastrijder met een duister en gewelddadig verleden, heeft een heel andere en zelfs nog geheimzinnigere relatie tot zijn dromen. Dromen brengen deze vier personages bij elkaar in een dramatische reeks gebeurtenissen, in een land dat wordt gedomineerd door een totalitair regime dat op de rand van totale ineenstorting staat. ‘Het genootschap van de onvrijwillige dromers’ is een politieke, satirische en onderhoudende fabel die de werkelijkheid uitdaagt en in twijfel trekt terwijl hij pleit voor de terugkeer van de droom als een wapen van verzet in onze tijd.

4) Roza – Olivier Willemsen – Roman – De Harmonie
Olivier Willemsen debuteerde in 2014 met de onheilspellende roman Morgen komt Liesbeth. In zijn tweede boek geeft hij wederom blijk van zijn fascinatie voor duistere geschiedenis.
Roza is gebaseerd op het waargebeurde, nooit opgeloste incident op de Djatlovpas in het Oeralgebergte. In 1959 werden daar de negen lichamen van een groep jonge studenten aangetroffen. Ruim een halve eeuw later blikt Roza Andreja Onilova terug op haar ontmoeting met de studenten, enkele dagen voor hun dood, en op haar merkwaardige vlucht uit de voormalige Sovjet-Unie. Is haar fantasie op hol geslagen of weet Roza daadwerkelijk wat er die winternacht in 1959 op de Djatlovpas is gebeurd? Olivier Willemsen groeide op in het dorpje Haps aan de grens met Duitsland. Hij studeerde geschiedenis en was onder andere hoofd communicatie van debatcentrum De Balie. Het Nederlands Letterenfonds kende hem in 2015 een van de acht debutantenbeurzen toe.

5) De olifant van Oostzaan – Erik Bindervoet – Poëzie – De Harmonie
‘De olifant van Oostzaan’ is één lang, verhalend gedicht, gedeeltelijk in de vorm van een renga: een van oorsprong Japans kettinggedicht dat door verschillende dichters wordt geschreven tijdens bijeenkomsten op donkere winteravonden. De hoofdgast levert de eerste haiku (drie regels van respectievelijk 5, 7 en 5 lettergrepen of geluidseenheden), die een andere gast vervolgens in dezelfde geest of emotie voltooit (met 2 regels van telkens 7 lettergrepen of geluidseenheden). En zo verder en de tafel rond, in een levendige en verrassende poëtische polyfonie. Deze meerstemmigheid vormt een ode aan het onverwachte, met hommages aan o.a. Szymborska, Gummbah, de commedia dell'arte de letters A en O.  Op ‘De olifant van Oostzaan’ baseerde tgEcho het toneelstuk Hotel Informatie, dat dit seizoen in de theaters wordt gespeeld en van de Volkskrant vier sterren **** kreeg: 'Fascinerend, als een treinongeluk dat recht voor je ogen plaatsvindt.'

6) Mohammed – Christian Lange – Perspectieven op de Profeet – AUP
Mohammed, profeet en stichter van de islam, is een van de invloedrijkste, maar tegelijkertijd ook een van de meest omstreden figuren uit de menselijke geschiedenis. Onder moslims geniet hij groot aanzien. Regelmatig is er publiek debat en ruzie, vaak door de media opgeblazen, over wie Mohammed was en wat moslims en niet moslims wel of juist niet over hem mogen zeggen. Dit boek schetst een veelkleurig portret van Mohammed en geeft antwoord op een aantal prangende vragen. Want wat weten we eigenlijk over de historische Mohammed? Stemt het beeld dat van Mohammed wordt gegeven in verschillende islamitische tradities overeen met zijn historische figuur? Tradities over Mohammed van de de theologie, maar ook van het recht, de mystiek en de kunsten komen aan bod. Waarom is de westerse kijk op hem zo negatief? En wat is de toekomst van Mohammed in onze geglobaliseerde maatschappij.

7) Wittgenstein op de luchthaven – Husch Josten – Roman – Cossee
14 november 2015. In de ochtend na de aanslagen van Parijs wil de journaliste Karen voor een 1reportage van Londen naar de Franse hoofdstad vliegen. Maar de luchthaven Heathrow lijkt op een vesting, nadat een anonieme beller gedreigd heeft een vliegtuig op te blazen. Informatie blijft uit en het wachten begint. Opnieuw heeft Karen het gevoel vast te zitten. Niets lijkt op de juiste plek terecht te komen, ook niet privé. Niet met haar vriend Ben, die zijn Adele niet los kan laten en ook niet met de door haar bewonderde Franse fotojournalist Julien. Hij is al dagen in Parijs en onbereikbaar. Afleiding van haar onrust biedt een oudere man, die te midden van al dat lawaai in terminal twee in een boek van Wittgenstein zit te lezen. Karen raakt met hem in gesprek. Maar Wittgenstein (zo noemt ze de man) blijkt een scepticus die de journalistiek niet bijzonder hoog heeft zitten. 'Waar haal je je verhalen vandaan?', vraagt hij. 'Alles is toch al vele malen verteld!' En zij, slimme journaliste, spint Wittgensteins draad verder. 'Ik zoek het niet-vertelde verhaal over een gebeurtenis die wij niet in ons leven willen toelaten.' Juist op dat moment is een geweldige explosie te horen en krijgt Karen - zonder dat zij het weet - haar 'niet-vertelde verhaal'. Ook heeft het geweld van de ontploffing op het eerste gezicht een sterker effect dan ieder verhaal.

8) Geld en gedrag – Dan Ariely – Hoe je de psychologie van geld in je voordeel kan gebruiken – Maven Publishing
Geld knoeit met ons hoofd. We gaan er minder rationeel mee om dan we denken: zo vallen we ten prooi aan te veel kleine uitgaven, kennen we de valkuil van budgetten niet en overschatten we bijvoorbeeld de verkoopwaarde van ons huis. Dan Ariely - misschien wel de populairste gedragswetenschapper ter wereld - geeft samen met Jeff Kreisler de nieuwste inzichten over de psychologie van geld. Met veel anekdotes, humor en scherpe adviezen onderzoeken ze herkenbare financiële situaties en laten ze zien welke denkfouten we daarbij vaak maken. Ze ontkrachten verkeerde aannames over de relatie tussen onze hersenen en geld en leggen uit hoe we onze irrationele basisinstincten onder controle kunnen krijgen. Dit boek reikt de praktische tools aan die je nodig hebt om je financiële keuzes te begrijpen en te verbeteren, slimmer uit te geven en te sparen. Laat de psychologie van geld in je voordeel werken! Dan Ariely is auteur, hoogleraar psychologie en gedragseconomie, en bekleedt de Joep Lange-leerstoel aan de UvA. Zijn TED-talks hebben meer dan 17 miljoen views, en van zijn bestseller Predictably Irrational zijn meer dan 1 miljoen exemplaren verkocht.