19-09-2016

WERELDERFGOED KINDERDIJK

 

Een lust voor het oog, een streling van het gemoed, een gave voor de geest, een boost voor het vernuft is de hardcover die mijn eigen regio in de zon zet. Ik zeg het maar meteen: dit kostelijke boek is de visitekaart van het waterrijke Holland en verdient niet alleen een prominente plaats op uw leestafel maar is ook een geschenk voor een dierbare geliefde of relatie van u. Voor mij is het album eveneens een bruisende bron van informatie over een sightseeing die ik niet over het hoofd zag, maar niet in de juiste context plaatste. Ik heb het over het 160 grote bladzijden tellende, gul geïllustreerde Werelderfgoed Kinderdijk van Saskia Groeneboer, Iris van Meer, Isabelle Paz Soldan en Jan Vredenberg, uitgegeven door Matrijs en voorzien van ondertitel ‘Molens, water en gemalen’. Talloze malen verlustigde ik mij in het blikken naar de negentien molens, die een flitsend, fraai, feeëriek icoon voor het lage waterland in onze Alblasserwaard zijn, De eerlijkheid gebiedt mij echter te zeggen dat ik niet over de toch broodnodige achtergrond beschikte. Dit kijk- en leesboek reikt die aan.

Als jongeling ging ik met mijn ouders vanuit Kralingseveer op bezoek bij oom en tante aan de Lekweg op Kinderdijk. Als pupil van voetbalvereniging Capelle speelde ik op het terrein aan de Schansweg van De Zwerver Kinderdijk. Als HBS’ er fietste ik naar Kinderdijk om de ravage van de watersnoodramp met eigen ogen te aanschouwen. Ik zag vanuit mijn ooghoeken de molens in de polder, maar schonk verder geen aandacht  aan het hoe en waarom, de ins en outs van het arsenaal aan molens. Werelderfgoed Kinderdijk doet dat wel. Decennialang wonen wij als gezin in Papendrecht. Vanuit die domicilie liggen de molen van Kinderdijk binnen wel heel kort bereik. Zo fietsen de echtgenote en ik met de kids voorop naar ‘the place to be’. Zo schaatste ik met de boys de Molentocht. Zo peddelde ik met de lui van brugklas De Lage Waard aan het eind van de introductie week over Oud Alblas naar de molens. Zo gleed ik als wethouder met gasten uit partnerstad Blomberg over het water langs de molens. Zo rijden mijn Jans en ik tegenwoordig frequent op e-bikes  naar de molens. De molens blijven een eyecatcher.

Ons album biedt nu de informatie die ik jarenlang over het hoofd heb gezien. Ik stel voor dat u en ik over een paar weken met elkaar van gedachten wisselen over dit prachtige plaatwerk. Nu wil ik u zeggen dat het album ook laat zien hoe kunstenaars als schilders en fotograven tegen de molens aan kijken. De vele illustraties in ons Werelderfgoed Kinderdijk tonen dat in kleur. Zo de molen van Wijk bij Duurstede van Jacob van Ruisdael, zo de wipmolen bij Smitshoek van Jacob van Strij. Zo de bovenkruier van Paul Gabriël. Zo het gezicht van de watermolens van de Over- en Nederwaard van Jacob van Strij, De schilders voegen een dimensie toe aan de molens. Dat doen ook de artiesten die de molens op de kiek zetten. Zo zijn er de foto’s die het weidse gebied met de molens, de molens van Kinderdijk in de sneeuw, de Middelkade met aan weerszijden de molens, het Rijzenwiel aan de Kinderdijk, het Lammetjeswiel van na een dijkdoorbraak, de molens in rouwstand in 2012, Net als hun collega-schilders geven de fotograven een eigen interpretatie van de molens.

Ons unieke en ultieme plaatwerk houdt echter niet op bij het aanreiken van louter beelden. Het geeft ook de broodnodige informatie over molens.  De vier door mij al genoemde auteurs doen dat via vijf chapiters, die de titels dragen van ‘Het molencomplex van Kinderdijk-Elshout’, ‘Landschap en waterbeheer’, ‘Bemalen met molens’, ‘Gemalen en waterbeheer’ en ‘De toekomst van Kinderdijk’. De Duitsers hebben het over een Augenweide als zij het hebben over een lust voor het oog. Het Matrijs-boek reikt die aan. Voorlopig tot slot citeer ik  uitgeverij Matrijs met haar tekst op de papieren wikkel. Werelderfgoed Kinderdijk ligt nog maar een paar dagen op de schappen van uw boekhandel. De optie van mijn eerste introductie is dat u weet dat het album er is. En dat u het kijk - en leesboek in de hand moet nemen om te zien hoe beeldschoon het is en te traceren hoe rijk het aan inhoud is. Joost van den Vondel dichtte ooit dat de liefde tot zijn land ieder aangeboren is. Voor mij mogen wij ‘land’ vervangen door ‘molens’!

Matrijs: ‘Nergens ter wereld staan zoveel molens bij elkaar als in Kinderdijk. Gelegen in het laagste en westelijke punt van de Alblasserwaard, daar waar de Lek en de Noord samenkomen, ligt het dorp Kinderdijk. In het omliggende uitgestrekte polderlandschap staan negentien molens. Het molencomplex Kinderdijk-Elshout heeft sinds 1997 de status van UNESCO-werelderfgoed, maar was daarvoor al wereldberoemd. Kinderdijk behelst meer dan alleen de molens. Het gebied is een schoolvoorbeeld van het waterbeheer door de eeuwen heen in een Nederlands poldergebied. De oorspronkelijk natuurlijke afwatering is veranderd door het inzetten van poldermolens, de aanleg van gemalen en het verbeteren van sluizen. En de verschillende fases van de bemalingsgeschiedenis zijn nog zichtbaar aanwezig. ‘Werelderfgoed Kinderdijk. Molens, water en gemalen’ geeft een complete geschiedenis van het gebied en de ontwikkelingen van het waterbeheer in en rond Kinderdijk. De historie van de waterschappen, de molens en de gemalen komt uitvoerig aan bod, evenals de toekomstplannen voor het molencomplex. Het behoud van het waardevolle natuurgebied, de flora en fauna, de inrichting van bezoekerscentra en de toenemende bezoekersaantallen vormen daarbij belangrijke factoren. Ook de huidige functie en het onderhoud van de molens wordt niet vergeten. De karakteristieke molens geven het uitgestrekte poldergebied een oer-Hollandse uitstraling. Aan de hand van prachtige foto’s en historisch beeldmateriaal is dit Hollandse karakter in deze publicatie gevangen.’
 

HOE LEES IK?

 

Een gouden gids heb ik voor u, die een schat aan tips herbergt waarmee wij literaire werken nog meer luister kunnen geven. Deze reisgids loodst ons door een goed boek aan de hand van een  serie toegankelijke en tintelende richtingwijzers. Het gaat om de 286 bladzijden tellende paperback Hoe lees ik? van de belezen en boeiende Lidewijde Paris en van Nieuw Amsterdam Uitgevers met de ondertitel ‘Met inspirerende voorbeelden uit de literatuur’. Op de omslag staan enkele van de vele vragen die wij als goedwillende lezers beantwoord krijgen. Ik citeer.
‘Lezen begint aan de buitenkant, Dan de binnenkant, Zitten er stiekeme aanwijzingen in de inhoudsopgave?, Wat is de titel?, Verklapt de flaptekst veel?, Wordt alles uitvoerig omschreven? …of juist niet?, Hoe is de opbouw van het verhaal?, Beleef ik alles mee?, Weet iemand alles beter?, Hoe praten de personages?, Hebben de mensen echt bestaan?, Snap ik alles wat gezegd wordt?, Kan ik die schrijver wel vertrouwen?, En niet te vergeten: wat wil de schrijver nou?, En vooral waarom?’ In mijn jaren als neerlandicus aan Scholengemeenschap De Lage Waard probeerde ik mijn leerlingen havo/atheneum leesplezier te bezorgen door het aanreiken van verhaaltechnieken die de schrijver hanteert om zijn boek aan de man te brengen. Zo had ik het in de klas over titel, thema, motief, motto, open en gesloten einde, ab ovo, in medias res, post rem, verteltijd, vertelde tijd, fabel, sujet, ik-verteller, personaal verteller, auctoriale vertelinstantie, spanning, geleding enz. De uitdaging aan mij was deze literaire begrippen zo te verwoorden en te demonstreren dat de lui in het lokaal meer zin in het lezen van boeken voor de examenlijst kregen. Zij wilden de schrijver op heterdaad betrappen. Ik mag zeggen dat bij het mondeling eindexamen de jongelui vaak aangaven dat zij de gelezen werken beter konden plaatsen doordat zij het begrippenapparaat beheersten. Ik haast mij te zeggen dat Lidewijde Paris over meer talent dan ik beschik: zij legt klip en klaar de begrippen uit.

Ik zei het al een paar weken terug: in het voorjaar van 2007 waren er in de plaatselijke Morgensterkerk drie bijeenkomsten, waarbij predikant Piet van Die, auteur Jan Siebelink en ondergetekende successievelijk de theologische, de persoonlijke en de literaire aspecten van Knielen op een bed violen de revue lieten passeren. Ik was zo vrij de ‘kerkgangers’ te onthalen op het systematisch ontleden van de roman met het motto ‘… en had de liefde niet…’ uit 1 Cor. 13. Om u aan te geven hoe mijn verhaal overkwam geef ik u integraal de tekst door die Hans Huisman op de site ‘Papendrecht.net’ destijds plaatste. Hans Huisman: ‘Op weg naar een bijeenkomst waar Jan Siebelink, de auteur van het zo spraakmakende boek ‘Knielen op een bed violen’ zelf aanwezig zal zijn om vragen van zijn lezers te beantwoorden, was het donderdag als eerste de beurt aan Piet Kaptein, voormalig leraar Nederlands aan de Lage Waard, om het boek van Siebelink literair uit te leggen. Over 14 dagen is dat ds. Piet van Die die een poging zal doen om het religieuze aspect van het boek te benoemen en, ten slotte, zal Jan Siebelink zelf naar Papendrecht komen om te trachten alle, tijdens de voorgaande twee bijeenkomsten opgeroepen, vragen te beantwoorden. De eerste bijeenkomst kende al direct een grote belangstelling, meer dan 100 aanwezigen, en een zeer betrokken, veelal belezen, publiek. Piet Kaptein kon dat goed aan want het was merkbaar dat hij, zoals dat in vakkringen heet ‘boven de stof” stond en staat en dat hij uitstekend in staat is om eenvoudige lezers te begeleiden bij het (technisch) beoordelen van literatuur. Hij deed dat met een verve die velen jaloers maakten. Het boek van Jan Siebelink is natuurlijk geen simpele streek- of doktersroman die je even uitleest en daarna in de open haard gooit. Het is een boek waar je over moet/wilt praten, vooral als je kerkelijke ‘roots’ hebt.

De spanningen die zich bij Siebelink voordoen kunnen alleen een beetje begrepen worden wanneer je in je eigen omgeving/milieu mensen kent die nu, of in het verleden, te maken hebben gehad met zeer, zeer conservatieve ideeën over het geloof. Die komen juist in de bible belt nog al veel voor en dat wil dus zeggen dat in hetzelfde gebied het boek van Jan Siebelink extra goed gelezen zal worden. Hoewel? Misschien zijn er ook veel lezers die juist geen enkele voorstelling hebben van wat conservatieve sekten drijft en die door het lezen van het boek van Siebelink juist meer willen begrijpen. Kaptein toonde aan de hand van een schematisch opgezette ontleding van het boek uitstekend aan dat Siebelink’s boek volledig voldoet aan de criteria voor literatuur en leerde en passant de leden van de vele leesclubs die tegenwoordig zo ‘in’ zijn hoe je zo’n boek moet ontleden om er daarna optimaal van te kunnen genieten.’ Ik mocht voorjaar 2007 traceren dat ook bij volwassenen  het werken met verhaalaspecten goed kan overkomen. Lidewijde Paris doet die arbeid veel beter en door haar inspiratie aan te geven geef ik u een passage uit haar eerste stuk ‘Het schrijven van Hoe lees ik? met ondertitel ‘Bij wijze van inleiding’ door. Een volgende keer wisselen wij hier onze leeservaringen hier met elkaar uit! En struinen wij gezamenlijk door Hoe lees ik?

Paris: ‘Hoe lees ik? Die vraag heb ik mij de maanden dat ik aan dit boek werkte steeds opnieuw gesteld. Lees ik écht zoals ik denk dat ik lees, of zit ik dat nu ter plekke te bedenken omwille van dit boek? Niet dat dat erg zou zijn. Zolang het iets toevoegt, heb ik met mijzelf afgesproken, mag ik schrijven wat ik wil. Maar ik wil vooral een eerlijk boek schrijven en me niet voordoen als een betere lezer dan ik ben. Bijna alles wat ik in Hoe lees ik? vertel, heb ik tijdens de eerste keer lezen van het betreffende boek inderdaad zo gezien. Maar hoe gaat dat? Natuurlijk heb ik de passages die ik uit mijn stapel gelezen (en bekliederde) romans voor dit boek had uitgekozen, een paar keer opnieuw doorgelezen en dan ontdekte ik meer of andere elementen; of ik veranderde van inzicht, zag de tekst in een ander licht. En als ik eenmaal over een fragment of roman begon te schrijven, ontdekte ik doordat ik mijn eigen antwoorden en opmerkingen nakeek, geregeld wéér andere dingen. Dat is normaal, vind ik. Een tekst blijft na lezing een beetje voortleven en kan na een paar dagen of weken rijker blijken dan ik in eerste instantie dacht; of een bepaalde manier van schrijven kan mij opeens meer raken doordat ik iets heb meegemaakt; en soms bleek ik het gewoon helemaal verkeerd te hebben gelezen. Om duidelijk te maken hoe dat proces zich bij mij voltrok, heb ik dat er bij bepaalde verhalen en fragmenten gewoon bij geschreven. Ik vond dat voor mijzelf net zo goed verrassend.

Mijn manier van lezen is voor mij bijna zo gewoon (geworden) als ademhalen en eten doorslikken. Maar nu ik er voor mijn boek over ging nadenken zodat ik het duidelijk zou kunnen analyseren en opschrijven, realiseerde ik mij hoe waanzinnig ingewikkeld de lees- en verwerkprocessen in mijn hoofd zijn. Allerlei elementen van een stuk tekst – woorden, zinnen, dubbele betekenissen, effecten, onderstromen, bedoelingen, kruisverbanden en emoties – beïnvloedden mij niet na elkaar maar gelijktijdig. En als iets ‘mij opvalt’, gebeurt dat niet bewust maar onbewust. Alle verschillende onderdelen die tijdens het lezen één groot verbond met elkaar leken aan te gaan, moest ik de een na de ander aan het licht brengen, aanwijzen, uitleggen en toelichten. En ik moest mijn analyses duidelijk opschrijven, zonder er te veel bij te slepen. Tot slot wilde ik de officiële vaktermen koppelen aan wat ik had geanalyseerd en uitgelegd. Dat zou mij weer helpen bij het schrijven van de volgende hoofdstukken, maar belangrijker: ik wilde de ‘gebruiker’ van mijn boek een handvat geven in de vorm van een begrippenapparaat en een lijst met vragen voor zijn verdere leesontdekkingen. Ik wilde heel nadrukkelijk géén handvat geven om te kunnen benoemen om het benoemen alleen, ik wilde juist (laten) zien hoe literatuur ‘werkt’, wat een roman emotioneel met mij kan doen, wat voor effect een tekst kan hebben en hoe dat komt. Meestal ben ik me daarvan niet bewust – maar kan ik dat onbewuste toch zichtbaar maken, eruit peuteren, analyseren? Hoe komt het dat ik bepaalde boeken niet kan wegleggen? Is er behalve de plot nog iets wat mij steeds verder meesleept? Hoe ontdek ik nu of de schrijver mij nog iets anders wil vertellen dan het verhaal dat ik lees? En is het noodzakelijk of belangrijk om dat te achterhalen? Mag ik niet gewoon zelf wat vinden, móét ik de schrijver zoeken in zijn werk? En waar moet ik dan beginnen? Dat zijn vragen die ik heel vaak hoorde als ik met lezers over literatuur sprak, en nu wilde ik zo veel mogelijk antwoorden of mogelijke antwoorden aan het licht brengen. Overigens vind ik dat iedereen lekker mag lezen zoals hij of zij wil. Wil hij lezen om geraakt te worden, om troost te vinden of even met het hoofd bij andere dingen te zijn: geweldig! Maar misschien brengt mijn visie nieuwe leesideeën of -mogelijkheden.

Begrippen helpen vooral bij het duidelijk maken van en het praten of schrijven óver literatuur, ze zijn geen doel op zich, hoe bevredigend het vinden ook kan zijn; het is makkelijker om naar ‘een hamer’ te vragen dan steeds te verwijzen naar ‘dat ding met een houten of metalen handvat en een ijzeren blok aan het uiteinde waarmee we stukjes metaal die we “spijkers” noemen in de muur of een stuk hout slaan zodat we iets kunnen ophangen of twee dingen met elkaar verbinden’. Voor mij was het bij het schrijven van Hoe lees ik? soms lastig om die hamer als het ware opnieuw te ontdekken en een naam te geven, maar ik probeer dat zo veel mogelijk wel te doen: vanuit de tekst te vertrekken en niet vanuit de hamer, zeg maar. De uitleg en de termen die ik geef, zijn dus nadrukkelijk bedoeld om het onzichtbare, onbewuste proces dat zich tijdens het lezen in mijn hoofd afspeelt, zichtbaar en bewust te maken. Ik hoop die twee vliegen in één klap te slaan. Om te beginnen wil ik laten zien wat er allemaal uit een tekst gehaald zou kunnen worden en hoe dat bij mij in zijn werk gaat. Want juist daaruit haal ik mijn leesplezier: wroeten in het hoofd van een schrijver vind ik eindeloos boeiend. Ik hoop daarnaast dat de termen die ik aan mijn voorbeelden en uitleg verbind, lezers helpen bij het praten over boeken met vrienden, leesclubgenoten of andere lezers. Met als doel het ontdekken of verdiepen van een ándere manier van lezen – die van mij – zodat wie dat wil zich die manier eigen kan maken en er verder mee aan de slag kan.’

BERLIJN! BERLIN!

 

Het viel mij toe in het voorbije weekeinde. Ik nam een boek tot mij en geheel onverwacht werd ik teruggeworpen in de tijd toen ik twee bijzonder boeiende mensen mocht ontmoeten. Dierbare herinneringen koesteren mijn echtgenote en ik aan presentaties van een geliefde uitgever, die opgeluisterd werden door de presentie van een good old lady. Het gaat om de 264 bladzijden tellende paperback Berlijn! Berlin! van Hans Olink en van uitgeverij Prominent met de ondertitel ‘In het spoor van de geschiedenis’. Een paar weken terug mocht ik het met u hebben over de collectie korte berichten uit de jaren tachtig die Armando in de bundel Berlijn aan ons doorgeeft. Ik meldde u toen dat wij die gids uit dat decennium in ons valies hadden moeten hebben, toen wij als gezin in het jaar 1990, dus vlak  na de Wende, de gewraakte locatie bezochten. Met ons vijven trokken wij in het jaar na de val van de Muur door Tsjecho-Slowakije en Duitsland en speurden wij naar de sporen die de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog hadden getrokken. Lidice, Theresienstadt, Dresden, Buchenwald, Berlijn zijn namen van plaatsen waar Hitler en zijn trawanten huisgehouden hebben en de littekens ervan zochten wij op. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat als Armando onze gids was geweest, onze gang door Berlijn nog indringender was geweest. Dezelfde notitie kan ik nu maken bij Berlijn! Berlin! van Hans Olink, waarvan de ondertitel veelzeggend is, want de auteur trekt met ons door het verleden van de stad die in de afgelopen eeuw hoofdstad is geweest van zes verschillende staten.

Ik mocht in het recente verleden boeken bij u introduceren van uitgeverij De Bataafsche Leeuw waar de aimabele, gedreven en erudiete Walter Wybrands de scepter in handen heeft. Ik noem u de titels Een glazen koetsWillem RuysKunstroofWaterlooEen jeugd in AmsterdamEen vos in schaapsklerenDe BatavenOntsnapping uit de dodenmars. Ik weet zeker dat er bij u nu warme gevoelens van een goedwillende lezer naar boven gekomen zijn. Ik prijs mij gelukkig dat ik Wybrands diverse keren in het leven heb mogen ontmoeten. Een paar van die ontmoetingen werden opgelicht door de toegankelijke, tintelende en tedere aanwezigheid van Walters vriendin Eleonore Hertzberger. De dame op gevorderde leeftijd voegde veel toe aan de presentaties van De Bataafsche Leeuw. U kunt zich voorstellen dat ik blij verrast was toen ik bij de eerste rondgang door Berlijn! Berlin Walter en Eleonore in het chapiter ‘Een joods spoor door Charlottenburg’ opnieuw mocht begroeten. Ik zal u de passage doorgeven. Eerst geef ik echter de tekst van de omslag van uitgeverij Prominent. Overigens het tweede deel van het hoofdstuk wijdt Olink aan  Charlotte Salomon, de Joodse kunstenares uit de roman Charlotte van David Foenkinos.

De uitgever: ‘In Berlijn dringt de geschiedenis zich aan je op. Dat is niet zo gek, want het is de hoofdstad van maar liefst zes verschillende staten: het koninkrijk Pruisen, het Duitse Keizerrijk, de Republiek van Weimar, het Derde Rijk, de DDR en nu de republiek Duitsland. Dat drukt een stempel op een stad. Dat maakt Berlijn zo aantrekkelijk. In dertig verhalen volgt Hans Olink het grillige spoor van de geschiedenis. Verhalen uit verschillende steden, die alle Berlijn heten. Verhalen over het legendarische Café des Westens, het Romanische Café, de schrijvers Herman Heijermans, Paul van Ostaijen, Joseph Roth, Franz Kafka, Vladimir Nabokov en Cees Nooteboom, de beeldend kunstenaars Paul Citroen en Armando, de componist Hanns Eisler, de regisseur Bertolt Brecht, maar ook de revolutionairen Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, en Keizer Wilhelm II en de terrorist Josef Schaap. Hans Olink, die in de Duitse hoofdstad woonde en er nog vaak is, volgt hun spoor, zoekt wat hun erfenis is, en vraagt zich af welke rol ze nu nog spelen in Berlijn. Evenals in de jaren twintig van de vorige eeuw trekken kunstenaars naar de hoofdstad, om op de puinhopen van de Muur een nieuw leven vorm te geven. En niet alleen kunstenaars. Wie verlangt er eigenlijk niet naar Berlijn? De gids Hans Olink maakt het verblijf verrassend, verrijkend, spannend en ontspannend en wijkt positief af van de altijd dezelfde toeristische verhalen.’
Hans Olink: ‘Het was een warme zomeravond aan de Gross Glienecker See, niet ver van de Glienecke Brücke. Over de spionnenbrug die de Wannsee met Potsdam verbindt maakte Steven Spielberg de spannende Koude Oorlogsfilm ‘Bridge of  spies’. Ik was op bezoek bij Duitse vrienden. We spraken over de ‘muur’, de inmiddels fysiek afwezige grens die dwars door het meer liep ten tijde van de Koude Oorlog. Aan de ene kant de DDR (Brandenburg), aan de andere Berlijn. Destijds een gebied van vluchtpogingen met gammele roeibootjes en snelle kano’s. Nu wordt de stilte verstoord door auto- en woningbranden, aangestoken door activisten die zich in het nauw gedreven voelen door nieuwe rijken uit Berlijn die met hun vers gebouwde villa’s de toegang tot hun meer dwarsbomen. Mijn vrienden begrijpen dat de oude DDR-bewoners vrije toegang tot het meer willen hebben, maar vinden de gehanteerde actiemethoden buiten proporties, te meer daar er nog genoeg plaatsen zijn waar de autochtonen vrij kunnen baden. ’s Avonds laat brengen ze me terug naar Berlijn. Maar we hebben het dorp nog niet verlaten of ze stoppen voor een tegenligger. Het blijken hun buren die met de auto uit Nederland komen. Ze stellen zich voor als Eleonore Hertzberger en Walter Wybrands en na enkele wederzijdse beleefdheden nodigen ze met uit. Drie weken later bezoek ik hen in hun Duitse landhuis. We spreken over haar curieuze verleden, herinneringen die ze onlangs ophaalde voor Berlijnse Avonden, een vereniging voor Nederlandstalige cultuur, naar aanleiding van haar boek Door de mazen van het net. Herinneringen van Eleonore Hertzberger ( De Bataafsche Leeuw).

Ze werd in 1917 geboren als Eleonore Katz, dochter van een welgestelde Joodse uitgever in Berlijn die getrouwd was met een niet-Joodse fabrikantendochter. Het gezin woonde in de Leibnitzstrasse in Charlottenburg. Door haar vader kwam Leonore in contact met vertegenwoordigers van Bauhaus, zoals Moholy Nagys, die art-director was van het door hem uitgegeven blad ‘International Textiles’, en sterren van de UFA-filmindustrie in Babelsberg, zoals de acteur en zanger Hans Albers, de grootste ster van het interbellum. En met de acteur en filmregisseur Kurt Gerron, die hun buurman was aan de Stölpchensee waar ze een buiten hadden en waar hij op verzoek van Leonore schlagers zong.Gerron werd tijdens de oorlog verplicht voor Hitler een propagandafilm te maken over kamp Theresienstadt: ‘Der Führer schenkt den Juden eine Stadt’ waarin het kamp werd afgeschilderd als een vakantiekolonie. Het verhinderde de nazi’s niet hem naar Auschwitz te laten deporteren en daar te vermoorden. In 1933 vluchtte het gezin Katz naar Amsterdam, waar haar vader zijn blad ‘Intenational Textiles’ voortzette en Eleonore de oudere Eddie Hertzberger, een bekend autocoureur, ontmoette. Toen ze wilde trouwen verbood de rabbi, die wist dat haar moeder protestant was, de door haar gedroomde joodse bruiloft. Maar dat verbod werd ruimschoots goedgemaakt door de Europese huwelijksreis in zijn snelle Bugatti. Na het bombardement op Rotterdam vluchtte ze naar Zwitserland en later via de Pyreneeën naar Londen. Na de oorlog herbouwde Hertzberger zijn gebombardeerde textielfabriek en Lore begon een zangcarrière onder de artiestennaam Laura Cormonte. Jarenlang meed ze haar geboortestad Berlijn omdat al haar vriendinnen waren vergast. Toen ze in 1973 voor het eerst toch de stap waagde bleek de synagoge tegenover hun huis aan de Fasanenstrasse waar ze als kleuter woonde, verdwenen, De stenen van het gebedshuis waren verwerkt in een monument waarop tot haar verbijstering stond vermeld dat er in plaats van 200.000 in 1933 nog maar 6000 Joden woonden. De stad zou nooit meer dezelfde zijn, zoals de door haar geliefde Carl Zuckmayer, de Duits-Joodse schrijver die in 1938 Duitsland ontvluchtte, dichtte: ‘Ich weiß, ich werde alles wiedersehn. Und es wird alles ganz verwandelt sein, Ich werde durch erloschne Städte gehn, Darin kein Stein mehr auf dem andern Stein Und selbst noch wo die alten Steine stehen, Sind es nicht mehr die altvertrauten Gassen Ich weiß, ich werde alles wiedersehen  Und nichts mehr finden, was ich einst verlassen.’ (‘Ik weet dat ik alles zal terugzien En het zal allemaal totaal veranderd zijn Ik zal door de uitgestorven steden lopen Waarin geen steen meer op de andere staat En zelfs waar nog de oude stenen staan Zijn het niet meer de ouwe trouwe stegen Ik weet dat ik alles zal terugzien En niets meer vinden, wat ik ooit verlaten heb’).

Vele oudere Joodse kunstenaars als Leonore zijn teruggekeerd naar Berlijn, voor zover ze daartoe nog in staat waren. De laatste tijd zijn het vooral de jongeren die zich in Berlijn vestigen, vooral uit Rusland en Israel, aangetrokken door de zuigkracht van de partyhoofdstad. De beloofde stad wordt terecht als veiliger ervaren dan Tel Aviv’.

EEN ZAAK VAN LIEFDE

 

Ik nodig u uit met mij een meeslepende, enerverende, verontrustende, horizonverleggende tocht te maken door een boek uit het non-fictieve genre. Met als thema van die verkennende gang te traceren waar de grens ligt tussen een misdaad die een straf rechtvaardigt en een blijk van waanzin die tot mededogen oproept. Het gaat om de 462 bladzijden tellende paperback Een zaak van liefde van de Poolse psychoanalytica Lisa Appignanesi en van uitgeverij De Bezige Bij met de ondertitel ‘Misdaden in de naam van hartstocht en waanzin’. Drie spraakmakende rechtszaken laat op toegankelijke en tintelende wijze de verdienstelijke auteur de revue passeren. De Engelse zaak uit 1871 tegen Christiana Edmunds die met bonbons in het wilde weg moordt, de Franse zaak (1880) tegen zangeres Marie Bière die haar vroegere geliefde neerschiet en de Amerikaanse zaak (1907) tegen Harry Kendall die een beroemde architect in het openbaar met het pistool om het leven brengt. In het trio strafzaken gaat het om een mix van niet beantwoorde liefde, wellust, jaloersheid, hartstocht en waanzin. Ik wil u nu voor onze trip door Een zaak van liefde de nodige bagage verschaffen door de tekst van de uitgeverij op de omslag aan te reiken . Dat doe ik ook met het eerste stuk van de Inleiding met de titel ‘Hartstocht komt voor de rechter’ van Lisa Appignanesi. U weet van mij dat ik een minnaar ben van boeken die uit het werkelijke leven gegrepen zijn. Het leven is immers zo veelzijdig, veelomvattend, bijzonder en boeiend, dat er niets bij verzonnen hoeft te worden!

De Bezige Bij; ‘Aan het einde van de negentiende eeuw injecteert een oude vrijster in Brighton bonbons met strychnine, in Parijs achtervolgt een zangeres wekenlang haar overspelige minnaar en in New York schiet de echtgenoot van een steenrijke jongedame publiekelijk een architect dood. In Een zaak van liefde daalt Lisa Appignanesi aan de hand van drie rechtszaken af naar de lage driften van de mens, waar duistere passies en lusten kunnen leiden tot gruwelijke misdaden. Gebruikmakend van rechtbankverslagen, psychiatrische dossiers, brieven en krantenartikelen wekt de auteur in meeslepend proza de belle époque tot leven, een tijd waarin de pers het publiek op niet eerder vertoonde wijze liet meegenieten van scandaleuze intriges, woeste jaloezie en verboden verlangens. Seksuele etiquette en maatschappelijke klasse, eer en een goede naam: dat alles staat op het spel in het theater van de rechtbank.’

Lisa Appignanesi: ‘Dit is het verhaal over misdaden die uit hartstocht zijn gepleegd, over de daders en over de rechtbankdrama’s waarin zij verstrikt zijn geraakt. Het is ook het verhaal over de wijze waarop artsen die deskundig werden op het gebied van extreme emoties de geestestoestand van deze gepassioneerde misdadigers hebben gepeild en beoordeeld. De hier besproken gevallen en de opvattingen van de experts zijn van grote invloed geweest op de rechtspraak en hebben hun stempel op de geschiedenis gedrukt. De opvattingen waren al even genderblind als het recht zelf.
Nog voordat ze medeauteur van het geliefde ‘Tales from Shakespeare’ werd, had Mary Lamb in 1796 op 31-jarige leeftijd haar moeder vermoord. Haar broer Charles zei tegen de rechter van instructie dat zij krankzinnig was. Als gevolg daarvan werd zij naar huis gestuurd en onder zijn zorg geplaatst. Ze werd vrijgesproken van elke verantwoordelijkheid voor haar misdaad. Moord gold als een daad, niet als het uitvloeisel van een wezenskenmerk dat haar onderscheidde als een geboren misdadiger, een abnormaal wezen dat van nature ontaard was – zoals tal van criminologen en psychologen een eeuw later zouden beweren. Er werden geen psychiatrische getuigen opgeroepen om de psychische staat van Mary te onderzoeken of hun mening in de rechtszaal te geven. Iedereen was het erover eens dat haar ‘waanzin’ zichtbaar was voor iedere rechter van instructie en jury die daar een verstandig oordeel over moest vellen. Er was geen expertise nodig om slechte daden en mensen te onderscheiden van gekke daden en mensen. Het Romeins recht erkende het principe van verzachtende omstandigheden voor mensen die ‘non compos mentis’ waren, oftewel mensen die niet bij hun volle verstand waren en geen controle over hun geestelijke vermogens hadden. Het Engelse gewoonterecht nam dat principe over: wetsovertreders met een beperkt verstand, zoals kinderen, of een beperkte wilskracht, zoals ‘waanzinnigen’, konden niet verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden. Krankzinnigheid was al straf genoeg; Mary Lamb had geen extra straf nodig.

In de loop van de negentiende eeuw en aan het begin van de twintigste eeuw ontwikkelde dergelijke rechtspraak de complexiteit die we vandaag de dag als norm beschouwen. De scheidslijn tussen gek en slecht werd steeds vager en twijfelachtiger. Goede rechtspraak mocht er niet van uitgaan dat een ongetraind oog een juist oordeel kon vellen. Hiervoor was de deskundige mening vereist van zielenknijpers, geestesartsen, zenuwartsen en mensen die rond de eeuwwisseling, toen het beroep een hoge vlucht nam, bekend begonnen te staan als ‘psychiaters’. Zij bezaten expertise op het gebied van hartstochten die de rede overspoelen, woekerende emoties en grillige cognitieve vermogens, manieën, waanideeën, stoornissen en automatismen. Hun kennis kon de rechtbanken dienen, de rechtspraak bewust maken en de samenleving beschermen. Dankzij de debatten in de rechtszaal en een steeds populairder wordende pers verspreidde hun denken zich en veranderde zo op subtiele wijze onze kijk op de mens. Een doos van Pandora vloog open toen psychiatrische experts en op sensatie beluste media in allerlei moordprocessen de motivatie van de (mogelijke) daders trachtten te doorgronden. Seksuele agressie, heftige jaloezie, ongeremde verboden verlangens, verwrongen hartstochten, kwetsbare, beïnvloedbare, hysterische geesten bleken niet alleen aspecten van ‘andere mensen’ die wij als krankzinnig bestempelen, maar in potentie van ons allemaal. Toen de mensheid collectief droomde – zoals Robert Musil opmerkte in De man zonder eigenschappen, zijn roman over het jaar voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog – droomde ze zich een Moosbrugger, een sadistische, perverse man, een psychotische moordenaar die eruitzag als een alledaagse, zachtaardige, goede burger, met een gezicht dat ‘door God gezegend was met elk teken van goedheid’.

Musil liet zijn personages op inmiddels gebruikelijke manieren op de moordenaar Moosbrugger reageren: ofwel ze idealiseren hem en een zaak van liefde zien hem als een uitzonderlijk mens, een verheven beest, een genie, een criminele revolutionair; ofwel ze pathologiseren hem en zien hem als een abnormaal, gedegenereerd persoon, de ‘lustmoordenaar’ die de Oostenrijkse forensische psychiater Richard von Krafft-Ebing onderzocht in zijn ‘Psychopathia Sexualis’ uit 1886. Maar Moosbrugger is ook een gewone man die in een bepaalde tijd leeft, onder specifieke omstandigheden die hem aanzetten tot de moord op prostituees. Als hij een vrouw was geweest – zoals veel van de passiemoordenaars in dit boek – zou hij niet alleen totaal andere slachtoffers hebben uitgekozen, maar zouden ook het diagnostisch oordeel dat over hem was geveld en de reactie van de samenleving anders zijn geweest. En dat geldt ook voor de uitspraak van de rechtbank. Het recht streeft weliswaar naar onpartijdigheid, maar is zelden blind voor de eigentijdse verwachtingen met betrekking tot gender.                                                                            Dit boek delft naar de diepste, donkerste hartstochten van vrouwen en mannen, en bespreekt de misdaden waartoe die aanzetten, de openbare rechtszaken die eruit voortvloeien en de artsen die zich in de gerechtshoven en in de grotere publieke arena van de media profileren; het bestrijkt de periode tussen 1870, het jaar van mijn eerste zaak, en 1914, toen de oorlog zoveel veranderde.
Het boek brengt ook een machtsstrijd in kaart die tot op de dag van vandaag voortduurt: het conflict tussen de juridische definities van krankzinnigheid of ontoerekeningsvatbaarheid en het complexere begrip van de mens dat specialisten van de geest verspreiden. Waar ligt de gerechtigheid?’

TIEN TITELS VOOR DE HERFST


Of u nu het astronomische (de 21ste) of het meteorologische (de 1ste) begin van de herfst aanhoudt, de nazomer is voorbij. Ik zeg dit omdat ik van lezers, luisteraars en kijkers, bemoedigende reacties kreeg op mijn tien tips voor die nazomer. Derhalve durf ik het weer aan een tiental boeken te noemen die uit het non-fictieve genre komen. Hoe heerlijk is het de realiteit op heterdaad te betrappen. Ik reik u titel, ondertitel, schrijver en uitgever aan en doe dat ook met de tekst op de omslag. Over een paar weken wisselen wij hier met elkaar onze leeservaringen uit! Mijn oogmerk van nu is louter: u weet dat deze tien boeken bestaan!

1) Mijn gestolen leven - Identiteitsfraude in Nederland – Kevin Goes – Nieuw Amsterdam
'Met een veel te hoge hartslag toets ik de cijfers van mijn telefoonnummer in. Zal ik degene die zich als mij voordoet te pakken krijgen? Helaas, de telefoon staat uit en de voicemail schakelt in. Dan slaat mijn hart een slag over: "Dit is de voicemail van Kevin Goes," hoor ik aan de andere kant van de lijn. Het is mijn naam, maar niet mijn stem.' Het paspoort van journalist Kevin Goes is in verkeerde handen terechtgekomen en op zijn naam zijn er allerlei malafide zaken gebeurd. Er zijn huurcontracten afgesloten en de aanmaningen van de energiemaatschappij duiden op wanbetalingen. De fraudeur is duidelijk geen amateur. Goes ging op zoek naar degene die zijn identiteit roofde en kwam erachter dat zijn verhaal niet uniek is en dat dit veel vaker voorkomt. Hij sprak met betrokkenen, politie en justitie om de omvang van de fraude in kaart te brengen en zijn onschuld te bewijzen.

2) Je kind als proefkonijn - De 25 leukste psychologische tests voor thuis voor kinderen van 0-12 jaar – Otje van der Lelij – Nieuw Amsterdam
Heeft mijn kind een talent? Is hij creatief? Welke emoties kan hij al lezen? Heeft hij zelfbeheersing, en wat zegt dat over hem? Snapt hij iets van de grapjes die ik maak? En wie ziet hij eigenlijk als hij in de spiegel kijkt? In Je kind als proefkonijn staan de 25 leukste psychologische thuisexperimenten die je met je kind (0-12 jaar) kunt doen. Lekker speels rond de keukentafel meer te weten komen over de ontwikkeling van je baby, peuter, kleuter en schoolkind. Geschreven op basis van de nieuwste wetenschappelijke inzichten, maar nergens belerend of dwingend. Bomvol tips om je kind te stimuleren in zijn ontwikkeling tot succesvolle, sociale en gelukkige volwassene. Het ideale boek voor betrokken, nieuwsgierige ouders en grootouders!

3) Van der Laan – Biografie van een burgemeester – Kemal Rijken – Ambo Anthos
Als burgervader van de hoofdstad is Eberhard van der Laan bekend en geliefd in heel Nederland. In tegenstelling tot zijn voorgangers heeft hij echter totaal niet het imago van een typische PvdA-burgemeester. Hij stelt zich vooral op als een pragmatisch bestuurder, met een focus op 'law & order'. Wie is deze man, die omarmd wordt door zowel links als rechts? In deze biografie schetst journalist Kemal Rijken Van der Laans jeugd in het gereformeerde Rijnsburg, met ouders die in het verzet zaten, en waar iedereen hem kent als de zoon van de dokter. Na zijn studie rechten in Amsterdam wordt hij politiek assistent van de illustere wethouder Jan Schaefer, komt hij in de gemeenteraad en begint hij een succesvolle advocatenpraktijk. Het burgemeesterschap wordt van binnenuit beschreven: Van der Laans reputatie binnen de Stopera, de relatief soepele start na zijn periode als minister en zijn omgang met recente dossiers als de troonswisseling of de Amsterdamse zedenzaak rond Robert M. Rijken legt bloot hoe Van der Laans carrière hem heeft gevormd en heeft voorbereid op zijn huidige functie, die hem op het lijf geschreven lijkt.

4) Jacob Roggeveen, Boudewijn Büch en de ontdekking van Paaseiland – Paul Dentz – Aspekt
 
Jacob Roggeveen werd eens een mislukte ontdekkingsreiziger genoemd omdat zijn droom om Zuidland te ontdekken niet werd waargemaakt, noch goud of zilver werd in het ruim van zijn schip meegebracht. Toch is zijn ontdekking van Paaseiland, Rapa Nui, in 1772 voor eeuwig geboekstaafd, is zijn naam tussen de rijen van ontdekkingsreizigers vastgeklonken. Bij zijn leven is Roggeveen veronachtzaamd, werd zijn logboek pas lang na zijn dood gepubliceerd, hij werd zelfs uit Middelburg verbannen omdat hij een vrijdenker was en voor verlichte ideeën koos in een streng gelovige tijd. Hij was niet de gemakkelijkste persoon, maar was standvastig en intelligent Hij had geen zeemansbloed in de aderen, maar wilde zijn grenzen verleggen over wereldzeeën, met alle risico's van dien. Hij overleefde een tweejarige tocht naar onbekende streken, witte plekken op de aardbol, bezocht exotische nooit ontdekte eilanden en keerde roemloos huiswaarts, al had hij de expeditie met twee schepen tot een goed einde gebracht. Deze geschiedenis heeft een verzuim goedgemaakt, zijn naam staat overeind als een moai, als een Paaseilandbeeld. Boudewijn Büch bezocht Paaseiland en werd gefascineerd door Roggeveens verhaal.
 
5)  Lekker & simpel – 200 hoofdgerechten – Jorrit van Daalen Buissant des Amorie en Sofie Chanou – Bertram + de Leeuw
Voor iedereen die hulp nodig heeft bij het beantwoorden van de vraag: 'wat eten we vandaag?' is er nu het kookboek van Sofia en Jorrit Lekker & Simpel. Geen moeilijke gerechten waar je uren voor in de keuken moet staan maar lekkere en simpele recepten die iedereen kan maken. Een kookboek met 200 recepten voor een lekker, simpel en snel avondmaal. Recepten die binnen 20 minuten op tafel staan zoals een zelfgemaakt broodje hete kip, een eenpansgerecht met zoete aardappel, een pasta-ovenschotel met Boursin, taco lasagne. En ook de lekkerste gerechten met wraps zoals een kip-pesto wraptaart. Dit omvangrijke kookboek bevat veel nieuwe recepten en de succesnummers van hun culinaire blog www.lekkerensimpel.com. Een blog waar maandelijks meer dan 400.000 unieke bezoekers hun weg vinden naar een lekker recept. Jorrit van Daalen Buissant des Amorie en Sofia Chanou zijn de oprichters van de populaire blog lekkerensimpel.com (2012). Door het succes richten zij zich fulltime op het schrijven over eten en het bedenken van recepten. 'Jorrit en Sofia laten met hun site zien hoe je op een simpele manier een lekkere maaltijd kunt bedenken' - Delicious Magazine
 
6) Stoïcijnse levenskunst – Evenveel geluk als wijsheid – Miriam van Reijen – ISVW Uitgevers
Mensen lijden emotioneel niet door andere mensen of door de dingen die hen overkomen, maar door hun eigen gedachten daarover. Het zijn irrationele gedachten die negatieve emoties als irritatie, angst, teleurstelling, jaloezie en schuldgevoel veroorzaken. Daarom kan kritisch denken (filosoferen) hier verandering in brengen. Dit soort emoties heeft bovendien geen enkele positieve functie, ze betekenen alleen lijden. Inzicht, ambitie en moed kunnen meer tot stand brengen. Wie in plaats van een lijder (passief) een leider (actief) wil worden, kan terecht bij de stoïcijnse levenskunst van onder meer Epictetus, Seneca, Spinoza en Sartre. Daarbij hoort ook het keuzes maken zonder nodeloze onzekerheid en gepieker vooraf en zonder zinloze spijt- en schuldgevoelens achteraf. Miriam van Reijen – zelf enthousiast stoïcijn – legt uit, ook aan de hand van alledaagse voorbeelden, hoe het mogelijk is om te leven zonder emoties als irritatie, schuldgevoel en teleurstelling.
 
7) Jacob Olie fotograaf van Amsterdam – Drie wandelingen door de stad rond 1900 – Peter-Paul de Baar – Thoth
Jacob Olie is beroemd als gedreven fotopionier en portretfotograaf, maar toch vooral als chroniqueur van het Amsterdamse straatbeeld en stadsgezicht. Tussen 1860 en 1905 maakte hij duizenden foto's met zijn zelfgebouwde camera's. Zijn artistieke oog werd geboeid door de klassieke schoonheid van de oude binnenstad en door het steeds wisselende tafereel van mensen, dieren en dingen op straat. Door hun rijkdom en zeggingskracht roepen de foto's van Olie een ongeëvenaard scherp beeld op van de hoofdstad op het breukvlak van twee eeuwen. ‘Jacob Olie, fotograaf van Amsterdam’ biedt een levendige terugblik op Jacob Olies Amsterdam in de vorm van drie wandelingen, die de wandelaar van nu zonder moeite kan nalopen en waarin hij de soms kleine maar vaak ook grote verschillen tussen toen en nu aan den lijve kan ondervinden. De routes laten de wandelaar kennismaken met drie volstrekt verschillende kanten van het toenmalige Amsterdam: de oude binnenstad rondom het Damrak en het Rokin, de Westelijke Eilanden rondom de Zandhoek en de Weteringschans en omgeving.
 
8) De uitverkoop van Zuid-Amerika – Grondstoffen, burgers en big business – Raf Custers – EPO
Raf Custers reisde elf maanden van Brazilië, door Uruguay en Argentinië, naar Chili en Bolivië. Halfweg de eerste serieuze bergpas blokkeerde zijn tweedehandsbusje, en pas na flink sleutelen lukte de klim. Zo gaat het ook met Zuid-Amerika. Ze willen daar over bergen van onrecht, opgehoopt door eeuwenlang kolonialisme, verankerd door militaire dictaturen. Aan de andere kant van het massief, dat weten ze, wacht een andere wereld. Maar die halen en houden ze maar als ze ervoor vechten tot ze de bergpas met al zijn bochten achter zich laten. In ‘Grondstoffenjagers’, zijn vorige boek, beschreef de auteur hoe multinationale ondernemingen en hun politieke bondgenoten de grondstoffen weghalen uit landen in het Zuiden. In ‘De uitverkoop van Zuid-Amerika’ zien we het tegenkamp: de burgers. Zij nemen het op tegen de machten die onze steden, de natuur, de ondergrond tot verhandelbare grondstoffen omtoveren: die alles waaruit ze geld kunnen slaan, ‘commodificeren’ zoals dat heet. De burgerbewegingen willen dat hun natuur en hun toekomst voorgaan. Daarom zetten ze druk op de regeringen en op big business. Zo maken zij de transitie naar morgen actueel.
 
9) Max – Het ongeautoriseerde verhaal over de jongste Formule 1-winnaar ooit – André Hoogeboom – Karakter
In 2015 stond de Nederlandse racewereld op zijn kop: Max Verstappen, zoon van Formule 1-rijder Jos Verstappen en cart-kampioene Sophie Klumpen maakte zijn debuut in de Formule 1 als jongste coureur ooit. Max' faam was hem al vooruitgesneld; in elk kampioenschap waaraan hij mee had gedaan werd hij kampioen, of het nu het kartkampioenschap op 7-jarige leeftijd was of het Formule-3-kampioenschap in 2013: Max breekt record na record. Op Eerste Pinksterdag, 15 mei 2016, schreef Max Verstappen zijn naam in grote letters in de geschiedenisboeken van de Formule 1, toen hij als jongste coureur ooit de Grote Prijs van Spanje op het Circuit de Catalunya in Barcelona op zijn naam schreef. Het werd een iconisch moment in de Nederlandse sportgeschiedenis. Het boek Max, geschreven door journalist Andre Hoogeboom is een verzameling interviews die de weg van Max naar het miljoenenbanl dat de Formule 1 is, beschrijven. Hoogeboom sprak met de mensen die Max in zijn weg naar de F1 begeleid hebben. Allen zijn het er over eens: het talent van Max Verstappen is van ongekende klasse en allen voorspellen hem een glorieuze toekomst. De vraag is niet óf Max kampioen in de Formule 1 gaat worden, maar wanneer.
 
10) Beter van wel – Nog meer provocatieve psychologie – Jeffrey Wijnberg – Scriptum Psychologie
In vervolg op 'Beter van niet' nu opnieuw drie titels gebundeld: 'Het neurotisch handboek': Psychologische zelfhulpboeken prediken het geluk en hoe de mens vol zelfvertrouwen en succesvol kan zijn. Met 'Het neurotisch handboek' wil Wijnberg een lans breken voor iedereen die liever lijdt en strijdt dan zich laat bekeren door de religie van de positivo's. Met goed doordachte twijfeltechnieken en zelfondermijnende inzichten laat hij zien hoe het postmoderne geluksstreven de nek kan worden omgedraaid. 'Dat moet ik nog een plekje geven': Durf je jezelf wel kwetsbaar op te stellen? Kun je je boosheid wel loslaten? Of lukt het je niet om, laten we maar zeggen, echt tot de kern komen? Nee? Geen nood. Ook Wijnberg raakt van het padje als hij geconfronteerd wordt met moderne psycho-blabla zoals 'leermoment' en 'emotionele blokkade'. Hij maakt er korte metten mee en zet de lezer met beide benen op de grond. 'De zin van onzin': De mens, het leven en de wereld vormen een doorlopende voorstelling van ongerijmdheden. Wijnberg komt tot de ontdekking dat mensen die kunnen leven met deze tegenstellingen, gelukkiger zijn. Want wie het ongerijmde omarmt, heeft minder frustraties, accepteert makkelijker zijn eigen en andermans tekortkomingen en treedt vaker het leven met een lach tegemoet.