27-11-2016

BOMMELSAGA IN OBLONG - HET AVONTUUR ROEPT

 

De komende weken wil ik, met een knipoog naar Sint en Kerstman, nogmaals de revival, beter: de renaissance bij u verkondigen van een heer van stand die in 1986 zijn adieu zei. Na 177 maal door woord en beeld van zich bij jong en oud te hebben doen spreken. De aanleiding tot die annonce van een nieuw leven is de publicatie van drie levenstekenen van hoofdpersonage Olivier B. Bommel. Het gaat om Het avontuur roeptHeer Bommel laat zich gelden en Allemaal holklap van Marten Toonder en van De Bezige Bij.
Het eerste deel van mijn opschrift kent het woorddeel ‘saga’ en inderdaad gaat het om heldenverhalen, in dit geval van een stripfiguur die met zijn maat Tom Poes in 1941 zijn opwachting maakte in kranten en weekbladen. Als hommage aan hun schepper Toonder en om ons als lezers en kijkers te gerieven startte uitgeverij De Bezige Bij in 2008 met een ambitieus project: het uitgeven van alle Bommelverhalen in zestig delen. In oblongformaat, dus langgerekt met dezelfde vorm en afmeting als waarin ze in de krant verschenen. Het colofon in het deel dat ik eerst in de schijnwerpers wil zetten, Het avontuur roept zegt het zo: Het avontuur roept kwam tot stand onder auspiciën van de Stichting Het Toonder Auteursrecht, in samenwerking met Uitgeverij De Bezige Bij en NRC Handelsblad. Deze uitgave maakt deel uit van de reeks ‘Alle verhalen van Olivier B. Bommel en Tom Poes. Dit is een deel van de in totaal 60 banden. Met deze uitgave krijgen de verhalen hun definitieve vorm. Alle illustraties zijn gedigitaliseerd en waar nodig gerestaureerd, en de teksten zijn gecorrigeerd op inconsequenties en taalfouten. De basis voor de teksten vormt de laatste Bezige Bij-uitgave waar Marten Toonder als auteur nog bij betrokken is geweest.’

In Het avontuur roept passeren drie avonturen van Olivier B. en de zijnen onder de titels van ‘Heer Bommel en de Pikkinring’, ‘Tom Poes en het huilen van Urgie’ en ‘Tom Poes en de tijwisselaar’. De eerste story start met een inleiding die geschreven is door de biograaf van Marten Toonder, Wim Hazeu. Ik citeer: ‘We ontmoeten in dit verhaal een nieuwe incarnatie van de dwerg Pikkin, die in het allereerste verhaal met behulp van reuzen een markies beroofde. Nu is zijn aanwezigheid subtieler. Niet zijn eigen hebzucht staat centraal, nee, Pikkin confronteert eerst de markies en daarna heer Bommel ermee dat zij minder onthecht tegenover bezittingen staan dan zij zelf denken. Een magische ring maakt hen tot slachtoffer van hun begeerte. Nadat heer Bommel ringdrager is geworden kan hij bovendien naar believen van plaats wisselen met schijnbaar benijdenswaardige personen. Een dergelijke macht brengt het slechtste in hem naar boven, zoals Joost enige malen moet ondervinden. Het smeden van een machtige ring is een oerthema, dat we terugvinden in de Ring des Nibelungen en in In de ban van de ring van Tolkien, een lievelingsschrijver van Toonder. Er is ditmaal echter geen vuurberg maar een onkreukbaar ambtenaar voor nodig om de macht van de ring te breken.’

Het welgeteld 98ste avontuur van de heer Bommel en Tom Poes loopt over de stroken met de nummers 4543 tot 4607. Het verscheen voor het eerst in NRC Handelsblad in het voorjaar van 1962. De eerste locatie van Heer Bommel en de Pikkinring wordt bezet door de markies De Canteclaer’ en ik citeer; ‘Door de lakse houding van de overheid verkeert het Donkere Bomen Bos nog steeds in een verwilderde toestand, In plaats van er fraaie strakke wegen doorheen te trekken, laat men struiken en bomen voortwoekeren in een wild en duister leven, Het is dan ook geen wonder dat de wandelaar er menigmaal de weg kwijtraakt en radeloos voortdwaalt zonder hulp van richtingborden of vervoermiddelen die hem op het rechte pad kunnen terugvoeren. Op een dag in het prille voorjaar was het de markies De Canteclaer die het slachtoffer werd van deze misstand. Mijmerend voortstappend had de edelman niet voldoende acht op zijn omgeving geslagen, zodat hij tegen het vallen van de avond tot zijn misnoegen bemerkte dat hij verdwaald was.’ In een spelonk zoekt de markies een veilig heenkomen en wel bij een smid die druk doende is, de dwerg Pikkin, en die een ring aanbiedt met de woorden ‘Alles wat je hebben wilt, kan je ermee krijgen, ook de weg’.
 
Uiteraard vertel ik u de plot van Heer Bommel en de Pikkinring niet, maar wel wil ik u de vaste Bommelpersonages voorstellen die ook in dit verhaal vol wederwaardigheden acte de présence geven. Naast beer Olivier B. Bommel, heer van stand, zijn dat o.a.  kat Tom Poes, vriend en eeuwige redder, hond Joost, trouwe bediende, hond commissaris Bulle Bas, norse man van politie en nijlpaard burgemeester Dickerdack, opportunistisch bestuurder. In de elf opnieuw uitgegeven verhalen gaan wij met elkaar op zoek naar de overige vaste Bommelcreaties van Marten Toonder, als daar mogelijk zijn gans Wammes Waggel, altijd vrolijke levensgenieter, buldog Bul Super, zakenman en gewetenloze boef, mens Terpen Tijn, onaangepaste schilder, mens doctor Zielknijper, type ‘geitenwollensokkenpedagoog’ dat in de zestiger en zeventiger jaren de zielszorg in handen had en vele oorzaken van trauma’s en frustraties terugbracht tot een moeilijke jeugd, hamster Dorknoper, onkreukbare ambtenaar der eerste klasse, kat juffrouw Doddel, heimelijke liefde van Bommel en mens Zwarte Zwadderneel, zwartgallig persoon.

Om u nu al de twee andere heruitgaven in te praten geef ik u de intro’s van de eerste verhalen door Hazeu. ‘Tom Poes en de Chinese waaier’ uit ‘Heer Bommel laat zich gelden’ gaat zo: ‘Dit avontuur voert heer Bommel en Tom Poes naar Dagbad en Bombagoon. Dergelijke verhaspelingen van bestaande plaatsnamen zijn in de Bommelsaga uitzonderlijk. De ‘couleur locale’ van het midden- en verre oosten mag er zijn! Dit verhaal werd op 20 november 1944 gestopt; aflevering 1078 is de laatste die in oorlogstijd in De Telegraaf verscheen. Daarna werd het dagblad door de SS overgenomen, en onder dat bewind wilde Toonder niet publiceren. Hij liet Tom Poes en heer Bommel letterlijk onderduiken (strook 1077) en zichzelf manisch-depressief verklaren. Na de oorlog werd het verhaal voltooid ten behoeve van de boekuitgave.
Strook 1006 bevat een grap die duidelijk laat zien dat Toonder het schrijven voor alleen jeugdige lezers aan het ontstijgen is: ‘Waar allerlei vreemde luchtjes hing en waar een vuile was te drogen hing’’.

Hazeu leidt ‘Tom Poes en de A-prillers’ uit het deel Allemaal holklap zo in: ‘Toonder noemde dit verhaal zelf ‘het summum van ongein’, omdat hij zich te ver had laten meevoeren door het onderwerp; een sekteachtig groepje naarlingen dat elke dag 1 aprilgrappen uithaalt. Inspiratiebron voor de plaaggeesten waren Nederlandse komieken die op bonte radioavonden van de omroepverenigingen hun humor de ether in slingerden, net zoals Bobbejaan Schoepen dat in België deed. Onder de terugkerende slapstick in dit verhaal zit een diepere
laag: Rommeldammers laten zich overhalen tot het pesten van stadsgenoten, maar doen dit gaandeweg steeds meer tegen hun zin. Hier neemt Toonder voor het eerst groepsgedrag, dat hij verfoeide, tot onderwerp. Hij werkte dit later onder meer in het verhaal Het monster Trotteldrom verder uit. Het verhaal stamt uit de Bussumse periode (1947-1954); de tekenaar-verteller woonde toen met Phiny en het gezin in Bussum. Meer dan vroeger ontwikkelden de personages in die tijd hun eigen woordgebruik, waardoor ze meer karakter kregen.

OVER ALLES

 

Een kijk- en leesalbum heb ik voor uw kids en u (!) dat zijn weerga niet kent. Zo rijk aan informatie, zo divers van opzet, zo origineel naar inhoud, zo toegankelijk qua taal en teken is het. Het gaat om de 64 grote bladzijden tellende, formidabel geïllustreerde hardcover Over alles van James Brown en Richard Platt en van uitgeverij Lemniscaat. Met de ondertitel ‘Van wolken tot Romeinse cijfers en van atomen tot schroeven. Nog nooit is kennis zo leuk geweest!’De tekst van de omslag en die van de site zijn zo helder dat ik ze eerst aan u doorgeef. Opdat u in de juiste stemming komt.

De omslag: Hoe zwaar zijn wolken? Wie vond het potlood uit? Hoeveel verschillende knopen bestaan er? Van de rij van Fibonacci tot de atomaire structuur. Van het periodiek systeem der elementen tot zonnewendes en equinoxen. Van de sferen van de aarde tot wolkenclassificatie. Maar ook: hoe zit een orkest in elkaar? Alles over schroeven en spijkers. Penselen en kwasten. De fasen van de maan. Papierformaten. Rivieren. Het menselijk skelet...
Over alles is een boek om van te smullen. Wie begint te kijken en te lezen, zal niet meer kunnen stoppen.’ U zult nu al de illustratie op voorzijde hardcover begrijpen: die brengt in beeld het hoofd van de lezer boordevol iconen met daaromheen o.a. muzieknoot, muziekinstrument, aardbol, oudewijvenknoop, vliegtuig, penseel.

De site zegt het zo: ‘Zo zit een orkest in elkaar. Alles over schroeven en spijkers. De structuur van atomen. Penselen en kwasten.
De fasen van de maan. Papierformaten. Rivieren. Het menselijk skelet.
Wolkensoorten. Verschillende knopen. Je kunt het zo gek niet bedenken of je vindt het in dit boek. Door de schitterende vormgeving zie je in één oogopslag de inhoud van ieder onderwerp. Heldere teksten die variëren van verbazingwekkende feiten tot vrolijke anekdotes loodsen je moeiteloos door de meest ingewikkelde onderwerpen. Over alles is een boek om van te smullen. Nog nooit was kennis zo leuk! Wie begint te kijken en te lezen zal niet meer kunnen stoppen. Straks praat ook jouw kind op het schoolplein, of jijzelf in de kroeg of tijdens een chique diner, over het zonnestelsel en de mogelijkheid van leven op andere planeten. Of je tikt het alfabet in morse op tafel, of beeldt het uit met vlaggen. Of je imponeert in het museum met jouw onfeilbare blik voor de gulden snede. Of je legt even uit hoe een vliegtuig kan vliegen. Of… Schiet op! Bekijk dat boek! Het mooiste geschenk voor de feestdagen: een hebbenboek voor werkelijk alle leeftijden dat niemand wil missen.’
Ik kan mij voorstellen dat u nu razend benieuwd bent naar de inhoudsopgave. Hier komt die.

Knopen – Wolkenclassificatie - Het zonnestelsel - De anatomie van de letter - Het menselijk skelet - Spelling, morse en semafoor - Atomaire structuur - De gulden snede – Muzieknotatie - De anatomie van de fiets - Planeet aarde - Het Griekse alfabet - Schroeven en spijkers -Onmogelijke vormen – Tijdzones - Het menselijk oog - Het internationaal seinboek – Vliegen - Zonnewendes en Equinoxen - Rivieren - Het periodiek systeem der elementen - Potloden en penselen - De standen van de maan – Lichaamsorganen - Regelmatige veelhoeken - De opstelling van het orkest - Doodtij en springvloed - Romeinse cijfers - De hardheidsschaal van Mohs – Papierformaten. De titel in het Engels gaat als ‘A world of information’ en is nog beter in de roos geschoten!

Ik wil met uw goedvinden nog eens een tocht maken door dit eclatante werk voor jong en oud. U weet nu dat het boek bestaat en in de maand december het goed zal doen bij eenieder die de wereld in zichzelf en om hem heen naar waarde weet te waarderen. Ik houd het voorlopig op het aanreiken van vijf weetjes.
1) ‘De ‘trompetsteek speelde op zee een lugubere rol: hij werd gebruikt om mensen op te hangen’.
2) ‘Olifantenwolken – In de hindoeïstische en boeddhistische mythologie zijn wolken de dolende zielen van olifantengoden. De naam van hindoegod Airavata betekent ‘olifant van de wolken’. Hij wordt altijd schitterend afgebeeld als een cumuluswolk.’
3) ‘Door Gutenberg veranderden  boeken van schatten voor de superrijken in betaalbare bronnen van kennis’.
4) ‘De top van de hoogste berg op aarde, Mount Everest, bereikt de grens van de atmosfeer waarin we kunnen ademen’.
5) ‘Amerikaanse studentenverenigingen noemden zich vanaf 1775 naar Griekse letters’.
Om u het sublieme album in te loodsen: in welke hoofdstukken staan deze weetjes?


 

GESCHIEDENIS VAN DE LITERATUUR IN LIMBURG

 

Een luisterrijk, lijvig kijk- en leesalbum heb ik voor u dat de letteren in Limburg in een lichtend licht zet. Het oogstrelende en gemoedvolle werk is een bruisende bron van kostelijke kennis over de literatuur in het Maasland. Het gaat om de 768 bladzijden tellende, van meet tot finish geïllustreerde hardcover Geschiedenis van de literatuur in Limburg onder redactie van Lou Spronck, Ben van Melick en Wiel Kusters en uitgegeven door de bij ons zo geliefde Vantilt. Om u dit briljante boek in te loodsen geef ik eerst de titels van de hoofdstukken die niet alleen de inhoud aankondigen maar ook de taalrijkdom van de schrijvers etaleren. Want na de Inleiding: ‘Van geschreven naar gedrukte letters’, ‘Duistere eeuwen?, ‘Verandering van het blikveld: verlies en winst’, ‘Het echt Hollandsch geluid komt met mijn natuur niet overeen’, ‘Een tocht door het donker’, ‘Bezetting Bevrijding Herinnering Verbeelding’, ‘Traditie en vernieuwing’, ‘Inhaalmanoeuvres’,’In vogelvlucht’. De jaartallen in de titels reik ik u niet aan want door de bomen dreigt u dan het bos niet meer te zien.
Wel geef ik u het jaar van vertrek 1150 (Hendrik van Veldeke met ‘Servaaslegende’) en aankomst 2015 (Jules Dister met ‘Mijn chauffeur & ik’). Mijn poging tot introductie van dit horizonverleggende werk start ik met een vraag aan u: wat hebben de schrijvers die ik vrij recent bij u aankondigde met elkaar gemeen? Voor de vuist weg haal ik in uw herinnering op: Jeroen Brouwer met ‘Het hout’, Peter Buwalda met ‘Bonita Avenue’, Petra Stienen met ‘Terug naar de Donderberg’, A.H.J. Dautzenberg met ‘Extra tijd’, Ad Fransen met ‘Vaders kind’, Carlie Stijnen met ‘Aswoensdag’, Joep Doehmen met ‘De geur van kolen’, Connie Palmen met ‘De wetten’, Lucas Hüsgen met ‘Nazi te Venlo’, Ton van Reen met ‘De verdwenen stad’ en Marie Kessels met ‘Ongemakkelijke portretten’. Deze auteurs hebben een link met ons Limburg! Hoe die onderlinge band tot wasdom is gekomen in Limburg, beter: Maasland doen Lou Spronck en de zijnen in ‘Geschiedenis van de literatuur’ tintelend uit de doeken. Om u verder in te voeren volgt nu de tekst van de omslag: ‘De wieg van de Nederlandse literatuur stond in Limburg: met het belangrijke werk van Hendrik van Veldeke kwam daar al in de twaalfde eeuw een levendige literaire cultuur tot stand, die tot op de dag van vandaag invloedrijke auteurs en teksten voortbrengt.

Van de 'Servaaslegende' tot Connie Palmen en van de 'Percessie van Scherpenheuvel' tot Jan Hanlo: Geschiedenis van de literatuur in Limburg biedt voor het eerst een uitgebreid overzicht van bijna duizend jaar Limburgse letteren. Het literaire landschap van Limburg is veeltalig (behalve Nederlands en Latijn ook veel Frans en streektaal) en zeer gevarieerd. Niet alleen geboren en getogen Limburgers, zoals Erycius Puteanus, Pascal Delruelle, Frans Erens, Pierre Kemp en Pé Hawinkels, krijgen volop aandacht. Er wordt ook stilgestaan bij werken met Limburg als locatie of thema. Door dit brede, grensoverschrijdende perspectief is 'Geschiedenis van de literatuur in Limburg' een veelkleurig overzichtswerk, dat zich niet beperkt tot proza en poëzie, maar ook ruimte biedt aan journalistiek werk van bijvoorbeeld Jozef Thissen en Willem K. Coumans en (lied)teksten van Toon Hermans, Gé Reinders en Jack Poels (Rowwen Hèze).’ De vraag die ik aan u stelde  had ik ook kunnen aankleden met de auteurs Bertus Aafjes, Huub Beurskens, August Defresne, Lodewijk van Deyssel, Neel Doff, Frans Erens, Marie Koenen, Wiel Kusters, Cyrille Offermans, Harry Prick, Felix Rutten, Jacques Schreurs, Oscar Timmers en Joost Zwagerman. Wat zij met Limburg van doen hadden vermeldt deze ode aan Zuid-Limburg. Als eerste entree tot het boek citeer ik uit de inleiding want de provincie was vroeger meertalig (1). Een volgende keer ontmoeten wij elkaar weer om dit heuglijke handboek!

1) Een kenmerkende eigenschap van de literatuur in Limburg is haar meertaligheid. Veel meer dan in ‘Holland’ werd in de periode 1675-1893 geschreven in het Frans, terwijl zich in de periode 1839-2000 een veelkleurige, taalkundig gevarieerde dialectliteratuur ontwikkelde, dit in afwijking van Noord-Brabant, de Randstad en het Belgische en Duitse grensgebied. In de achttiende en vooral de negentiende eeuw spraken veel Limburgse burgers naast het plaatselijke dialect (hun moedertaal) het Nederlands (de ‘landstaal’) en het Frans (de Europese cultuurtaal). Ze beheersten de drie talen soms zo goed, dat ze, zoals Désiré Franquinet, er ook in publiceerden. In Sittard en omgeving (Guliks gebied van 1400 tot 1794) en in de regio Kerkrade-Heerlen (op Aken georiënteerd) is bovendien het Duits enkele eeuwen in levend gebruik geweest. Maar toen de oostgrens van de provincie in 1818 en 1839 definitief werd vastgelegd, kwam aan het grensoverschrijdend gebruik van de talen een einde. Eerst verdween de Nederlands taal uit het Duitse grensgebied ter hoogte van Midden- en Noord-Limburg, en in de eerste decennia van de twintigste eeuw begon de terugtocht van de Duitse taal in oostelijk ZuidLimburg. In de kringen van de bourgeoisie, vooral in en rond Maastricht, en op de Limburgse kostscholen verdween het onderscheidend gebruik van het Frans, definitief rond 1920.

In de tiende eeuw, toen de bloeiperiode van de Maaslandse kunst begon, was Latijn (2) de schrijftaal. De volkstaal (het Nederfrankisch), het mondelinge communicatiemiddel, werd in geschrifte niet gebruikt. Ze verschijnt hier en daar in de handschriften als vertaling van Latijnse woorden (de zogenaamde glossen), bij uitzondering ook als vertaling van hele zinnen (de Wachtendonckse psalmen, circa 900). Meer dan twee eeuwen later treedt Hendrik van Veldeke op, de eerste dichter in de volkstaal. In officiële documenten zou de volkstaal pas vanaf 1300 gebruikt worden.
Toen hadden zich in het Maas-Rijnlandse ‘Kulturlandschaft’ al drie gescheiden ‘Literaturräume’ afgetekend, waarop de Franse, de Nederduitse (Brabantse) en de Hoogduitse (Opperduitse) talen hun stempel drukten. Intussen bleef het Latijn de taal van de kerk en de wetenschap. Het werd, ook literair, beoefend aan klooster-, kapittel- en stadsscholen. Neolatijnse poëzie vloeide uit de pen van priesters en geleerde humanisten. In de achttiende eeuw begon de terugtocht, die zich in de negentiende eeuw voortzette. Het Frans nam toen de rol van ‘langue universelle’ over. Het was de taal waarin ook de Sittardse dichter Charles Beltjens (1822-1890) zijn gedichten schreef.

Uit het ‘Glossarium classicum’ bij de uitgave van zijn Poésies blijkt overigens hoezeer deze dichter, oud-leerling van Rolduc, nog vertrouwd was met de wereld van de klassieken. In de twintigste eeuw is de productie van Latijnse letteren vrijwel tot stilstand gekomen, zoals overal elders.

3) De Franstalige letteren zijn omstreeks 1675 in het Nederlandstalige Maasland geïntroduceerd door de militairen van Lodewijk xiv. Vanaf die tijd groeide het prestige van de Franse taal en literatuur in heel West-Europa. De verfransing beleefde in ‘Limburg’ haar hoogtepunt in de tweede helft van de achttiende eeuw.
Rond 1800, in de Franse tijd (1794-1814), voltrok zich een verbreding van de francofonie. Daarin participeerden, naast de bevoorrechte klassen van adel, hogere geestelijkheid en militaire elite, nu ook de ontwikkelde burgers. De sterke positie van het Frans in de midden- en hogere sociale klassen werd in de negentiende eeuw ook door het middelbaar onderwijs (vaak kostscholen) ondersteund.10 Maar met de sterk groeiende integratie van Limburg in de Nederlandse natiestaat liep de beoefening van het Frans en de Franse letteren rond 1900 af.

4) Duitse literatuur in Limburg was en is een efemeer verschijnsel.
Grote delen van Noord-Limburg waren in de achttiende eeuw Pruisisch gebied, terwijl Sittard en directe omgeving van 1400 tot 1794 tot het hertogdom Gulik behoorden. Cultureel waren deze regio’s georiënteerd op Düsseldorf en Keulen. In oostelijk Zuid-Limburg, sterk op Aken gericht, verdween het Duits pas in de twintigste eeuw als ‘voertaal’ in de kerken. Maar de productie van Duitstalige werken bleef in ‘Limburg’ beperkt. Uit het Gulikse Sittard kennen we de namen van Franciscus Agricola (ca. 1540-1621) en Jacob Kritzraedt (1602-1672); in de twintigste eeuw verzorgden Jacob Hiegentlich, Werner Janssen, Hub Nijssen, Wiel Kusters en Frans Budé publicaties in het Duits.

5) Dialect De dialectliteratuur kent intussen een geschiedenis van ruim twee eeuwen. Ze begon in Maastricht omstreeks 1775, waar ze vooralsnog niet uitsteeg boven het niveau van volks amusement en gelegenheidspoëzie. In die zin onderscheidde ze zich niet van (en sloot ze aan bij) de beoefening van de Nederlandstalige letteren in volksalmanak en rederijkerskamer. Het verbaast dan ook niet dat we juist in die volksalmanakjes, die traditioneel een afdeling mengelingen van luchtige, soms triviale aard bevatten, diverse dialectteksten aantreffen. Vanaf 1830 werd de literatuur in dialect ook beoefend door de intelligentsia en won zodoende aan prestige.
Buiten Maastricht verschenen nu ook in andere Limburgse steden proeven van dialectliteratuur. De oprichting van de Vereniging V.E.L.D, E, K.E. in 1926 leidde tot een spreiding over heel Limburg. De bloemlezingen Mosalect (1976) en Mosaiek (2001), verschenen bij het
50- en 75-jarig bestaan van deze vereniging, de bundel eenakters Alles theater (2002) en de anthologie Boekèt Mestreechs (2005) toonden wat het verleden aan literatuur in dialect had opgeleverd. In de afgelopen decennia verwierven de beste dialectschrijvers in de media een positie gelijkwaardig aan de landelijk bekende auteurs uit Limburg. De bloemlezingen van Veldeke Literair, de uitgaven van TIC/LiL.Il.i en het werk van de genomineerden voor de Veldeke Literatuurprijs, gepubliceerd in diverse edities van het Veldeke Jaarboek (vanaf 2006), geven een goed beeld van de kwaliteit.

Vanaf Hendrik van Veldeke zijn er in Limburg Nederlandstalige (6) teksten geschreven: aanvankelijk enkel literaire, vanaf 1300 ook, en veel meer, niet-literaire, zoals oorkonden, rekeningen, overeenkomsten. Nederlands (Nederduits) was de taal van de priester op de preekstoel en van de schoolmeester.
Nederlands werd door het volk verstaan en, voor zover enigermate geschoold, ook geschreven. Later, vanaf de zestiende eeuw, verschenen er Nederlandse teksten in druk. Tot ver in de achttiende eeuw was dit drukwerk (gelegenheidswerk, boeken en boekjes voor kloosters, kerken, scholen, stadsbestuur en juristen) gericht op voorziening in de lokale of regionale behoeften. Van uitstraling naar andere regio’s was geen sprake. Dat veranderde pas rond 1900, toen Limburgse schrijvers erkenning vonden op nationaal niveau, in en buiten katholiek verband.
Nog lang behielden hun werken een Limburgse kleur en werden hun scheppers van het epitheton ‘Limburgs’ voorzien. Nu de Limburgse samenleving door natievorming, secularisering en internationalisering een minder scherp onderscheidend karakter heeft gekregen, doet zich de vraag voor, of in onze dagen nog van Limburgse, althans Limburgs gekleurde, literatuur gesproken kan worden, hoewel deze aanduiding in de media, met name in de kranten, nog steeds gebruikt wordt.
 

DE KLOKKENLUIDER

 

Een bij voorbaat tintelende thriller zet ik ruggelings na het verslinden ervan op een van de schappen van onze boekenkast boven naast de klokkenluiders ervan. Naast De juryDe claimDe getuigeDe rainmakerHet dossier, De verdediging, e.v.a. spannende romans komt hij te staan. Het gaat om de 350 bladzijden tellende paperback De klokkenluider van de John Grisham en van uitgeverij A.W. Bruna. U begrijpt mij helemaal als ik zeg; ik meld u geen misstanden maar een bestseller. Meer dan twee decennia volg ik de in 1955 geboren Amerikaan die zich de onverbiddelijke  auteur van het juridisch drama mag noemen. Ik waardeer vooral in de man dat hij zijn gedreven verhalen boordevol suspense en verontrustende  gerechtelijke inside information in een pracht van een taal weet te vatten. Heel knap vind ik het van Grisham dat hij zijn lezers bij de les houdt door de informatie te doseren en hen dwingt tot verder lezen.  De komende winterweken verdwijnen  met Grisham in de hand als sneeuw voor de zon!

Omdat ik aanneem dat niet een ieder van u de antecedenten van John Grisham kent pluk ik als intro van Wikipedia. ‘In 1984 zag Grisham in de rechtszaal van De Soto County in Hernando de emotionele verklaring van een 12-jarig slachtoffer van een verkrachting. Grisham begon in zijn vrije tijd aan een roman te werken, waarin hij beschreef wat er gebeurd zou zijn als de vader van het meisje haar aanvallers vermoord zou hebben. Hij werkte drie jaar aan A Time to Kill en voltooide het in 1987. In eerste instantie werd het door verschillende uitgevers afgewezen, maar uiteindelijk werd het gekocht door Wynwood Press, dat een bescheiden 5000 stuks laat drukken; in juni 1988 verschijnt de roman. Het boek verschijnt in 1993 in de Nederlandse vertaling als De jury. Direct nadat Grisham A Time to Kill voltooid heeft, begint hij aan zijn tweede roman, het verhaal van een jonge advocaat die in dienst treedt bij een ogenschijnlijk perfect advocatenkantoor, dat dat niet bleek te zijn.
Deze roman, The Firm, werd in 1991 een bestseller en verscheen datzelfde jaar in het Nederlands onder de titel Advocaat van de Duivel. Grisham bleef minstens een roman per jaar schrijven, de meeste werden populaire bestsellers.
In A Painted House (Nederlandse vertaling: De Erfpachters) verandert hij de focus van zijn romans van recht naar het leven in de Zuidelijke staten van de VS. Overigens spelen het leven in de VS (in het bijzonder het Zuiden) en de verschillende maatschappelijke en maatschappij-kritische elementen in vrijwel al Grishams boeken een rol op de achtergrond.

Voorbeelden zijn latent racisme en rassenscheiding, de maatschappelijke tegenstellingen tussen bevolkings- en inkomensgroepen, de wereld van de advocatuur en magistratuur, drugshandel, corruptie, het strafrecht en strafsysteem, massaclaims, snobisme, politieke koehandel en (bekritiseerde) presidentiële gratieverleningen. Zijn enige non-fictiewerk The Innocent Man behandelt de justitiële dwaling van Ron Williamson en kan men derhalve als directe maatschappelijke kritiek op het strafrecht en -systeem zien.’

Grisham: ‘Uit de autoradio klonk softjazz, een compromis. Lacy, de eigenaar van de Prius en dus van de radio, had bijna net zo de pest aan rap als haar passagier Hugo de pest had aan moderne country. Ze konden het nooit eens worden over sport, publieke radiozenders, ‘gouwe ouwe’, comedy voor volwassenen en de bbc, en dan hadden ze het nog niet eens gehad over bluegrass, cnn, opera of een stuk of honderd andere zenders. Dat had haar zo gefrustreerd en hij was daar zo moe van geworden dat ze allebei al snel de handdoek in de ring hadden gegooid en voor softjazz hadden gekozen. Soft, zodat Hugo’s diepe en lange dutje niet zou worden verstoord, en soft, omdat Lacy jazz ook niet echt geweldig vond. Het was een soort ‘geven en nemen’ geweest, iets wat hun teamwork de afgelopen jaren ten goede was gekomen. Hij sliep en zij reed, en dat vonden ze allebei prima. Voor de Grote Recessie in de VS  had de BJC − Board on Judicial Conduct, een overheidsdienst die het gedrag van rechters onderzoekt − de beschikking gehad over een klein wagenpark: vierdeurs Honda’s, eigendom van de staat, allemaal wit en met weinig kilometers op de teller. Maar die waren door de bezuinigingen allemaal verdwenen, zodat Lacy, Hugo en talloze andere overheidsmedewerkers in Florida nu hun eigen auto voor hun werk moesten gebruiken en daarvoor kregen ze een vergoeding van dertig cent per kilometer. Hugo, met vier kinderen en een torenhoge hypotheek, had een oude Bronco waarmee hij maar net naar kantoor kon rijden, en dus zeker geen lange rit kon maken. Dus sliep hij.

Lacy genoot van de rust. Meestal werkte ze alleen aan een zaak, net als haar collega’s. Nog strengere bezuinigingen hadden het aantal medewerkers echter gedecimeerd, zodat de BJC nog maar zes onderzoekers in dienst had. Zes onderzoekers, in een staat met twintig miljoen inwoners en duizend rechters in zeshonderd rechtszalen die een half miljoen rechtszaken per jaar afhandelden. Lacy was blij dat bijna alle rechters eerlijke, hardwerkende mensen waren, trouw aan het rechtvaardigheids- en gelijkheidsbeginsel. Als dat niet zo was geweest, zou ze allang vertrokken zijn. Maar het kleine aantal rotte appels hield haar vijftig uur per week bezig. Rustig gaf ze richting aan en nam gas terug op de afrit. Zodra de auto tot stilstand was gekomen, ging Hugo abrupt rechtop zitten alsof hij uitgeslapen was en klaar voor de dag. ‘Waar zijn we?’ vroeg hij. ‘We zijn er bijna, nog twintig minuten. Draai je dus nog maar even om naar rechts en ga tegen het raam liggen snurken.’ ‘Sorry. Snurkte ik?’ ‘Je snurkt altijd, volgens je vrouw tenminste.’ ‘Nou, dat komt doordat ik vannacht om drie uur boven rondliep met haar laatste kind op de arm. Volgens mij is het een meisje. Hoe heet ze ook alweer?’ ‘Je vrouw of je dochter?’

‘Haha!’ De lieve en altijd zwangere Verna was niet bepaald terughoudend met haar informatie over haar man. Zij moest zijn ego op peil houden, en dat was niet gemakkelijk. Op high school was Hugo een football-ster geweest, op Florida State College de top-rated signee van zijn jaar en tijdens zijn rechtenstudie de eerste eerstejaars die in de basis werd opgesteld. Hij was een tailback geweest, zowel slopend als indrukwekkend − tenminste, gedurende drieënhalve wedstrijd, tot ze hem op een brancard van het veld droegen met een kapotte wervel boven in zijn ruggengraat. Hij zwoer dat hij zijn comeback zou maken, maar zijn moeder verbood dat. Na college, waar hij cum laude afstudeerde, ging hij rechten studeren. De herinneringen aan zijn glorietijd vervaagden snel, maar hij zou net als alle all-Americans altijd iets van zijn arrogantie behouden; daar kon hij gewoon niets aan doen. ‘Twintig minuten dus nog?’ bromde hij. ‘Ja, of niet. Ik kan je ook in de auto laten zitten, met de motor aan, dan kun je lekker de hele dag blijven slapen.’

Hij rolde naar rechts, deed zijn ogen dicht en zei: ‘Ik wil een andere partner.’ ‘Dat zou kunnen, maar het probleem is dat niemand anders je wil hebben.’ ‘En iemand met een grotere auto.’ ‘Hij rijdt bijna één op achttien.’ Hugo bromde weer, zat roerloos, schokte, trilde, mompelde iets, en ging rechtop zitten. Hij wreef in zijn ogen en vroeg: ‘Waar luisteren we naar?’ ‘Dit gesprek hebben we een hele tijd geleden ook al gevoerd, toen we Tallahassee verlieten, vlak voordat je aan je winterslaap begon.’ ‘Misschien weet je dat niet meer, maar toen bood ik aan te rijden.’ ‘Ja, met één oog open, dus dat stelde niet veel voor. Hoe gaat het met Pippin?’ ‘Ze huilt heel veel. Meestal, en ik spreek uit ruime ervaring, huilt een pasgeboren baby omdat-ie iets wil: eten, water, luier, mama − wat dan ook. Deze niet; zij schreeuwt zomaar. Je weet niet wat je mist.’ ‘Ben je soms vergeten dat ik twee keer met Pippin heb rondgelopen?’ ‘Nee, en dat was heel lief van je.
Kun je vanavond komen?’ ‘Tuurlijk. Zij is nummer vier, hebben jullie ooit aan voorbehoedsmiddelen gedacht?’ ‘Dat is sinds kort onderwerp van gesprek. En nu we het er toch over hebben: hoe is het eigenlijk met jouw seksleven?’ ‘Sorry. Dat had ik niet mogen vragen.’ Lacy was zesendertig, single en aantrekkelijk, en op kantoor was haar seksleven een rijke bron van gefluisterde roddels. Ze reden in oostelijke richting naar de Atlantische Oceaan. St. Augustine was nog twaalf kilometer. Lacy zette de radio eindelijk uit toen Hugo vroeg: ‘Ben je hier al eerder geweest?’ ‘Ja, een paar jaar geleden. Toen zaten mijn vriend en ik een week aan het strand in het appartement van een vriend.’ ‘Heel veel seks?’ ‘Daar gaan we weer! Die smerige gedachten van je de hele tijd!’ ‘Nou, nu ik erover nadenk moet het antwoord wel ja zijn. Maar weet je, Pippin is nu één maand oud en dat betekent dat Verna en ik al zeker drie maanden geen normaal fysiek contact hebben gehad. Ik blijf volhouden, in elk geval tegenover mezelf, dat ze me drie weken te vroeg heeft afgeserveerd, maar dat is een onuitgemaakte zaak. We kunnen niet even terug in de tijd om het in te halen, toch?

Ik vind dus dat het alweer de hoogste tijd is, maar ik betwijfel of zij daar net zo over denkt. Drie kleintjes en een pasgeboren baby hebben een enorme invloed op onze intimiteit.

 

LEESTIPS VOOR DE MAAND DECEMBER EN LANG DAARNA

 De voorbije weken mocht ik u tips voor een goed boek geven. De reacties van u waren zo stimulerend dat ik er weer voor ga. Met in gedachten de komende winteravonden waarop het goed lezen van een goed boek is. Uit het genre van fictie en non-fictie reik ik u de tekst van de uitgever op de omslag aan met in het gemoed het idee dat wij elkaar aan het eind van het lopende jaar hier weer ontmoeten. Wij wisselen dan onze leeservaringen uit. Met een knipoog naar Sint en Kerstman en met de gedachte dat wij deze uitgevers kennen! Hier zijn de dertien,

 1) De tsaar van liefde en techno – Anthony Marra – Verhalen – De Bezige Bij In de jaren dertig krijgt een mislukte kunstenaar in de Sovjet- Unie het bevel om politieke dissidenten te verwijderen uit officiële foto’s en kunstwerken, te beginnen met zijn eigen, in ongenade gevallen broer. Wanneer er een betoverende afbeelding van een datsja op zijn bureau belandt, begint de kunstenaar portretten van zijn broer toe te voegen aan de illustraties die hij hoort te censureren. Dit subversieve besluit echoot door in de daaropvolgende decennia en brengt de verhalen samen van een legendarische ballerina en haar kleindochter, een blinde kunstrestaurator, een gepensioneerde gangster, een weduwnaar die zijn vrouw voor het laatst zag in die datsja en een soldaat die gevangenzit in een put, met als enige bezit een cassettebandje dat een laatste boodschap van zijn familie bevat.

2) Harry Potter en het vervloekte kind – J.K. Rowling – Toneeltekst – De Harmonie Het achtste verhaal. Negentien jaar later. Het leven van Harry Potter was al nooit eenvoudig, maar nu hij een overwerkte ambtenaar is op het ministerie van Toverkunst en vader van drie schoolgaande kinderen lijkt alles nog moeilijker. Terwijl Harry wordt achtervolgd door zijn verleden dat weigert verleden tijd te blijven, worstelt zijn jongste zoon Albus met een familie-erfenis waar hij nooit om gevraagd heeft.
Wanneer het verleden en heden dreigen te versmelten, leren zowel vader als zoon dat duisternis soms uit onverwachte hoek komt. ‘Harry Potter en het Vervloekte Kind’ is een origineel, nieuw verhaal geschreven door J.K. Rowling, John Tiffany en Jack Thorne en een nieuw toneelstuk van Jack Thorne. Deze speciale editie van de toneeltekst, geschreven in scriptvorm, is het nu al legendarische 'achtste' Harry Potter-verhaal.

3) Reis zonder einde – Marco Balzano – Roman - Serena Libri Jaren vijftig. Ninetto Veloverbeen, een jongetje van negen, ontvlucht de ellende en uitzichtloze armoede van een Siciliaans dorpje. In Milaan vindt hij werk bij een wasserij: op de fiets brengt hij het gewassen en gestreken goed rond. Als hij vijftien is wordt hij aangenomen bij Alfa Romeo. Alles lijkt goed te gaan: hij heeft een vaste baan, hij trouwt, hij koopt een huis, hij krijgt een dochter.
Maar het geluk houdt geen stand. Zijn geest wordt verscheurd door een machteloos wantrouwen jegens alles en iedereen, enkele 'goeden'
daargelaten. En dan gebruikt hij het mes dat hij altijd bij zich draagt en belandt in de gevangenis. Hij vervreemdt van zijn vrouw, van zijn dochter en van de wereld.

4) Stukjes Hemelblauw – Sue Durrant – Roman -  Meis & Maas Stukjes Hemelblauw vertelt het verhaal van Zac en Ira, een broer en zus, die zonder vader en moeder opgroeien. Daardoor verhuizen ze van het ene pleeggezin naar het andere tot ze plotseling, als ze zeven en negen jaar oud zijn, naar een kindertehuis worden gebracht. Daar maken ze kennis met de vriendelijke Silas, de prachtige Hortense, de pesterige Jimmy en de griezelige mevrouw Clarks. Na de nodige verwikkelingen en avonturen gaat uiteindelijk hun diep gekoesterde wens in vervulling... Stukjes Hemelblauw is een onvergetelijk en ontroerend verhaal over hoop, het maken van vrienden en het vinden van een thuis. Getipt door DWDD.

5) Macht en verzet – Ilija Trojanov – Roman - De Geus Konstantin en Metodi wonen in hetzelfde Bulgaarse stadje en zitten bij elkaar op school. Ondanks deze gemeenschappelijke achtergrond ontwikkelen de jongens zich tot twee totaal verschillende mannen. De anarchistische, intellectuele Konstantin wordt verzetsstrijder. Op zijn twintigste pleegt hij een aanslag op een standbeeld van Stalin.
Het zal zijn leven bepalen. De gezagsgetrouwe Metodi wordt ondertussen agent van de staatsveiligheidsdienst. En zo komen de twee mannen, beiden overtuigd van de juistheid van hun keuze, lijnrecht tegenover elkaar te staan.

6) Post voor Rus Ordelman – Bette Adriaanse – Roman - Cossee Elke ochtend pint Rus een tientje: hij koopt soep, brood en limonade bij caissière Cathy en drinkt een hazelnoot latte in de grote bruine stoel bij Starbucks. Dan tuurt hij in het water van de vijver, waar hij kijkt of er iets te zien is, en staat hij stil voor de supermarkt, om tegen de honden te praten die buiten moeten wachten. Soms brengt hij zijn beddengoed naar de Wash-O-Matic. Rus is een gewoontedier.
Maar op een dag hoort hij een vreemd geluid: ‘flap’. Door de brievenbus zeilt een belastingaanslag naar binnen, de eerste van zijn leven. Met terugwerkende kracht moet Rus betalen voor zijn huis, voor het gebruik van de wegen en andere voorzieningen. Radeloos trekt hij de stad in, van café naar stadsdeelkantoor, van balie naar ziekenhuis, op zoek naar iemand die hem kan helpen. Rus is één van de kleurrijke stoet hartverwarmende buurtgenoten die allen op zoek zijn naar houvast in een complexe, vervreemdende wereld. Mevrouw Blauw komt in actie wanneer haar favoriete soap midden in het verhaal wordt stopgezet. De secretaresse oefent haar sociale vaardigheden op een bedrijfsfeestje en belandt pardoes in bed met de advocaat. ‘Heb je weleens het gevoel dat je vanbinnen een heel interessant persoon bent, maar dat het er niet uitkomt?’ vraagt de secretaresse aan een collega, die als reactie langzaam bij haar weg schuifelt.

7) 100 Heiligen in de Dom – Marit Bassa e.a. – Gedenken en vieren met geloofsgetuigen - Boekencentrum In de Gedachteniskapel van de Domkerk in Utrecht worden geloofsgetuigen herdacht – zij die ons voorgingen in het spoor van Jezus, gedreven door geloof, hoop en liefde. Dit boek vertelt de verhalen van honderd van zulke heiligen uit de kerk dichtbij en wereldwijd, door de eeuwen heen tot nu toe. Het boek is bedoeld om in te bladeren. Om je te verwonderen over al die verschillende mensen die samen kerk zijn. Om op hun gedenkdag bij hun leven stil te staan en dat in perspectief met het jouwe te zien, Om je door hen te laten inspireren. Naast de levensverhalen bevat het boek teksten van de heiligen zelf, meditatieve gedachten  en liederen om te overdenken; verder een theologische verantwoording van de rol en de betekenis van het gedenken van de geloofsgetuigen, en aanwijzingen om het gedenken vorm te geven, thuis of in de kerk. Een werkgroep uit het Citypastoraat van de Utrechtse Domkerk verzamelde en schreef  de teksten, de gebeden en het liturgisch materiaal.

8) Jacobs vlucht – Craig Harline – Een familiesaga uit de Gouden Eeuw - Vantilt 'Jacobs vlucht' schildert een intiem en indrukwekkend portret van vier generaties van één familie, op de vlucht vanwege hun geloof. De vader van de oude Jacob Rolandus bekeert zich rond 1560 tot de nieuwe (gereformeerde) godsdienst en moet als gevolg daarvan met zijn vrouw en zoon Jacob vluchten voor Alva. Jacob blijkt een begaafde jongen die, na studies in Antwerpen en Bazel, een vooraanstaand predikant wordt in Amsterdam. Hij maakt naam als vertaler van de Statenbijbel, de eerste officiële Nederlandstalige bijbel. Jacobs zoon, Timotheus, treedt in zijn voetsporen. Hij is predikant in Ouderkerk aan de Amstel en Boxtel, maar op beide plaatsen maakt hij zich onmogelijk. Kleinzoon Jacob Rolandus bekeert zich als minderjarige tot het katholieke geloof en vlucht op een nacht naar Antwerpen, achternagezeten door zijn vader. Daar treedt hij in bij de jezuïeten en vertrekt als missionaris naar Brazilië. Een ramp die zijn ouders nooit te boven komen. Craig Harline laat in deze meeslepende familiesaga zien dat het leven in de 'verdraagzame' zestiende- en zeventiende-eeuwse Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden veel minder veilig was dan doorgaans wordt aangenomen.

9) Verre ontmoetingen – Andrew Solomon – Reizen door een wereld in verandering – Nieuw Amsterdam Wat drijft en bindt de mens? Wat geeft zijn leven zin en inhoud? Het zijn vragen die de basis vormen van deze reisverhalen en reportages van Andrew Solomon. Hij bezoekt Rusland ten tijde van de glasnost en Libië gedurende het bewind van Khaddafi, is getuige van een nieuwe geest van optimisme die zich meester maakt van Afghanistan en onderneemt een merkwaardige reis naar Antarctica. Ontroerende ontmoetingen, bizarre gebeurtenissen, diepgaande gesprekken, historische momenten maken deze tocht door 7 continenten gedurende een tijdsspanne van 25 jaar tot een adembenemend avontuur. ‘Dit is een prachtig boek (…), een viering van de vrijheid, die er terecht voor waarschuwt dat vrijheid soms geleerd moet worden. Veel meer dan reisliteratuur, is dit een portret van onze wereld, gemaakt door iemand die daar ook echt is geweest.’ Salman Rushdie ‘Andrew Solomon is niet alleen een magnifieke schrijver, maar ook een begenadigd reiziger. (…) Zijn nieuwsgierigheid is enorm (op zo uiteenlopende terreinen als politiek, kunst, voeding, psychologie en antropologie), zijn intellect is goed geslepen, zijn geest nederig en zijn hart is heel groot. Je zult de wereld niet alleen beter kennen na die door Solomons ogen te hebben gezien, je zult er ook meer om geven.’
Elizabeth Gilbert

10) Leven in tijden van versnelling – Hartmut Rosa – Een pleidooi voor resonantie – Boom Een door Marli Huijer speciaal voor Nederland bewerkte introductie op het werk van 'onthaastingsgoeroe' Hartmut Rosa; een filosofisch antwoord op onze steeds snellere levenswijze. Het leven gaat steeds sneller. De snelheid van de technologische innovatie neemt toe, maatschappelijke posities en waarden veranderen in hoog tempo en door het toegenomen aantal keuzes dat we tegenwoordig hebben, zijn we steeds onderweg naar meer en nieuwer. Volgens Hartmut Rosa leiden deze versnellingen tot een nieuw soort vervreemding: we raken steeds verder van onszelf verwijderd. Rosa's antwoord hierop is een pleidooi voor resonantie, een ervaring waarin de mens zelf geen actieve rol speelt, maar die hem overkomt. Een ervaring waarin de wereld op zichzelf zin heeft. Hiervoor hebben we volgens Rosa drie bronnen ter beschikking: religie, kunst en natuur.
Hartmut Rosa (1965) is een van de spraakmakendste Duitse sociologen van de afgelopen jaren. In Duitsland noemt men Rosa ook wel de 'onthaastingsgoeroe', want het zijn precies de gejaagdheid en de continue haast van de moderne mens waarop hij zich in zijn onderzoek richt.

11) Een eenzame bruggenbouwer – Casper Luckerhof – Reizen door het India van P.A.S. van Limburg Brouwer – Athenaeum – Polak & Van Gennep Een pleidooi voor een opener en toleranter wereldbeeld. Een spannende liefdesgeschiedenis. Het mooie, kleurrijke en mystieke India.Akbar (1872), een wonderlijke ideeënroman van de vergeten schrijver en indoloog P.A.S. van Limburg Brouwer, heeft het allemaal. Toen Casper Luckerhof tijdens zijn studie indologie in aanraking kwam met Akbar was een fascinatie geboren. Waarom vormt juist India, dat Van Limburg Brouwer nooit bezocht, het literaire decor voor diens progressieve boodschap? Met ‘Akbar’ in zijn rugzak en liefdesverdriet in zijn hart reist Casper af naar India, het land dat hem al vanaf zijn vroege jeugd bezighoudt. Daar begint een fascinerende speurtocht naar de opkomst van de indologie, de wereld van de negentiende-eeuwse vrijdenkers, en de eenzame strijd die Van Limburg Brouwer voerde, gespiegeld in zijn eigen eenzaamheid. Hij ontmoet wonderlijke medereizigers, maakt kennis met de toeristenindustrie, woont een tijd in huis bij een gepensioneerde hoogleraar literatuur - en eenmaal terug beschrijft hij voor ons het hedendaagse India dat hij heeft ervaren.

12) Thomas More – Peter Ackroyd – Biografie – Polis Peter Ackroyd beschrijft op onnavolgbare wijze het leven en werk van Thomas More (1478-1535), de patroonheilige van politici en een van de markantste figuren uit de westerse geschiedenis. Deze biografie van More is bovendien een verbluffende evocatie van de woelige zestiende eeuw, die ook voor ons alles heeft veranderd. More was een complex, veelzijdig en moedig man die in zijn tijd de geesten beroerde en de verbeelding prikkelde. Hij was een kampioen van het humanisme, samen met zijn vriend Erasmus, die ‘De lof der zotheid’ aan hem opdroeg. Als gezant van de Britse koning Hendrik VIII bezocht hij de Lage Landen.
Later werd hij Hendriks rechterhand en strekte zijn politieke invloed zich uit over heel Europa. More, die weinig uren slaap nodig had, was ook geleerde en schrijver. In de beruchte satire ‘Utopia’, over de niet-bestaande ideale eilandstaat, leverde hij commentaar op het reilen en zeilen in Europa. Toen Hendrik VIII wilde scheiden van zijn vrouw Catharina van Aragon, die hem zes dochters had geschonken maar geen zoon, ontstond er een conflict met de paus. Thomas More, een vurige katholiek, weigerde zijn steun aan Hendrik VIII te geven en werd op een zomerdag in 1535 onthoofd. Vier eeuwen later werd hij daarvoor heilig verklaard.

13) Rusteloos en overal – Michiel van Kempen – Het leven van Albert Helman – In de Knipscheer. Rusteloos en overal is het fascinerende levensverhaal van de eerste belangrijke migrant-schrijver uit de West: Albert Helman. Zijn lange leven, van 1903 tot 1996, is een spiegel van een eeuw moderniteit en bevrijding, van koloniale ontvoogding en grenzeloze creativiteit, maar ook van de grootste tragedies uit de menselijke geschiedenis. Helman staat vooraan bij de katholieke emancipatie én de bevrijding uit de katholieke dwangbuis. Hij neemt deel aan de Spaanse Burgeroorlog, het revolutionaire Mexico van Cárdenas en maakt enkele Latijns-Amerikaanse coups van nabij mee. Hij speelt een rol in het verzet tegen de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog en maakt deel uit van het Nederlandse Noodparlement. En hij neemt zijn aandeel in het naoorlogse dekolonisatieproces van Suriname. Helman was de laatste der Renaissancisten: hij begon als componist onder zijn burgernaam Lou Lichtveld, en schreef onder de naam Albert Helman literaire klassiekers als de roman De stille plantage. Maar hij publiceerde ook poëzie, theater, essays, biografieën, journalistiek werk, en hij schreef historische werken. Hij verdiepte zich in de theologie, filosofie en wiskunde en kreeg een eredoctoraat in de taalkunde. Als diplomaat sprak hij de Verenigde Naties toe. Hij was bevriend met Marsman en Slauerhoff en de groten der aarde kruisten zijn levenspad:
Béla Bártok en Joris Ivens, George Orwell en Pablo Casals, Frida Kahlo en Yehudi Menuhin. ‘Rusteloos en overal’ is het indringende portret van een rebelse geest en pionier in de roerige 20ste eeuw.