Met grote vreugde verkondig ik u de remake van een majestueus kijk- en leesalbum dat in ons land van veelal oranjegezinde burgers opnieuw een gul en gretig onthaal zal gaan beleven. Het gaat om het 208 bladzijden tellende, vorstelijk geïllustreerde De Oranjes van Gerben Graddes Hellinga en Patric Aalders en van Walburg Pers met de ondertitel ‘De canon van ons Koninklijk Huis’. Op de voorzijde harde cover zien wij koning Willem I als onze eerste monarch en op de achterzijde ontmoeten wij oog in oog koningin Beatrix en het gezin van de Prins van Oranje. Op de titelpagina maakt de huidige koning halt en front met het onderschrift ‘Staatsieportret van koning Willem-Alexander met koningsmantel’ op 30 april 2013 bij zijn inhuldiging in Amsterdam.
In De Oranjes passeren zijn doorgaans illustere voorgangers de revue en wel ieder op de beurt via een zogenoemd venster. Uit de proloog: ‘In dit boek worden in 50 vensters de belangrijkste en interessantste personen van het geslacht Nassau en Oranje-Nassau besproken. Het is niet mogelijk hen allemaal aan de orde te laten komen.’ Daar ik in 2011 de eerste editie met de naam ‘Geschiedenis van Oranje’ bij u mocht introduceren en u het enthousiasme toonde van een goedwillende, oanjegetrouwe lezer volsta ik nu met de tekst van de uitgever op de cover en reik ik tien intro’s aan van personages die in mijn beleving niet zo om voorrang gestreden hebben.
De omslag zegt:’ In De Oranjes komen alle markante telgen van het geslacht Oranje-Nassau en hun partners aan de orde, geplaatst in de tijd waarin ze leefden. Stadhouders en koningen, avonturiers, vrijheidsstrijders en ware staatslieden. Maar ook geldverspillers, intriganten en schuinsmarcheerders. Zij bepaalden de geschiedenis van ons land in tijden van oorlog en vrede, welvaart en crisis. Willem van Oranje, ooit de rijkste edelman van de Lage Landen, liet bij zijn dood louter schulden na, want hij besteedde alles aan pogingen om ons land te bevrijden. De stadhouders Maurits en Willem II pleegden ieder op hun eigen wijze min of meer een staatsgreep. Koning-stadhouder Willem III was voortdurend in strijd met Lodewijk XIV. De weinig daadkrachtige stadhouder Willem V vluchtte naar Engeland toen de Franse troepen naderden. En als de autocratische koning Willem I minder koppig was geweest zouden België en Nederland misschien nog steeds één staat vormen. Koning Willem II had voortdurend financiële problemen, maar bezat wel een kostbare schilderijencollectie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog liet koningin Wilhelmina haar onverzettelijke karakter zien. Mislukte huwelijken, hofintriges, complotten en bastaardgezinnen. Kortom, een boeiende reis door de tijd aan de hand van meer dan 50 historische royalty-portretten. Van de voorouders van Willem van Oranje tot en met koning Willem-Alexander, koningin Máxima en hun dochters. Een boek voor liefhebbers van ons Koninklijk Huis dat geen enkele Oranjefan mag missen!’
Bijkans in mijn vergeetboek maar nu opnieuw present:
Anna van Egmond 1533-1558 ‘Willem van Oranje trouwde met Anna van Egmond om politieke en financiële redenen, maar hun huwelijk staat bekend als goed. Het duurde slechts zeven jaar.’
Anna van Saksen 1544-1577 ‘Anna van Saksen, de tweede echtgenoot van Willem van Oranje, was de moeder van prins Maurits. Het huwelijk tussen Willem en Anna was zeer slecht. Zij werd later krankzinnig – mogelijk als gevolg van een schildklierafwijking.’
Jan de Oude 1536-1606 ‘Jan de Oude, een fanatieke calvinist, was een matige veldheer en maakte zich niet geliefd als stadhouder van Gelderland. Hij steunde zijn broer Willem van Oranje echter loyaal in diens strijd tegen Filips II en stak zich daadoor diep in de schulden.
Wilhelmina van Pruisen 1751-1820 ‘De temperamentvolle Wilhelmina van Pruisen was veel daadkrachtiger dan haar echtgenoot Willem V, Zij durfde risico’s te nemen en probeerde in 1787 een orangistische volksactie uit te lokken, maar werd aangehouden in Goejanverwellesluis.
Koningin Wilhelmina 1774-1837 ‘Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van de eerste koning van Nederland, maakte zowel de periode van ballingschap van haar man als diens verheffing tot koning mee. Ze voegde zich geheel naar haar man, die haar een toonbeeld van deugdelijkheid noemde.’
Prins Frederik 1797-1881 ‘Prins Frederik, de eerste prins der Nederlanden, was de steun van drie Oranje-koningen. Hij stond bewust in de schaduw van de troon en heeft op de achtergrond het aanzien van de Oranjes in de 19e eeuw bewaakt en gered.’
Prinses Marianne 1810-1893 ‘Prinses Marianne, de jongste dochter van koning Willem I, leidde een turbulent leven, De zelfstandige prinses scheidde van haar man en kreeg een buitenechtelijk zoon wat leidde tot een verwijdering met haar familie.’
Prins Hendrik de Zeevaarder 1820-1879 ‘Prins Hendrik is de geschiedenis ingegaan als de Zeevaarder. De introverte prins zag het als zijn roeping om getrouw naast de troon te staan. In 1850 werd Hendrik door zijn Koninklijke broer aangesteld als stadhouder van het groothertogdom Luxemburg.’
Koningin Sophie 1818-1877 ‘Sophie van Württemberg, een intelligente en erudiete vrouw, was de eerste vrouw van koning Willem III. Haar huwelijk was bijzonder ongelukkig en haar kinderen stierven alle drie kinderloos op betrekkelijk jonge leeftijd.’
Prinses Christina 1947 ‘De gezichtsstoornis van prinses Christina, de vierde dochter van Juliana en Bernhard, gaf aanleiding tot de Greet Hofmans-affaire die tot een ernstige huwelijkscrisis van haar ouders leidde. Zelf treedt Christina weinig in de publiciteit.’
Als u ‘De Oranjes’ in de wacht gaat slepen, slaat u dan het album open op bladzijde 205: u kijkt dan koningin Máxima in de ogen. Zij streelt ons met een pracht van een portretfoto uit 2013.
Indien u de komende decemberdagen een vriend of vriendin wilt verrassen: hier is De Oranjes!
Een kanjer van een verzamelbundel heb ik voor jou en u dat zich heerlijk weg laat voorlezen, lezen, bekijken en beschouwen. Bij het doornemen van de meer dan veertig teksten en aanpalende tekeningen kreeg ik weer de kick van het tot mij nemen van verbale vruchten. Het gaat om het 174 bladzijden tellende, uitbundig geïllustreerde Het grote ‘De geit van dokter Sanders’ dierenvoorleesboek van Annie M.G. Schmidt en van uitgeverij Querido.
Onze jongste kleinzoon, Guus, uit Voorburg gaat vrolijke avonduren beleven met dit avonturen boek. Het zit er dik in dat Guus zijn verdere leven als kompanen heeft vertelpersonages als de kat van Ome Willem, de kikker van Worrekie-Bel, Hannekedoe de haan die gaat trouwen, de vlieg Eulalie, Jantje en het olifantje, het beertje op rolschaatsen, de aanloopkat, het kalf Papiet, het schaap Veronica, de geit van dokter Sanders, Saskia de slang, het beest Van Dalen, de kat Betsie. Hun collega’s uit de fauna draven aan Guus voorbij in de overige meer dan dertig verhalen. Het is bij de beesten af! Het gaat niet aan dat ik met u een tocht maak door deze Annie M.G. Schmidt. Ik wil immers de pret van u niet bederven! Wel reik ik u voorpret aan door het doorgeven aan u van de tekst op de hardcover, van het titelverhaal en deels van het gezegde op wikipedia. Met de zogenoemde donkere winteravonden voor de boeg is het voor mij een verheffend idee u wat lichtend licht te offreren. Het is overigens heel mooi dat Annie M.G. Schmidt ons blijft bekoren.
De uitgever Querido: ‘Bijna iedereen kent het hondje van Floddertje, de kat van ome Willem, de krullevaar en Minoes (die vroeger poes was). Maar Annie M.G. Schmidt schreef ook over eenentwintig poezen, een rijst met krentenhond, drie ouwe ottertjes en een beertje op rolschaatsen. Al die dieren staan vrolijk bij elkaar in deze heerlijke voorleesbundel, samen met nog veel meer verhalen, fragmenten en gedichten. Ze komen uit de meest geliefde boeken van Annie M.G. Schmidt, zoals Jip en Janneke, Otje en Pluk van de Petteflet. En deze bundel bevat ook nog een paar verrassingen: 'Pietagoras Pauw' en vijf andere versjes verschijnen voor het eerst in boekvorm. Met illustraties van Caroline Ellerbeck, Carl Hollander, Mies van Hout, Philip Hopman, Sieb Posthuma, Loes Riphagen, Noëlle Smit, Thé Tjong-Khing, Marije Tolman, Fleur van der Weel, Sylvia Weve en natuurlijk Fiep Westendorp.’
Vervolgens geef ik het vers door dat voor de titel van de bloemlezing zorgde en dat –typisch Schmidt – een dubbele bodem heeft.
De geit van dokter Sanders:
De geit van dokter Sanders
is anders, is anders,
is anders van model
dan de geit van dokter Snel
dan de geit van dokter Snel,
dan de geit van dokter Snellebellebel.
En dokter Sanders zit voor het raam
en vindt het zeer onaangenaam
en zucht, en kijkt de hele tijd
naar dokter Snellebel z’n geit,
met veel verdriet en droefenis,
omdat zijn geit zo anders is,
en alle mensen staan voor het hek
en roepen: Kijk nou toch wat gek:
de geit van dokter Sanders
is anders, is anders,
heel anders van model
dan de geit van dokter Snel,
dan de geit van dokter Snel
dan de geit van dokter Snellebellebel
En dokter Snel aan de overkant
heeft ook het land, heel erg het land.
Hij knarsetandt en wrokt en huilt:
de geiten moeten maar geruild.
Meteen! zegt dokter Snellebel
En dokter Sanders zegt: Jawel.
Toen hebben zij het vlug bedisseld
en beide geiten omgewisseld.
Maar veel geholpen heeft het niet,
het is nu nog hetzelfde lied.
en alle mensen staan voor ’t hek
en roepen: Kijk nou toch hoe gek:
de geit van dokter Sanders
is anders, heel anders van model
dan de geit van dokter Snel,
dan de geit van dokter Snel,
dan de geit van dokter Snellebellebel.
*
Dan Wikipedia: ‘Anna Maria Geertruida Schmidt (Kapelle, 20 mei 1911 – Amsterdam, 21 mei 1995) was een Nederlands dichteres en schrijfster van verzen, liedjes, boeken, toneelstukken, musicals en radio- en televisiedrama. Annie M.G. Schmidt werd in Nederland en Vlaanderen beroemd met kinderboeken als Jip en Janneke, Pluk van de Petteflet en Abeltje en kinderversjes als ‘Dikkertje Dap’ en ‘Het Beertje Pippeloentje’.
Generaties Nederlanders zijn met haar poëzie en verhalen opgegroeid, waardoor haar werk tot het collectieve geheugen van naoorlogs Nederland is gaan behoren. Schmidt was de dochter van Johannes Daniël Schmidt, sinds 1909 predikant in Kapelle, en Geertruida Maria Bouhuijs. Ze werkte aanvankelijk als bibliothecaresse in Amsterdam en Vlissingen. Na de Tweede Wereldoorlog werkte ze in 1946 als documentaliste en later, tot 1958, als redactrice bij de Amsterdamse krant ’Het Parool. Schmidt had vanaf 1950 een relatie met de chemicus Dick van Duijn, die al getrouwd was en niet is gescheiden. Met hem kreeg ze een zoon Flip, die in haar latere werk regelmatig zou meespelen.
Met Van Duijn woonde ze vanaf 1954 beurtelings aan de Côte d’Azur en in Berkel en Roderijs. Voor haar bleef Amsterdam de plek waar ze het liefste was. Na Dicks zelfgekozen levenseinde in 1981 ging ze in 1982 wonen aan de Vossiusstraat in Amsterdam. In 1991 stopte ze met schrijven na haar laatste, slecht ontvangen, toneelstuk ‘We hebben samen een paard’. Ze was inmiddels vrijwel blind. Na een val in januari 1994 en als gevolg daarvan een heupoperatie en revalidatie , besloot ze een aantal zaken rondom haar levenseinde zelf in de hand te nemen. Ze maakte afspraken met haar huisarts die op de hoogte was van haar ideeën over euthanasie. Schmidt verzocht Harry Bannink de begrafenismuziek te schrijven: ‘Harry moet een mooie medley maken, met liedjes van hem en mij zoals ‘In een rijtuigie’ en ‘Op een mooie pinksterdag’ en dat moet dan in iets klassieks overgaan. Toen ik alles had besproken dacht ik: ik had eigenlijk nu wel een feestje verdiend waar ik wel bij was.’ In de vroege ochtend na haar 84ste verjaardag overleed ze aan een hartstilstand in haar slaap. Ze is begraven op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied.
In haar periode bij ‘Het Parool’ werd ze lid van de cabaretgroep ‘De Inktvis’, waaraan ook andere ‘Parool’-coryfeeën meededen. Annie Schmidt - de tussenletters M.G. waren nodig ter onderscheiding van een andere schrijfster A. Schmidt - schreef in de beginjaren cabaretteksten en -liedjes voor onder anderen Wim Kan, Wim Sonneveld en Conny Stuart. Bekendheid als schrijfster kreeg ze met de hoorspelserie ‘In Holland staat een huis’ ‘over de Familie Doorsnee. Daarvan werden 91 afleveringen gemaakt in de periode 1952 - 1958. Een bekend liedje hieruit is ‘Ali Cyaankali’ met muziek van Cor Lemaire, die ook voor de televisieserie ’Pension Hommeles’ de muziek schreef. Schmidt was voor die tijd zonder meer een vrije geest, die door de toenmalige volksgeest in Nederland niet altijd begrepen werd. Door de kwaliteit van haar werk had ze daarvan niet veel last. Zo schrok ze er niet voor terug om (voor die tijd) pittige taal te gebruiken. In een hoorspel liet ze iemand zeggen ‘dat hij die ander een schop onder zijn achterwerk zou geven’. De volgende dag regende het opzeggingen en verontwaardigde reacties bij de VARA die het hoorspel had uitgezonden. Schmidt werd te verstaan gegeven dat dit echt niet kon. Door de blijmoedigheid van haar werk bleef ze een publiekslieveling. In 1965 schreef Annie M.G. Schmidt de tekst van de eerste oorspronkelijk Nederlandstalige musical ‘Heerlijk duurt het langst’, die 534 voorstellingen zou beleven. Harry Bannink componeerde de muziek. Tussen 1966 en 1968 volgde de inmiddels legendarische televisieserie ‘Ja zuster, nee zuster’‘, weer in nauwe samenwerking met Bannink.
Veel meer musicals zouden volgen, waaronder ‘En nu naar bed’ (1971), ‘Wat een planeet (1971) ‘Foxtrot’ (1977) en ‘Madam’ (1981). Tussendoor vestigde ‘Er valt een traan op de tompoes’ (1980) haar naam als toneelschrijver. Ook de 12-delige televisieserie ‘Pleisterkade 17’ had tussen 1975 en 1977 veel succes. Ze was goed bevriend met Fiep Westendorp, die ook al haar Jip en Jannekeboekjes illustreerde. Al tijdens haar leven verschenen er boeken over haar en maakten biografen plannen voor biografieën. Schmidt hield die aandacht zelf zo veel mogelijk af. Biograaf Hans Vogel kreeg te horen dat hij maar moest wachten tot ze dood was. Niet lang na Schmidt overleed Vogel zelf, waarna zijn boek werd voltooid door Hans van den Bergh. Het kreeg de titel Wacht maar tot ik dood ben en belicht vooral het theaterwerk van Schmidt.
Joke Linders, die het boek Doe nooit wat je moeder zegt schreef (over de jeugdliteratuur van Schmidt), kreeg geen medewerking van de erven Schmidt.
In 2002 verscheen Anna, een biografie door Annejet van der Zijl. Van der Zijl kreeg volledige medewerking van de erfgenamen Schmidt en haar boek wordt voorlopig dan ook beschouwd als de definitieve biografie. Een zevendelige televisieserie getiteld ‘Annie M.G.’ is gebaseerd op dit boek en was in 2010 te zien bij de Vlaamse en Nederlandse publieke omroep. In maart 2009 verscheen met medewerking van de zoon van Annie M.G. Schmidt, Flip van Duyn, de geïllustreerde bibliografie Ik krijg zo'n drang van binnen van Marcel Raadgeep. Naast haar zelfstandige publicaties komen ook de bibliofiele uitgaven, de luisterboeken, haar vertalingen, de bladmuziek en de bijdragen aan kranten en tijdschriften aan de orde. Alle beschrijvingen zijn voorzien van illustratiemateriaal in kleur. Ook is er een overzicht van publicaties over de auteur opgenomen.’ In het gezelschap van deze Annie M.G. Schmidt komen wij deze winter warmpjes door. De Sint en de Kerstman doen er goed aan haar boek weg te geven. Aan de kids die met hun ouders en grootouders humor annex diepgang beminnen!
Een paar weken terug leidde ik de voorganger van het onderhavige, illustere werk o.a. in met: een lust voor het oog, een streling van het gemoed, een must read, een must see, een boost voor de kennis, een verrijking voor de geest, een el dorado, een scala is het kijk- en leesalbum De Bosatlas van Amsterdam. Dezelfde epitheta kan ik lanceren bij het 224 bladzijden tellende, gul geïllustreerde De Bosatlas van Nederland Junior onder eindredactie van Noordhoff Atlasproducties. Ik kan het juichend verkondigen; naast P.R. Bos, Schoolatlas der gehele aarde, 37e druk uit mijn H.B.S. jaren, ligt op een van de schappen van onze boekenkast niet alleen een meer moderne versie ervan, maar huizen ook De Bosatlas van Nederland’ uit 2007, De Bosatlas van de geschiedenis van Nederland uit 2011, De Bosatlas van het cultureel erfgoed uit 2014 en ‘e Bosatlas van Amsterdam uit 2015. Ik kan deze gerenommeerde boekwerken dus nu voortaan laten vergezellen door De Bosatlas van Nederland Junior. De naslagwerken uit Groningen hebben mijn hele leven fleur en kleur gegeven.
Om bij de edities aangaande ons land te blijven: hoe heerlijk vond ik het niet om met de drie zonen Muel, Time en Briam in de Bosatlas opnieuw te beleven welke fietsroutes ik met ieder van hen afzonderlijk afgelegd hadden. Delfzijl, Den Helder, Aardenburg, Eijsden bereden wij maar ook Bergen, Katwijk, Coevorden, Mook. Om niet te vergeten Blokzijl, Workum, Hoorn, Muiden en ook niet Rhenen, Best, Schoonhoven, Doesburg. Ik koester de agenda’s van de jaren achter mij waarin ik heel nauwgezet de pleisterplaatsen kan achterhalen waar ik met de kids gebivakkeerd heb na een etappe van onze fietstocht.
Ik haast mij te zeggen dat ik ook met mijn echtgenote jarenlang over de wegen door ons land gepeddeld heb en de nodige haltes onderweg daarbij ingevoegd hebben. Surhuisterveen, Den Dolder, Margraten, Domburg, Harderwijk visiteerden wij op de vouwfiets en later met de e-bike. Heerlijk vind ik nu als aperitief die stekken aan de hand van Bos tot mij te nemen. Zo kom ik bij een van de plussen van een atlas: ze bieden aan de belevenissen van toen te achterhalen. En als zo’n boek met landkaarten - met als naamgever de figuur uit de Griekse mythologie – niet alleen de naam hoog houdt van Bos, maar ook het predicaat ‘Junior’ draagt dan ligt het voor de hand dat De Bosatlas van Nederland Junior een aanwinst is voor een ieder die ons eigen domein een gezicht wil geven. In woord en beeld doet deze atlas het voluit. Ik pluk uit deze spectaculaire ontdekkingsreis twee items.
In het stuk ‘Topografie’ op de bladzijden 20 en 21 krijgen wij voorgeschoteld met kaarten en kaders de items ‘Topotoppers en ‘Rare namen’, Ik citeer het eerste kader. ‘Op deze kaart staan honderd namen van provincies, steden, wateren en streken. Dit zijn de namen die je op school leert. Dat is handig, want met die namen kan je uitleggen waar bijvoorbeeld Monster ligt. Monster ligt in Zuid-Holland, ten zuiden van Den Haag vlak bij het strand van de Noordzee.’ In mijn provincie zijn de namen Rijnmond, Alphen a/d Rijn, Leiden, Den Haag, Zoetermeer, Delft, Gouda, Rotterdam, Dordrecht, Waal, Lek, Nieuwe Waterweg tot gewenste kennis verheven.
Het kader ‘Rare namen’: ‘Er zijn heel wat dorpen en gehuchten met bijzondere namen in Nederland. Op deze kaart zie je er een aantal. Best leuk om in Egypte te wonen, maar Poepershoek? En is het echt zo stil in Doodstil? Hoe is het met de voeten van de mens in Platvoet? Huilen alle vrouwelijke inwoners van Vrouwenverdriet de hele dag?’ U ervaart het: de samenstellers van deze atlas voor de junioren onder ons praten op kindvriendelijke maar nimmer kinderachtige of kinderlijke toon! Op de veelkleurige kaart staan de volgende plaatsen te kijk met hun ‘rare naam’: Doodstil, Gaarkeuken, Hongerige Wolf, Tranendal, De laatste Stuiver, Sexbierum, Drogeham, Moskou, Broek, Tietjerk, Nooitgedacht, Het haantje, Spie,r Oranj,e Nederland, Muggenbeet, Poepershoek, Engeland, Bruinehaar, Platvoet, Goor, Schokland, Trutjeshoek, Houtdorp, Palestina, Dieren, Duiven, Mossel, Ziek, Moordhuizen, Buiten, Langbroek, Groenekan, Papekop, Grootebroek, De Hulk, Stompetoren, Vrouwenverdriet, Koudekerk, Monster, Lekkerkerk, Kinderdijk, Koedood, Zinkweg, Oranjezon, Biggekerke, Turkeye, Vuilpan, Keizerrijk, Kijkuit, Pelikaan, Dorst, De Dood, De Bus, Haring, Winkelstraat, Egypte, Koekoek, America, Leeuwerik, Raar, Klimmen.
Uiteraard zult u onderweg andere soortgelijke toponiemen op borden gelezen hebben als bijvoorbeeld De Krim, De Engel, De Klomp, Den Nul, Spier, Spitsbergen, Tempel en Tzum.
Aan u is echter de uitdaging de door Bos genoemde plaatsen op de landkaart aan te wijzen. Met de tip: de namen zijn per provincie geordend: van Groningen tot Zuid-Limburg. U kunt mij zeker volgen als ik zeg dat wij over deze jeugdige Bos voorlopig hier nog niet uitgebabbeld zijn. Maar met een knipoog naar Sint en Kerstman nu al een aankondiging!
Om u De Bosatlas van Nederland Junior in te loodsen reik ik het gezegde in een advertentie aan en de titels van deel III ‘Thema’s’. De uitgever ‘Op ontdekkingsreis door ons land. Een volledig nieuwe Bosatlas speciaal voor kinderen. Herkenbare kaarten met de duidelijke en degelijke Bosatlasstijl en talloze foto’s leiden de nieuwsgierige kinderogen langs talloze boeiende plekken in Nederland. Kleurige kijkplaten laten kinderen verrassende onderwerpen speels ontdekken.’
De thema’s: Zeventien miljoen Nederlanders Nederland van boven Schatten onder de grond
Dreigend water Goed geregeld! Aan het werk! Op weg Eropuit! Nederland en de wereld
Overigens; deel II bevat twaalf chapiters, voor elke provincie een,
P.S. Weet u de ‘big five’, de grootste in het wild levende dieren van Nederland te noemen? Volgens Bos en de zijnen; grijze zeehond, edelhert, wilde zwijn, ree, en bever! Zie bladzijden 138 en 139 waar de beesten vanuit de helikopter bespied worden!
Opnieuw werd ons als grage lezers het genoegen aangereikt door een uitgeverij die ons zo lief is. Ik noem u haar uitgaven De Baltische zielen en De vergelding en u bent in the picture van twee recente boeken van de auteur die mede door die uitgever zo gevierd is. Aan de brede biografie van de uit 1949 daterende en lange tijd in Rhoon opgroeiende rasverteller kunnen wij nu weer een titel toevoegen. En wat voor een! Het gaat om het 350 bladzijden tellende De Kozakkentuin van Jan Brokken en van Atlas Contact. Op de wikkel om de harde cover zien wij het schilderij ‘Huis in Abramtsevo’ van Pjotr Petrovitsj Kontsjalovski (1876-1956) dat machtig en prachtig de toon zet voor het relaas dat door Brokken uit het leven gegrepen is. Dat de Russische schilder beïnvloed werd door het postimpressionisme, fauvisme en kubisme wordt door vele kunstminnaars gesteld, hoewel dit huis achter kale bomen ook het expressionisme etaleert, want lijnen en kleuren verbeelden het innerlijk van de maker. De illustratie symboliseert de droefheid waarin het Rusland in de 19e eeuw gedompeld.
Waarom ik Jan Brokken in zijn oeuvre zo waardeer? Ik bemin non-fictieve werken op voorwaarde dan dat die een tintelend thema bevatten en in mooi, nog beter literair proza gedompeld zijn. Op het moment van schrijven ben ik met het lezen van De Kozakkentuin gevorderd het twaalfde chapiter en kan ik u zeggen dat de titel daar verklaard wordt: in de omgeving van Semipalatinsky trekken de hoofdpersonages, de ‘ik’ Alexander Jegorovitsj en Fjodor Michajlovitsj Dostojevski in een datsja van een rijke Kozakkenkoopman dat de naam Kozakkentuin draagt. Ik wil u nu al op de hoogte stellen van De Kozakkentuin, dat in no time de bestsellerslijsten veroverde en herdruk op herdruk beleeft, en dat met een saluut aan Sint en Kerstman. Dit boek mag u niet ontgaan. Om u zeg maar epos in te trekken geef ik u niet alleen de tekst op de wikkel maar ook de entree van het eerste hoofdstuk ‘De samenzwering’ en een fragment uit ‘De executie’ met de schijnvertoning op een exercitieterrein in het tsaristische Rusland in 1849. U zult met mij in vorm en inhoud van De Kozakkentuin geraken en het verlangen koesteren de Brokken bij uw boekhandelaar op te halen.
De wikkel: ‘In De Kozakkentuin beschrijft Jan Brokken de bijzondere vriendschap tussen de jonge officier van justitie Alexander von Wrangel en de naar Siberië verbannen schrijver Fjodor Dostojevski. Hij begint zijn verhaal in 1849 in Sint-Petersburg wanneer de jonge Alexander een groep arrestanten voorbij ziet komen, op weg naar het vuurpeloton. Een van hen is Dostojevski, toen al een bekende en door Alexander bewonderde schrijver. Dostojevski ontloopt de zwaarste straf, maar krijgt jarenlange dwangarbeid in Siberië opgelegd. Alexander wordt na zijn opleiding benoemd tot officier van justitie in Semipalatinsk, een stadje in het zuidwesten van Siberië. Daar ontmoet hij Dostojevski, die dan net is vrijgekomen. Tussen Alexander en de twaalf jaar oudere schrijver ontstaat een hechte vriendschap.
De Kozakkentuin is een meeslepend epos, uitermate soepel verteld. Met de gave voor inleving die wij van Brokken kennen, de gave waarmee hij in De vergelding de oorlog in Rhoon beschreef, brengt hij in De Kozakkentuin de vriendschap tussen Alexander en Fjodor tot leven en schetst hij de turbulente gebeurtenissen in het Rusland van de tweede helft van de negentiende eeuw. Hij baseert zich op uniek historisch materiaal: brieven en memoires die de achterachterkleindochter van Alexander hem toevertrouwde.’
Het begin: ‘De eerste keer dat ik hem zag, stond hij in een wit doodshemd voor het vuurpeloton. Hij: een man van tegen de dertig die zich voorbereidde op de dood en het zilveren kruis kuste dat de priester hem voorhield. Ik: een nieuwsgierige jongeling die vanaf een veilige afstand keek naar wat onrecht was. Ik had vrij van school. 1849 was het jaar van de cholera; massa’s mensen stierven in Sint-Petersburg. Vanwege het besmettingsgevaar was ons lyceum al vóór september gesloten. Ik woonde bij een oom in huis en lummelde maandenlang maar wat aan. De schoolleiding gaf ons in december het advies naar onze families terug te keren om de feestdagen door te brengen. Buiten de stad vielen minder slachtoffers en ik overwoog naar Terpilitsy af te reizen. Het landgoed lag op slechts zeventig werst van Petersburg en was binnen een dag te bereiken. Zware sneeuwval hadden we nog niet gehad; de weg zou begaanbaar zijn, het was te doen, maar ik bleef hangen bij mijn oom, baron Nikolaj Korf,1 die een klein, houten huis op de hoek van de Litejny Prospekt en de Kirotsjnajastraat bewoonde. Als je zeventien jaar bent, taal je niet naar je familie en vind je de stad vele malen opwindender dan het platteland, zeker in de winter. Ik had trouwens nog drie maanden te gaan voor mijn zeventiende verjaardag, maar ik voelde me al een hele vent en was ook nog eens ongelooflijk lang voor mijn leeftijd. Ach, ik had met kerst heus wel thuis willen zijn, als ik niet zeker had geweten dat mijn vader me het ene na het andere verwijt naar het hoofd zou slingeren. Orde en tucht stonden hoog in zijn vaandel en hij meende dat ‘mensen als wij’ in alles een voorbeeld moesten zijn voor anderen. Ik was van adel. Natuurlijk, anders kon je niet naar het Keizerlijk Lyceum, maar ik was niet van hoge adel en bovendien van buitenlandse, van Duitse en Zweedse.
De Von Wrangels bezaten landgoederen in de provincies Estland, Letland en GrootPetersburg en behoorden tot de Duits-Baltische baronnen die niet erg populair waren in Rusland maar desondanks veel gevraagd werden voor overheidsfuncties. Duitse Balten golden als hardwerkend en secuur, wat ik als het om mezelf ging betwijfelde. Ik voelde me zo Petersburgs als een straatsteen van de Nevski Prospekt, en eerlijk gezegd, ik luierde graag. Met mijn oom kon ik het beter vinden dan met mijn vader. Dat oom Nikolaj een gewichtige functie bekleedde in dienst van de tsaar las je niet van zijn gezicht af en hoorde je evenmin aan zijn stem. Voor een generaal – hij was commandant van de militair-agrarische nederzettingen – sprak hij zacht. Hij bloosde snel, terwijl hij het ene na het andere vermakelijke verhaal vertelde. Wat me het meest aan hem beviel was dat hij niet constant zeurde dat ik ‘een man’ moest worden, zoals mijn vader deed, die bij ‘een man’ eerder een gehoorzame dienstklopper in gedachte had dan een ontdekkingsreiziger. Op de morgen van de 22ste december was ik om een uur of acht opgestaan. Voor mijn vader zou dit tijdstip een bewijs van mijn slappe karakter zijn geweest, maar mijn oom vond het volstrekt normaal – ik had immers vakantie. Als hij me ergens in aanmoedigde, dan was het van mijn jeugd te genieten. ‘Alexander Jegorovitsj,’ zei hij mij herhaaldelijk, ‘neem het ervan, jongen. Vrijheid is als een ballon, voor je het weet, prikt iemand ’m door.’ Toen ik de gordijnen van mijn kamer openschoof, zag ik een lange rij sleekoetsjes voortglijden, elk getrokken door twee paarden. Ik vond dat niet opmerkelijk, in dergelijke koetsjes werden balletleerlingen van de Theaterschool vervoerd of pupillen van het Smolny Instituut, de school die adellijke meisjes opleidde tot hofdame en die niet ver van mijn ooms huis verwijderd lag. De rij was alleen verbazingwekkend lang: ik telde twaalf, dertien, veertien, vijftien koetsjes. Ze kwamen van de brug over de Neva gegleden en vervolgden hun weg over de brede Litejny in de richting van de Nevski Prospekt. Ik verloor me pas in vermoedens toen ik aan weerszijden van de straat de gendarmes opmerkte die trots te paard zaten, met blanke sabel. Op hetzelfde moment kwam mijn oom Vladimir binnen, de jongste broer van mijn vader. Hij vertelde opgewonden dat de terdoodveroordeelden uit de groep rond Petrasjevski naar het exercitieterrein van het Semjonovski Regiment werden gebracht en dat hun laatste uur had geslagen. Petrasjevski hield ons al maanden bezig. In april 1849 – ik was net zestien geworden en overgegaan naar de derde klas van het lyceum – vernamen we dat de geheime politie een samenzwering aan het licht had gebracht. Een dertigtal jongemannen uit de kring rond de utopisch socialist Petrasjevski was opgepakt. Onder hen bevonden zich verschillende voormalige leerlingen van ons lyceum, Nikolaj Spesjnev in de eerste plaats, die de geschiedenis zou in gaan als ‘de terrorist’ van het gezelschap, en voorts Alexander Jevropejoes en Nikolaj Kasjkin. Ook de leider van de beweging, Michaïl Boetasjevitsj-Petrasjevski, was een oud-leerling van onze school. Ik kende ze allemaal van ontmoetingen binnen de vriendenkring. Ze kwamen dikwijls naar het lyceum, waar ze hun vroegere, jongere kameraden bezochten.’
Het fragment: ‘‘Het vuurpeloton legde aan. De commandant hief de sabel. De zon prikte door het wolkendek en deed in de verte de koepel van een kerk blinken. Ik herinner me vooral de zon, die een verkeerd moment leek te kiezen om te schijnen.Toen ontstond verwarring. De drie mannen die als eerste zouden sterven, werden van de palen losgemaakt en kregen een mantel toegeworpen. Een paar postkoetsen reden het terrein op, gevolgd door de sleekoetsjes die ik op de Litejny Prospekt had gezien. Een order klonk, nog een order. Vergiste ik me of werd er weer een vonnis voorgelezen? Nee, het werd ons plotseling duidelijk dat de tsaar op het laatste moment inderdaad overstag was gegaan en dat het door hem getekende gratiebesluit werd voorgelezen. Ik haalde diep adem. Het was alsof ikzelf aan de dood was ontsnapt. Ik voelde ook iets van woede opkomen. Hoe kon men zo met het lot van mensen sollen? Was dit recht? Het exercitieveld liep snel leeg. Het volk dwaalde uiteen, terwijl het kruisen sloeg en de genade van de tsaar zegende. Met Dostojevski, die mijn vriend werd, heb ik in Siberië over van alles gesproken, maar bijna nooit over de terechtstelling waarvan ik getuige was geweest. Hij wilde niet herinnerd worden aan de vreselijke minuten die hij had doorstaan. Hij zou er later over schrijven, ofschoon nog geen bladzij in ‘De idioot’, maar het kostte hem de grootste moeite om erover te praten. Eén keer zei hij me in een paar zinnen dat hij zich, omdat hij zelfs niet het geringste gerucht had opgevangen over de ophanden zijnde gratie, helemaal had voorbereid op de dood. Terwijl hij in doodshemd stond te wachten tot hij vastgebonden zou worden aan de paal, naar de drie mannen keek die hem voor zouden gaan en het fatale commando 'vuur!' afwachtte, leek de tijd hem oneindig lang te duren en nam hij in gedachten met heel zijn hart afscheid van zijn geliefden. Zijn hele leven trok aan zijn geest voorbij als in een caleidoscoop, snel als bliksem en in beelden. Over het zonlicht dat hij, zoals hij in ‘De idioot’ beschrijft, in de laatste minuut op de vergulde koepel van de Heilige Maagd Kathedraal zag schijnen, vertelde hij me niets, noch dat hij onafgebroken naar die koepel staarde en naar de stralen die deze weerkaatste, stralen waarin hij de nieuwe natuur meende te zien waarmee hij binnen enkele minuten zou samenvloeien... Ik haastte me naar huis. Met de schrik nog in mijn benen en denkend aan de woorden van mijn oom, heb ik jarenlang over het geziene gezwegen en heb ik aan niemand, zelfs niet aan mijn beste vrienden op het lyceum en evenmin aan mijn vader en mijn moeder, verteld over de lugubere schijnvertoning die zich voor mijn ogen op het Semjonovski exercitieterrein had afgespeeld. In de dagen van tsaar Nicolaas Pavlovitsj zou dat alleen al invloed op mijn verdere toekomst gehad kunnen hebben. Ongelooflijk maar waar; zo was het in die tijd.’
Zolang de goedheiligman hier te lande probeert de sfeer te verhogen is een van zijn lijfliederen: ‘O, kom er eens kijken, wat ik in mijn schoentje vind. Alles gekregen van die beste Sint.’ In het vervolg van deze blijde song worden de vondsten vermeld: pop met vlechten, kaatsballen, letter van banket, bromtol met zweep, doos met blokken, schaatsen met nieuwe pet. Ik zong als kind, ouder, grootouder uit volle borst dit lied, maar het verdroot mij immer dat het geschenk ‘boek’ niet onder de aandacht van de bisschop gebracht wordt. Om deze omissie van de tekstschrijver goed te maken reik ik u de tekst van de omslag aan van enkele werken voor de kids. Met de toezegging en met een knipoog naar de Kerstman dat ik in december mijn eigen verhaal erover geef. Overigens: door enkele boeken liep ik al met u!
- Samenleesbijbel – Royal Jongbloed Nederlands Bijbelgenootschap
‘De Samenleesbijbel bevat de tekst van de Bijbel in Gewone Taal, aangevuld met ruim 500 pagina's extra materiaal voor kinderen van 8-12 jaar. Deze bijbel helpt kinderen en volwassenen samen de Bijbel te lezen. Ze ontdekken en ervaren de rijkdom van de Bijbel! De Samenleesbijbel is een unieke uitgave: een complete bijbelvertaling - de Bijbel in Gewone Taal - aangevuld met heel veel extra materiaal voor kinderen van 8-12 jaar. Bij 425 bijbelgedeeltes zijn gespreksvragen, doe-opdrachten, illustraties en liedjes ontwikkeld. Het materiaal bij de bijbeltekst is afgestemd op de verschillende voorkeuren en leeftijden van kinderen. De 425 bijbelgedeeltes zijn verdeeld over drie routes door de bijbel die oplopen in moeilijkheidsgraad. Zowel bekende als ook bijbelpassages uit de onbekendere boeken komen aan bod.’ En verder ‘3 routes op verschillende niveaus (8-12 jaar), meer dan 1000 illustraties, tekeningen, cartoons, foto’s, landkaarten, 40 nieuwe liedjes (inclusief cd), 32 themapagina’s.’
- De Bosatlas van Nederland Junior – redactie Noordhoff - Noordhoff Atlasproducties
‘Een volledig nieuwe Bosatlas, speciaal voor kinderen van 8 tot 12 jaar! * Herkenbare kaarten met de duidelijke Bosatlasstijl en talloze foto's leiden de nieuwsgierige kinderogen langs talloze boeiende plekken in Nederland. * Kleurige kijkplaten laten kinderen verrassende onderwerpen speels ontdekken. * Gebonden, 224 pagina's.’
- Kindertaalkalender – Onze Taal – Bekking & Blitz
‘De tweede editie van de succesvolle Kindertaalkalender van Kidsweek en Onze Taal, speciaal voor kinderen van 8 tot 12 jaar. Een goed begin van elke dag én nog leerzaam ook. Deze vrolijke en kleurrijke kalender staat vol met spreekwoorden die worden uitgelegd, leuke woorden, taalblunders, spelletjes, puzzels, gedichten, en grappige raadsels en moppen.’
- Sinterklaas en de arme kindertjes – Herman Finkers – Bookie-Lookie
‘Het gebeurde allemaal op een sinterklaasavond, lang, heel lang geleden. Zo begint het sinterklaassprookje van Herman Finkers. Een verhaal voor kinderen én volwassenen over de ontmoeting van Sinterklaas met negen arme kindertjes. Natuurlijk laat de goedheiligman deze kinderen niet aan hun lot over. Een geraffineerd geschreven verhaal waarin de kenmerkende humor van Herman Finkers volop aan bod komt.’
- Ontdek met nijntje vormen en kleuren – Dick Bruna – Mercis Publishing
‘Ontdek samen met nijntje de vormen rond, vierkant en driehoekig en de kleuren rood, geel, groen en blauw. De houten blokjes in het venster kunnen gedraaid worden om te helpen de juiste kleuren en vormen te vinden.’ En in het boekje zelf gaat het om de kindvriendelijke oproep ‘nijntje speelt buiten welke vorm heeft een raam? wat is geel en rond? Zie je ook een rode driehoek? nijntje tekent en kleurt zie je wat ze maakt met rondjes en driehoeken? tante trijn heeft cadeautjes van nijntje gekregen wat is vierkant en blauw? zie je nog meer kleuren en vormen?’
- Tekenen met Jill – Jill Schirnhofer – Karakter
‘Iedereen kan tekenen! Dat is het motto van Jill en haar boek Tekenen met Jill. Het staat vol met handige tips& tricks om de door haar zo typerende meisjes te leren tekenen, en nog veel meer! Van heerlijke taartjes tot de coolste jurkjes en meest schattige dieren. Met Jills tekentips gaat dit zeker lukken! Er is genoeg ruimte om de tekeningen zelf aan te vullen, na te tekenen en in te kleuren, om zo je techniek te perfectioneren en verbeteren. Bovendien kun je je helemaal uitleven in het pimpen van jurkjes en high heels of bijvoorbeeld bij het ontwerpen van eigen unieke parfumflesjes! Jill tekent van jongs af aan en heeft een heel eigen stijl. Ze daagt haar jonge fans uit om creatief te zijn en hun fantasie te gebruiken. Want zoals Jill altijd zegt: in jouw wereld kan alles! Tekenen met Jill neemt je mee in de fantasierijke wereld van Jill en staat vol ideeën, tips, foto’s en illustraties die laten zien dat je met simpele basis technieken alles kunt tekenen wat je in je hoofd hebt!’
- Memory konijn – Maranke Rinck en Martijn van der Linden – Lemniscaat
‘Prentenboek mét geheugenspel om zelf te spelen. Konijn zoekt het andere konijn. Maar hij vindt een vliegtuig. Tijd om op reis te gaan! Iedereen kent wel het favoriete kinderspel memory, waarbij het de bedoeling is zoveel mogelijk dubbele afbeeldingen te vinden in een reeks omgedraaide speelkaartjes. ‘Memory konijn’ begint als een blad vol speelkaartjes met de rug naar boven. Het eerste kaartje dat is omgedraaid is dat van Konijn. Hij kruipt uit zijn kaartje en gaat op zoek naar het andere konijn. Konijn vliegt door de lucht, rijdt over land en roeit over zee. Onderweg komt hij allerlei andere figuren uit het spel tegen die hem helpen, maar wanneer zij hun dubbelgangers gevonden hebben, laten ze hem in de steek. Nog steeds kan Konijn het andere konijn niet vinden. Tot hij erachter komt dat een draak zijn replica vasthoudt op een eiland - en hem niet wil laten gaan omdat hij anders alleen is. Dan krijgt Konijn een even briljant als voor de hand liggend idee... Uit KIDDO-Leespluim’
- Het grote ‘De geit van dokter Sanders’ dierenvoorleesboek van Annie M.G. Schmidt - Querido
‘Bijna iedereen kent het hondje van Floddertje, de kat van ome Willem, de krullevaar en Minoes (die vroeger poes was). Maar Annie M.G. Schmidt schreef ook over eenentwintig poezen, een rijst met krentenhond, drie ouwe ottertjes en een beertje op rolschaatsen. Al die dieren staan vrolijk bij elkaar in deze heerlijke voorleesbundel, samen met nog veel meer verhalen, fragmenten en gedichten. Ze komen uit de meest geliefde boeken van Annie M.G. Schmidt, zoals Jip en Janneke, Otje en Pluk van de Petteflet. En deze bundel bevat ook nog een paar verrassingen: 'Pietagoras Pauw' en vijf andere versjes verschijnen voor het eerst in boekvorm. Met illustraties van Caroline Ellerbeck, Carl Hollander, Mies van Hout, Philip Hopman, Sieb Posthuma, Loes Riphagen, Noëlle Smit, Thé Tjong-Khing, Marije Tolman, Fleur van der Weel, Sylvia Weve en natuurlijk Fiep Westendorp.’